Er werden heel interessante dingen aangehaald die ik graag allemaal meeneem in de samenvatting. En uiteindelijk werd er nog een prachtige samenvatting van het boek gegeven, wat me heel leuk lijkt om op de site te zetten.
In november 1997 werd ons al duidelijk gemaakt dat "In Babylon" echt een boek voor de winteravond was:
>Zelf las ik In Babylon in de zomer maar het mooist lijkt het me om even te wachten totdat het gaat sneeuwen en dan begin je erin zittend naast de open haard en een leeg weekend voor je.
<<<
En als om de spanning langzaam alvast op te bouwen, kregen we in januari alvast wat achtergronden van de roman te horen, van onze moderator:
> De roman is bij veel genres onder te brengen. In de eerste plaats is het een raamvertelling; op blz. 12 hebben we al meteen een aanwijzing, Decamarone, Canterbury Tales. Nathan en Nina zijn afgesloten van de buitenwereld en dan komt het natuurlijk goed uit dat de één een sprookjesverteller is en de ander graag luistert. We vinden dan ook sprookjes, herinneringen en biografieën in de roman. De flaptekst geeft al aan dat het boek een familieroman is. De sprookjes, herinneringen etc. vertellen het verhaal van de familie van Nathan Hollander. Verder is het boek een thriller, het verhaal speelt zich af in een afgelegen landhuis; er kan van alles gebeuren waarop de buitenwereld geen invloed heeft.
Het boek laat zich ook lezen als een spookverhaal; geesten lopen in en uit, er gebeuren onverklaarbare dingen en (voor sommigen) heeft het een onbevredigend einde. Tot slot vind je vele verwijzingen naar de Groten in de literatuur, waarvan het duidelijkst Thomas Mann (De Toverberg).
Het motto is ontleend aan De Eeuwig Wandelende Jood (Ahasverus). Volgens de legende was Ahasverus een inwoner van Jeruzalem die Jezus de toegang tot zijn huis ontzegde toen die hem vroeg daar even te mogen rusten bij zijn gang naar Golgotha. Als straf werd Ahasverus veroordeeld om rusteloos over de aarde te zwerven tot de terugkomst van Christus. Goethe ziet in deze legende de toestand van de verstandsmens die twijfelend zijn weg moet gaan omdat hij niet aan iets hogers gelooft. August Vermeylen ziet in de legende de problematiek van het leven en het levensgeluk. In zijn versie van De Wandelende Jood vindt Ahasverus het geluk in de gemeenschappelijke arbeid, in menselijke activiteit in het leven. Weer anderen zien De Wandelende Jood heel eenvoudig als vertegenwoordiger van het joodse volk dat zwervend zijn bestaan voortsleept.
Een vraag om bij het lezen in je achterhoofd te houden: Hoe ziet Marcel Möring de legende?
<<<
En in februari ging de echte bespreking van start. De raad om een winterse avond uit te zoeken werd inderdaad opgevolgd:
> In een week tijd uitgelezen, terwijl het buiten waaide en stormde. Een ideale setting, want in het boek waren de hoofdpersonen ingesneeuwd. Binnen zittend, luisterend naar de storm, las dat heerlijk weg.
> Heerlijk was het natuurlijk om zelf een open haard te hebben. Ik heb altijd al plezier gehad om die te stoken, maar de laatste tijd dubbel.
<<<
Het boek voldoet aan alle kenmerken van postmodernisme, zoals duidelijk uitgelegd werd:
> - intertekstualiteit:
het verwijzen naar andere literatuur en daarmee benadrukken dat je inderdaad met een boek te maken hebt en niet met de werkelijkheid: dat gebeurt volop.
- palimsest:
ofwel het verhaal op verhaal of verhaal binnen het verhaal. Palimsest gaat verder, het wordt ook het Droste cacoablikje genoemd of de matrosjapopjes (?): het gaat terug op perkamenten rollen die keer op keer beschreven werden: achter ieder verhaal zit een verhaal, ook letterlijk. Tja, dat gebeurt geloof ik ook wel, al was het maar in de verhalen van Chaïm en Magnus. Het verhaal in het verhaal is in ieder geval overduidelijk.
