Verhalen

Eigenlijk hou ik niet zo van verhalen, die zijn me meestal veel te kort. Maar die van Margriet de Moor (ook van Rascha Peper trouwens) zijn kleine romannetjes op zich.

Ik denk dat dat misschien wel het allerbelangrijkste is aan een (kort) verhaal: dat er wat (liefst veel!) te raden over blijft. Omdat het niet helemaal 'af' is, het puzzeltje nog niet helemaal gelegd, blijft zo'n verhaal in je kop hangen (althans in 't mijne).

'Ik droom dus' is De Moors 4e werk, uit 1995. Errug leuk vond ik haar notities achterin het boek. Hier vertelt ze iets over de (ontstaan)geschiedenis van de verhalen, soms iets over hoe ze geïnterpreteerd moeten worden, en hoe die verhalen haar eigenlijk tot schrijven 'verleid' hebben (p. 191):


Wederom verhalen, maar een heel ander soort. Griezelverhalen, die naar horror neigen. Over moord en doodslag. Het titelverhaal speelt zich af aan het einde van de Balkanoorlog. Twee journalistes stranden met hun auto in een onherbergzaam gebied, waar ze een huis binnengaan dat leeg lijkt te zijn. Voordien werden ze aangevallen door een hond, die een van hen doodgeschoten heeft. Als ze de hond op tafel leggen komen er ineens twee mensen tevoorschijn, een vrouw en een jongen. Hun gedrag is bepaald niet normaal. Zijn zij doorgedraaid na alle verschrikkingen van de oorlog of waren ze altijd al gek? En wat ligt er achter de kachel? Kunnen de twee vrouwen nog wegkomen? Een huiveringwekkend verhaal!


Diep, Hut, Lucht, Slag, Seinstoring heten de verhalen in Triest.
Alle verhalen gaan over iemand die alleen/eenzaam is en hoe hun leven al dan niet een wending neemt.

'Diep' is het verhaal van een man die over zijn leven vertelt waarin niets bijzonders gebeurd. De man sukkelt een beetje voort met als enkele hoogtepunten een bezoek aan een buurman, een fietstocht, een reisje en een ziek konijn. Hij zou wel anders willen maar weet dat hij niet het lef daarvoor heeft en eigenlijk de energie daarvoor ook niet op kan brengen.

"Ik loop zuchtend met kleine wolkjes, vanwege alles wat ik nog moet doen, dat vooruitgeschoven ligt als een onoverkomelijke berg. De diepte die ontstaat door niet handelen wordt vanzelf reusachtig groot. Er is zoveel niet gebeurd blijkt na verloop van tijd"


Het blijft altijd moeilijk om van een verhalenbundel een verslag te maken. Algemene indruk: Mooie en aparte verhalen over mensen die het op welke manier dan ook moeilijk hebben en bepaalde beslissingen nemen. Over het algemeen zijn het geen vrolijke verhalen maar dat hoeft ook niet. Sanne van Hassel weet elke keer tot de kern van alles door te dringen.

Het eerste verhaal "Een meisje of een dopgarnaal" gaat over een vrouw die ervoor kiest de feestdagen alleen door te brengen. Op het eind van haar werkdag krijgt ze een envelop met geld, dat gekregen bedrag geeft ze onmiddellijk uit aan een etentje en een taxirit. Niet écht triest zou je zeggen maar zij heeft gekozen om alleen te zijn vanwege het ontlopen van medelijden. Ze laat zich rondrijden en steeds komt ze langs zíjn huis. Dit alles is vrij afstandelijk vertelt maar toch... je voelt haar verdriet.


Vele duizenden lopen jaarlijks (een stuk van) de pelgrimstocht naar Santiago de Compostela. Niet alleen vanweg het wandelen maar voor velen is het een tocht van bezinning.Wat wil ik met mijn leven, wat moet er anders? Dat soort vragen is voor veel mensen de essentie van deze tocht.


Anton Koolhaas is bekend en geliefd geworden door zijn dierenverhalen. Niet zomaar verhalen over dieren. Maar dierenverhalen waarin Koolhaas als het ware probeerde door te dringen tot de psyche van de soort, waarom heen hij het dramatische moment bouwde. Dit klinkt eigenlijk veel te ingewikkeld. Je moet het gewoon lezen. Dan weet je wat ik bedoel. In mijn laatste middelbare schooljaar maakte ik kennis met Koolhaas dankzij een leraar Nederlands die het toen net verschenen ‘Corsetten voor een Libel’ aanprees. Ik kreeg het boek, las het en was verkocht. Ik heb het sindsdien nooit meer herlezen, maar behield een warme herinnering aan de verhalen. En hoe is het nu, meer dan 30 jaar later, om Koolhaas te lezen?


"Als Remco Campert een lichtvoetig schrijver is, dan is dat niet bij gebrek aan ernst, maar uit afkeer van zwaarwichtigheid", zo staat op de achterflap van 'Een mooie jonge vriendin (en andere belevenissen)' te lezen. Ook in resencies wordt altijd in dergelijke bewoordingen uitgeweid. Waarom toch altijd die verontschuldigingen? Alsof je niet zomaar, zonder uitleg mag zeggen dat je Campert graag leest. En goed vindt. In ieder geval heb heb ik weer met plezier en menige (glim-)lach de nieuwe Campertverhalen gelezen. Zoals het verhaal "Besturen' over vriend Wim, van zijn vak kunstenaar maar hij zit ook in veel besturen in de kunstwereld, al vraagt de schrijver zich af waarom, want veel bestuurscapaciteiten heeft Wim niet:


In 1992 publiceerde de inmiddels overleden Jan Brusse zijn ervaringen met zijn paniekstoornis onder de titel: Voor niets bang. Er is een nawoord bij van psychiater Jim van Os. Jan Brusse was bekend als tv-journalist in Parijs. Hij schreef gidsen over de stad, columns voor kranten en had een programma op de Nederlandse tv.

Door zijn werk moest hij veel dingen doen waar hij doodsbang voor was: hij durfde niet met een vliegtuig, niet in hotels te slapen zonder trappen en met een deur die 's nachts hermetisch op slot ging, niet in liften, niet naar de tandarts, kon bij diners geen hap of slok door zijn keel krijgen, had hoogte- en tunnelvrees. Ik neem aan dat hij de metro ook vermeed, maar in de auto stapte.


Niets zo erg als enthousiast beginnen aan een boek, na twintig bladzijden aarzelen ‘mm - het moet wel erg op gang komen’, na vijftig bladzijden denken - shit, moet ik dit echt uitlezen? En dan: je hebt beloofd het te bespreken, dus ja, dat moet.

‘Moedige meiden, wijze vrouwen & geliefde dochters’ heet het boek en het zou gaan over (ondertitel) ‘Heldinnen in volksvertellingen uit de hele wereld’. De vertellingen zijn bij elkaar gezocht door Geraldine Le Blanc en zouden volgens haar inleiding gaan over sterke vrouwenkarakters, ja over ‘heldinnen die in de wereldliteratuur een belangrijke rol hebben gespeeld’. Na 95 bladzijden (ik geef het toe: ik ben dus toch gestopt) ben ik er niet veel tegengekomen.


Subscribe to Verhalen