Deze derde aflevering vier schrijvers tegelijk, want alleen Poesjkin
maakte indruk op me. Waar de reisbrieven van Fonvizin tamelijk modern klonken is De reis van Petersburg naar Moskou van Radisjtsjev (1749-1802) een stuk verderaf. Misschien vooral door de woordkeus en doordat het zich op het Russische platteland afspeelt in plaats van in Parijs. Interessant is wel dat R. de eerste Rus was die om zijn letterkundige activiteit werd veroordeeld. Hij klaagt in dit verhaal de onrechtvaardige verhoudingen tussen meester en knecht aan. De schandalige verhouding tussen landheer en boeren gaf daar ook wel aanleiding toe. Als wraak ''onthalsden'' soms boeren hun heer. Wat een beeldend woord is dat onthalzen, het komt nog harder bij me over als onthoofden. Van Krylov (1769-1844) staan er vier fabels afgedrukt. En van Gribojedov (1795-1829) twee monologen uit een toneelstuk. Ook hier blijkt weer de faam die Frankrijk in Rusland geniet Maar dan Aleksandr Sergejevitsj Poesjkin (1799-1837). Ik zou willen dat ik zijn gedichten in het Russisch kon lezen, mijn moeder kon het, ik niet helaas. Zelfs in de vertaling klinkt het gedicht Herfst intrigerend. Het is te lang om helemaal te citeren, maar één couplet ervan moet kunnen: Hij zegt eerst dat hij van de late herfst houdt, hoewel hij wel weet dat dit seizoen doorgaans luid gesmaad wordt:
Hoe dit te duiden? Wel, ik mag haar domweg graag,
Zoals een maagd wellicht die aan de tering lijdt,
U soms bevallen kan. Ten dode opgeschreven,
Groet u het arme kind, geen wanklank en geen woede,
Een glimlach is te zien om haar verwelkte lippen;
Ze hoort de geeuw nog niet van het gapend open graf;
Nog speelt een purpergloed op haar ontvleesde wangen.
zij leeft vandaag nog voort, maar morgen zeker niet.
als dit geen Romantiek is, dan weet ik het niet meer. De dood, de
grote vriend van de Romantici. ''Haar ontvleesde wangen'', daar geniet hij bij!
Toch nog even verder:
O, droef seizoen! O, lust en luister voor mijn ogen!
Hoe aangenaam is mij de kleur die gij ontvouwt -
Wat houd ik van natuur in weelderig zielentogen,
De bossen in hun kleed van purperrood en goud,
Het windgeruis, de frisse adem in hun bogen,
Het donker firmament met flarden mist bedauwd,
De schaarse zonnestraal, de eerste koudevlagen,
De verre dreiging van de grijze winterdagen.
Met elke nieuwe herfst bloei ik vanouds weer op;
De vaderlandse kou is goed voor mijn gezondheid;
Ik voel de liefde weer voor dagelijkse dingen;
Het eerst vervliegt de slaap, dan keert de eetlust terug;
Het bloed speelt licht en blij in het herboren hart,
Verlangens zinderen - ik ben weer jong, gelukkig
Ik bruis van energie- zo is mijn organisme
(Vergeef me alstublieft dit zinloos prozaïsme).
Het gaat nog een heel stuk verder en om de een of andere reden spreekt dit me aan, ben ook meer herfst-, dan lentemens en sta te kijken van de redenen die hij noemt.
Jop