- autoreflexiviteit:
het boek dat verwijst naar zichzelf als een boek, als een geschreven iets. Dat gebeurt in het lezen van de geschiedenis van Hollanders/Levie door Nina in het huis op de Berg (een bijbels begrip denk ik).
- de vermenging van diverse genres: bij voorkeur hoge en lage genres, zoals detectives met hoge literatuur, of sprookjes met filosofie. Duidelijk is het dat de kadervertelling een soort detective is, wie maakte de barrière/valstrikken? Daarbij sprookjes en zo ongeveer de levensgeschiedenis van een joodse familie, in oorlogstijd, maar ook op bepaalde momenten zelfs teruggaand tot de uittocht van de joden uit het oude Egypte (woestijn).
- het begrip entropie ofwel de theorie van de tweede wet van de quantummechanica die zegt dat iedere orde noodzakelijkerwijs tot chaos wordt (echt waar, dat was ook een kenmerk). Nou daar wordt dus duidelijk vaak over gesproken, wat ikzelf dan ook een van de zwakheden van het boek vind.
- de visie die verder gaat dan het solipsisme uit het modernisme. Dat wilde zeggen dat de werkelijkheid alleen maar voor het subject kenbaar kan zijn en dus voor iedereen anders is. Er bestaat geen gedeelde werkelijkheid, wat communicatie nogal hachelijk maakt. De naam van die visie (kan het ontogenisme zijn?) ben ik even kwijt, maar het komt erop neer dat de werkelijkheid zelfs voor het subject niet kenbaar is, eigenlijk dus een ontkenning van kenbare werkelijkheid.
Dat laatste zou kunnen verklaren waarom ook de lezer niet weet wie het gedaan heeft, naast de andere onbeantwoorde vragen (wie is wiens vader?).
> Ik wil even reageren op een aantal postmodernistische kenmerken die genoemd zijn. - Intertekstualiteit: Behalve De Toverberg, vind ik ook Borges terug. M.n. Funes of het onverbiddelijke geheugen. In dit werk onthoudt Funes alles waardoor hij niet meer kan denken. Borges (en ook Proust) liet al zien dat geheugen en onthouden in feite 'vergeten' inhouden. De toren is voor Nathan het geheugen, de weg omhoog naar het inzicht, de kennis. Dit inzicht en kennis in combinatie met de weg omhoog geldt ook voor Hans Castorp uit De Toverberg. Hans Castorp verdwijnt in de chaos van de Eerste Wereldoorlog, Nathan verdwijnt ook in verstrooiing.
- Verhaal in verhaal wordt ook matrousjkapopjes genoemd. Het verwijst naar de Russische popjes die in elkaar kunnen.
- Entropie:
Entropie wil ook zeggen dat uit chaos nooit orde kan ontstaan tenzij er energie in wordt gestoken. Zeno steekt nergens energie in, hij probeert zich door stilte te onttrekken en verdwijnt. Het verdwijnen van Nathan is ook entropie. Overigens vind ik het einde wel bevredigend; zeker vanuit postmodernistische visie, want net als het personage is de lezer gedesintegreerd, er is geen vertelinstantie die je aan het handje meeneemt en uitlegt wat er is gebeurd. Nina vraagt steeds om een verhaal met een begin en een einde, liefst in chronologische volgorde, maar zo zit de werkelijkheid niet in elkaar, M.M. geeft zelf
ook ergens in het boek aan dat niet alle draadjes afgehecht hoeven te worden (ik heb het boek uitgeleend, kan dus niet even nakijken op welke bladzijde) in de echte werkelijkheid worden ook niet alle draadjes afgehecht, dus is er geen bevredigend einde.
- werkelijkheidsvisie:
Volgens mij bedoel je ontologisme. Ontologische twijfel betekent dat het personage (en de lezer) niet weet in wat voor wereld hij zit. Een fantasiewereld? Een droomwereld? Het is niet uit te maken. Nauw verwant daaraan is de epistimologische twijfel; de twijfel aan het vermogen om de werkelijkheid te doorgronden.
<<<
Maar hoe werd het boek nu ervaren?
> Ik heb het nu niet weer gelezen, maar ik weet wel dat ik het ook een heel mooi en spannend boek vond, echt de moeite waard.
> Ik vond het een prachtig boek! Het is net een groot sprookjesboek, waarin allerlei verhalen door elkaar verweven zijn.
> In Babylon is een zeer rijk boek en ik hoop van harte dat het op 14 maart De Gouden Uil mag ontvangen.
> Ik vond het wel een aardig boek, maar ik moest maar steeds denken aan die andere Joodse schrijver die zulke prachtige raamvertellingen schrijft: Meir Shalev. Daar haalt Moering het wat mij betreft echt niet bij.
> Ik vond het een spannend gegeven, zoals ze in die sneeuwstorm in dat huis beland zijn, en ik werd nieuwsgierig hoe dat nou zat en het af zou lopen. Al die vertellingen tussendoor vond ik op zich mooi genoeg. Maar toch kreeg het verhaal steeds meer iets ongeloofwaardigs voor mij. De verhalen herhaalden zich een beetje, de personages gingen me steeds minder boeien.
> Vond het wel heel byzonder. Aan het eind werd het me te beladen, zwaar van geloof en daar heb ik dan niets mee geloof ik (of het nou christelijk, joods of .. is). Zo'n symboliek die me stoort. Maar wel genoten toch, wel 'anders' en een gekke kombinatie van spannend, emotioneel, hedendaags.
> Niet in één adem en ook niet ademloos heb ik dit boek uitgelezen. Gelukkig maar, want daar is het veel te dik voor. Maar het ging wel snel en ik vind het een heel soepel leesbaar boek, dat me meteen pakte en me tot het einde toe vasthield. Minpuntjes zijn er wel, maar slechts een paar... Het feit dat er in de familiegeschiedenis eigenlijk uitsluitend mannen voorkomen... het irriteert me steeds meer, zeker van hedendaagse schrijvers. Dat was dus weer even slikken. Verder 'herkende' ik dingen uit boeken van Chaim Potok en dat stoorde me soms en gaf een beetje 'Diekstra-gevoel'... met name bij de verschijningen van oom Chaim en neef Magnus had ik dat sterk.
Maar goed, ik vond het dus een heel mooi boek; of misschien moet ik zeggen: boeiend. Goed en snel geschreven; de verhalen in de verhalen lopen prachtig in en door elkaar heen en zijn gelukkig meestal heel goed te volgen. De twee hoofdverhalen zijn allebei intrigerend; zowel bij de familiegeschiedenis als bij de spanning in het huis vraag je je voortdurend af hoe het verder zal gaan... het een doet dus niet voor het ander onder. Kortom: wat mij betreft een aanrader.
> Ik vond het een prachtig boek met veel humor en wijsheid en vooral met veel v e r h a l e n. Mooie beeldende taal, al heeft de vergelijking 'een metalig gevoel van moeheid' (blz. 48) me dagen achtervolgd - zo moe ben ik blijkbaar nog nooit geweest.
>"In Babylon" was van tijd tot tijd meeslepend. Intrigerend vond ik bijvoorbeeld het gegeven van het ingesneeuwd zijn in zo'n huis, dat ook nog eens op spookachtige wijze gebarricadeerd is. Waarom, vraag je je dan af en hoe zullen die mensen zich eruit redden. Prachtig was ook het verhaal over die overtocht van Europa naar Amerika en dan met name die scene waarin de kleine Nathan op het benedendek terecht komt en daar mensen ontmoet van een totaal andere sociale laag. Die geschrokken reactie van die ouders! Daar gaan ze dan met hun linkse ideeen. Maar het boek begon me te irriteren: teveel woorden voor de innerlijke belevingen van die Nathan, teveel zijsporen naar Molly en Eva. Te verbrokkeld. Schrijven is schrappen, heb ik weleens horen zeggen van iemand die het weten kon, en misschien had Moering dat beter ter harte kunnen nemen.
> Een prachtig boek waardoor ik meteen gegrepen werd. Ik dacht: even een half uurtje lezen, maar het werden uren en dat een paar dagen lang.
<<<
Ook over het einde van het boek werd verschillend gedacht:
> Helaas was het einde voor mij een anti-climax. Ik had echt het idee dat de schrijver geen idee had, wat hij nou met het einde aanmoest en toen maar snel wat geschreven heeft.
> Het eind, zoals iemand eerder zei, vond ook ik onbevredigend. Ik ga daar nog flink over nadenken. Het lijkt me te makkelijk om te zeggen - zeker na zo¹n roman - dat de schrijver niet wist hoe het te eindigen. Mij lijkt dat daar een idee achter zit. Na alle entropie kun je niet zomaar een goede afloop, mét of zonder Nina, creëren, lijkt me. Hoe graag ik dat zelf ook zou willen.
> Voor mij had er geen eind hoeven zijn, of een open eind. Er wordt nu een whodunnit-draai aan gegeven, en dat was absoluut niet nodig; ik hoef dat niet te weten en vind het ook een beetje gezocht. Het doet, voor mij in ieder geval, wat afbreuk aan het verhaal. Eigenlijk, realiseer ik me nu, omdat het de eigen verbeelding, die zo rijk wordt aangesproken in/door dit boek, tot slot onmogelijk maakt... jammer, ik had het heerlijk gevonden om zelf het einde en alle losse draadjes met mijn eigen gedachten in te vullen.
<<<
De schrijver zelf gaf nog een punt aan waarover nagedacht kon worden:
> Marcel Morings 'In Babylon' werd besproken, de afgelopen weken, en ik zei daar iets van tegen Marcel. Waarna hij me het volgende mailtje stuurde, dat ik met toestemming aan jullie doorgeef:
>> Vind je het niet gek dat nog niemand is begonnen, ook niet tijdens lezingen in het land, over de de seksuele relatie tussen Nathan en Nina? Ik had verwacht dat daar toch wel enige kritiek op zou zijn. Oudere man met jongere vrouw, familie ook nog. De enige die daar kritisch over was, bleek Arjan Peters van de Volkskrant te zijn, die het hele boek meteen maar afdeed als een vrouwonvriendelijk ding.
Waarop als volgt gereageerd werd:
> Nathan was niet oud. Die gedachte speelt al sinds ik gisteravond het boek uitlas door mijn hoofd. In het boek staat regelmatig dat Nathan 60 is, maar daar blijft het dan ook bij. Hij heeft ook een leven (geleid) dat leeftijdsloos is. Hij is reiziger, nergens wortel geschoten, heeft nergens de tijd grip op hem laten krijgen. Evenmin waren er kinderen of kleinkinderen, waardoor zijn leeftijd diepte krijgt. Hij hakt hout met vitaliteit, rookt en drinkt en zeurt niet over zijn gezondheid. Nathan is 60 and that's it. En hoe jong Nina was, heb ik tijdens het lezen vergeten.
Waarom zou er overigens kritiek komen op deze verbintenis? Is het niet sinds jaar en dag zo dat oudere mannen en jonge vrouwen een aanvaarde combinatievormen? Ik heb het overigens symbolisch opgevat (nieuw item: symbolische sex, is dat lekker?) als een manier van beiden om met Zeno in het reine te komen. Het moralistische bezwaar dat ze familie zijn heb ik zo voor mezelf van tafel geveegd.
<<<
Tenslotte werden we nog verblijd met een prachtige samenvatting van het boek:
> Nathan Hollander heeft een huis geërfd van zijn oom Herman, op voorwaarde dat hij diens biografie schrijft. Nathan is er 5 jaar niet geweest. Nu is de biografie klaar en kan/mag hij het huis op de berg gaan bewonen. Het kader van de vertelling beschrijft de 5 dagen waarin Nathan en zijn nichtje Nina zijn opgesloten in het huis tijdens een ongewoon strenge winter. Ingesneeuwd, geen water, geen elektriciteit, en bovendien nog vol met valkuilen. Gelukkig is er wel een overdadig met voedsel en wijn gevulde kelder. Om het verblijf daar mogelijk te maken moeten letterlijk de nodige barrières overwonnen worden. Zo is de trap naar boven gebarricadeerd met allerlei meubilair. Dat zit zo ingenieus in elkaar dat allereerst de
piano naar beneden moet vallen. Dat is gevaarlijk; het overdonderende lawaai wordt prachtig beschreven. Dan kan er langzamerhand een weg maar boven gebaand worden. De verwijderde meubels dienen tot brandhout. De rust na al die inspanning bij de knapperende open haard voelt ook voor de lezer weldadig en behaaglijk aan. Zeker met een lekker wijntje en een op rantsoen gesteld sigaretje.
Een andere val is een bandje met de stem van Zeno (als het al de stem van Zeno is). Zeno is de sinds 30 jaar verdwenen en waarschijnlijk overleden broer van Nathan. De stem is dagenlang te horen. De recorder is onbereikbaar, het bandje speelt door tot de batterijen leeg zijn.
Val nummer 3 is de hartkloppingen bezorgende schrik die Nathan krijgt bij het verder afbreken van de barrière: opeens doemt een gezicht voor hem op. Het blijkt een schilderij van de voorganger van oom Herman: jonker Van Henninck, net als Nathan de laatste uit zijn geslacht.
Val nummer 4 is de kast die voor Nathans slaapkamer staat en niet weggeduwd kan worden: hij zit vastgespijkerd aan de deurpost. Wanneer de de deur is vrijgemaakt blijkt de sleutel aan de binnenkant te zitten, de dader dus ook, concludeert Nina. En wanneer Nathan dan met veel moeite toch zijn kamer weet te betreden schrikt hij zich wezenloos van een aan de muur gespijkerde pop.
Val nummer 5 is een volgende kamer waarvan de deur ook slechts met de grootste moeite open kan, hoewel die niet op slot zit, maar nu wordt Nathan meteen knockout geslagen door een zandzak.
Steeds is het Nathan die het slachtoffer wordt en Nina die de angstaanjagende conclusies trekt. Uiteindelijk, maar dan is het boek al bijna uit, wordt Nathan half doodgevroren teruggevonden op zolder. Hijzelf is ervan overtuigd dat het Nina moet zijn geweest die de vallen gezet heeft. Hij zag haar immers ook op zolder zitten met het verdwenen mes. En als zij het niet was, zou degene die het wél gedaan had nog steeds op zolder moeten zijn, er was geen weg terug. Voor de lezer blijft het in het ongewisse. In hoeverre valt Nathan als verteller te vertrouwen. Bovendien twijfelt hij er later zelf ook weer aan.
Tijdens dit verblijf wordt de familiegeschiedenis verteld én gelezen. Oom Hermans biografie is de geschiedenis van de hele familie geworden, de titel: Een reiziger in de tijd, het leven van Herman Hollander. Dat is heel mooi gedaan. De lezer leest wat Nina in de familiegeschiedenis leest, over oom Herman, over Zeno (die Nina¹s vader zou zijn); de lezer leest wat Nathan aan Nina vertelt over de familie, over Nathans eigen (liefdes)leven en zijn twee huwelijken, over oom Chaïm en neef Magnus die al 300 dood zijn, maar die Nathan trouw bezoeken. En krijgt daarnaast nog allerlei sprookjes en parabels.
Al die verhalen lopen door elkaar heen. Nathan vertelt dat hij op jeugdige leeftijd al begonnen is met het bouwen van een Toren van Babel. In die toren heeft hij zijn herinneringen opgeslagen. De toren bestaat uit ommegangen die weer allemaal kamers bevatten. De lezer beklimt die toren als het ware. Van de ene naar de andere kamer, op de ene of de andere galerij: overal zitten de verhalen.
Als lezer voel je je soms als Nina: "... Wil je alsjeblieft bij het begin beginnen?"
"Het probleem is dat je dat nooit precies weet waar het begin is, in deze familie..."
"Ergens," zei ze, luider nu. "Begin ergens en werk het chronologisch af. Ik word gek van dat heen en weer gespring." en
"Neef en oom, je laat ze opduiken alsof ze er nog steeds zijn. (...) Dat staat mij wel aan, maar het is niet wat je verwacht in een biografie."
Zo is er het verhaal van oom Chaïm, wonend in Litouwen. Zijn vrouw Freida wordt door de kozakken onthoofd, een zo gruwelijke herinnering dat hij er nu, 300 jaar later, nog steeds misselijk van wordt. Niet veel later wordt hij zelf ook door de kozakken opgehangen. Dat is het moment waarop diens neef Magnus gaat zwerven. Het wordt een wereldwijde zwerftocht die een symbolische 21 jaar lang duurt, met veel ontmoetingen, bijna een roman op zich. Hij begeleidt bijvoorbeeld een tijdlang de toekomstige vrouw van Sabbatia Zwi (een valse messias/profeet?). Zij verleidt hem, waarover hij zich nog steeds schaamt. Uiteindelijk komt hij met zijn ransel met klokkenmakersgereedschap op de rug in Holland terecht. De fraaie pendule waaruit het liedje klinkt dat Freida altijd zong, wint de liefde van Rebecca Gans. Magnus vestigt zich in Holland en uit dankbaarheid ruilt hij de naam Levie om voor Hollander.
Dan is er het verhaal van de ontmoeting tussen Sophie (die ook al Hollander heet) en Mannie (Nathans vader). Op het moment dat de dreiging van WO II zo groot wordt dat zij naar de VS vluchten, hebben zij drie kinderen. De ouders van Mannie blijven in Nederland, ze zien elkaar nooit meer terug. Op de boot naar de VS ontmoet Nathan Schlomo Minsky een socialistenleider die slechts derde klas reist en dus onderin het ruim zit. Nathan is vooral geïnteresseerd in diens dochtertje, de roodharige Reisele. Rood haar zal hem altijd blijven boeien, oom Herman plaagt hem ermee. Het komt dan ook niet echt als een verrassing dat Nathan geen weerstand kan bieden aan de avances van de eveneens roodharige Nina.
Het is indrukwekkend hoe de geschiedenis verwerkt wordt in het boek. De lezer wandelt onnadrukkelijk door de Tweede Wereldoorlog, de atoombom op Hiroshima, de jodenvervolging (door de eeuwen heen). Ook het uitzichtloze dilemma pro Israelieten of Palestijnen komt ter sprake in de discussie tussen Nathan en Herman.
Het verschil in cultuur tussen de VS en Europa komt mooi aan bod: "Het verschil is dat de ene smaak (van wijn) rijk is in de diepte en de andere aan de oppervlakte. Dat is ook het verschil tussen US en Europa. Amerikanen hebben de diepte naar boven gehaald en een oppervlakte gemaakt die daarom veel ingewikkelder en voller is dan de onze." Leuk is het dat wanneer het over het huis in Nederland gaat, de bibliotheek en boeken op de voorgrond staan, terwijl tijdens het verblijf in de VS voornamelijk over films gesproken wordt.
In Al Alamo, New Mexico, in het huis op de Heuvel, wordt Zeno geboren. De familie Hollander is hier onder een andere naam naar toegestuurd omdat Mannie een methode heeft gevonden om gaatjes te boren zonder boor. Kennelijk is dat nuttig bij de uiterst geheime ontwikkeling van de atoombom.
In 1948 gaat Sophie met de kinderen terug naar Nederland. Mannie blijft in de VS, waar hij rijk wordt met een matrassenuitvinding. Zeno spreekt niet. Pas wanneer Nathan de eerste brief van oom Herman ontvangt, die hem tot het emotionele schakelstation van de familie maakt, blijkt Zeno te kunnen lezen en praten. Daarna lijkt Zeno zich normaal te ontwikkelen. Maar op een dag, Zeno drinkt melk en eet biscuitjes, kijkt hij op, dwars door zijn zus Zoë heen, en valt van zijn stoel. Na enkele weken geslapen te hebben begint hij te lezen, alles en alles, hij leert zichzelf Engels om ook in deze taal te kunnen lezen. Het wordt een vreemd mannetje. Hij heeft zijn eigen bibliotheek, is de feitelijke drager van een varietévoorstelling waarbij mensen verdwijnen en weer tevoorschijn komen, en ten slotte is hij een sekteleider. Hiermee haalt hij zelfs de krant. En als nog eens een verhaal in een verhaal komt nu de familiegeschiedenis in De Telegraaf te staan.
Sophie maakt zich ongerust over Zeno en stuurt hem met Nathan naar Zwitserland. Daar wordt duidelijk waarom Zeno destijds van zijn stoel viel. De arts had gelijk, het was een massieve schrik. Zeno was zich bewust geworden van de Tweede wet van de thermodynamica, van de entropie. Hij gelooft niet meer in geluk. Dat alles, de hele wereld onomkeerbaar is, op is op, is voor hem onverteerbaar. Enkele maanden daarna verdwijnt hij spoorloos en wordt nooit meer teruggevonden. Wel worden de lichamen van drie volgelingen van hem gevonden met de tekst 'wij hebben de eeuwige stilte gevonden' op hun borst gespeld.
En natuurlijk is er het verhaal van Oom Herman zelf. Met diens dood begint het allemaal. De wereldberoemde socioloog sterft onder een hoertje op een bed in een hotelkamer. Hij was degene die het huis op de berg kocht waar de hele familie in de zomer samenkwam. De bibliotheek in dat huis wordt door hem en Nathan maar toch vooral door Zeno opgebouwd. Oom Herman noemt het geen gewone bibliotheek: "Dit is een streep in het zand. Een grens. Het zwarte gat waardoor we de andere dimensie kunnen bereizen". Oom Herman hield van Sophie. Mannie, zo wordt gezegd, wordt verliefd, oom Herman verliest zijn hart. Tegen het van de roman vermoedt Nathan dat oom Herman zijn eigenlijke vader is.
Oom Herman heeft de meest gruwelijke dingen gezien bij de bevrijding van de concentratiekampen in Duitsland: "Ze hadden zulke vreselijke dingen gezien dat ze een wetenschapsman nodig hadden om er iets over te denken". Verder kom je over het leven van oom Herman niet heel veel aan de weet, zeker niet voor een biografie over hem. Toch is hij de spil van alle gebeurtenissen: hij is de reden van de familiegeschiedenis. Hij introduceert het begrip entropie, hij heeft veel discussies met Nathan over sprookjes/verhalen, hij leidt het gezin naar de VS en weer terug, hij houdt de familie bij elkaar in het huis.
De roman is zo rijk, er valt niet aan te beginnen alle verbanden na te gaan, alles wat het oproept, waarnaar het verwijst. Over verhalen en literatuur worden veel meningen geventileerd. Nathan en Herman hebben er nodige discussies over. Nathan vindt dat de hele wereldliteratuur over de liefde gaat...
"Ik houd mij met de andere verschijnselen bezig".
"Welke verschijnselen?"
"De onduidelijke?"
"Welke onduidelijke?"
"Dat weet ik niet, ze zijn onduidelijk."
En hij legt de functie van het sprookje uit:
"Er was er eens..." en "Ze leefde nog lang en
gelukkig" geven weer hoe wij de wereld zien:
als een gebeurtenis met een onduidelijk begin
en een, voorlopig, onduidelijk einde. Daartussen bevindt zich ons verhaal en onze beperking, en hoewel elk sprookje probeert verschillende gebeurtenissen bij elkaar te brengen om zo het magische moment van de clou, de frappe of de plot te bereiken, weten we altijd dat we alleen maar lazen, of zagen, wat zichtbaar of leesbaar was, en dat is de representatie van iets onduidelijks.
Nathan is sprookjesschrijver geworden aan de hand van Chaïm en Magnus. Magnus zei ooit: "De enige manier om de wereld te begrijpen is door een verhaal te vertellen. De wetenschap brengt alleen kennis van de werking der dingen. Verhalen brengen begrip". Ook zijn de sprookjes uit de Talmoed, verteld door Schlomo Minsky, van invloed geweest. En zijn ervaring in New Mexico, waar hij het gevoel had dat niemand hem nog zag. Dat maakt hem tot een verstekeling in de tijd, een ooggetuige. En ondanks zichzelf zullen de strenge opvattingen van Zeno over kunst ook een rol hebben gespeeld. Zeno is van mening dat wat> Nathan doet, een zwakke poging is om een nieuwe werkelijkheid te maken zonder dat hij ooit loskomt van de werkelijkheid waaraan hij zijn beelden ontleent.
Al die meningen over verhalen maken de lezer nieuwsgierig naar de betekenis van de verhalen die buiten de familiegeschiedenis om verteld worden. In het verhaal als de Kotzker wordt gezegd: "De kunst is niet te ruiken niet te horen en niet te zien en dan als alle wegen naar het hoofd zijn gesloten het hart te openen en met dat hart de wereld opnieuw te maken, en opnieuw te zien, opnieuw te horen, opnieuw te ruiken". De raad van een wijze aan het meisje Rivka: "noem niemand wat hij lijkt, probeer zijn echte stem te horen, zijn echte geur te ruiken en zijn ware gezicht te zien". Het lijkt een aanwijzing aan de lezer om te proberen achter de woorden te lezen. Maar wat levert het sprookje van Berg dan op? Geen idee! En wat te doen met de verwijzingen naar al die andere boeken? Het doet je hoofd duizelen, maar het geeft geen antwoord.
Ikzelf verheugde me steeds op de bezoekjes van Chaïm en Magnus. Ik verwachtte dat zij wel iets zouden weten. Niet eens zozeer over wat er na de dood gebeurt, maar bijvoorbeeld, wie heeft de vallen in het huis gezet? is Zeno dood? is Nina diens dochter? Is Nathan de biologische zoon van Herman? Dat gebeurt nooit. Zij weten wat zich in hun eigen leven afspeelde én van wat zij zien of horen van het leven van hun nakomelingen. Maar nooit meer dan dat die nakomelingen zélf weten. De nieuwsgierigheid wordt wel gaande gehouden door suggesties van antwoorden. Als Nathan zich na zijn bezoek aan Zwitserland afvraagt of hij iets over het hoofd ziet. Of wanneer hij het bewijs dat hij de zoon van Herman is niet wankel noemt, omdat hij Hermans spullen in New York heeft opgeruimd.
Op momenten dat de inhoud zwaar wordt, zoals bij het vertrek uit Nederland onder dreiging van de oorlog, is er altijd een dialoog die het gewicht wegneemt, door een droge opmerking van Mannie of oom Herman.
Over de vele klokkenmakers en reizigers heb ik nog wel nagedacht. Buiten een heerlijk mopperend commentaar van Chaïm als hij aan een horloge zit te prutsen: "Te strak opgewonden. Altijd hetzelfde. Bang om de greep op de tijd te verliezen en dan winden ze hun horloge op alsof ze de was aan het uitwringen zijn." kan ik er geen andere betekenis aan geven dan dat het toch weer met vertellen en verhalen te maken heeft. "In Babylon" speelt in vele tijden en op vele plaatsen. Maar het is natuurlijk een mogelijke eigenschap van álle verhalen. Nogmaals wat oom Herman zegt van de bibliotheek: Dit is een streep in het zand. Een grens. Het zwarte gat waardoor we de andere dimensie kunnen bereizen. Het zand doet me denken aan de woestijn (waar Nathans ijldromen zich afspelen), maar ook aan de tocht van de joden uit Egypte. De grens, het zwarte gat het verlangen naar een andere dimensie geven met ook vage gedachten over de jodenvervolging.
Duiden kan ik dat allemaal niet, maar ik vind dat helemaal niet erg: alle vage implicaties zijn me wel zo lief.
Gerda