Uitgeverij De Geus | oktober 2010
Uit het Duits vertaald door Ria van Hengel
Deze roman was het maandboek van de boekgrrls in mei 2010. De aanbeveling werd mij mede ingegeven door het feit dat Müller in 2009 de Nobelprijs voor de literatuur kreeg.
Onze meningen over de inhoud waren vrijwel gelijkluidend: een belangrijk boek, goed dat het geschreven is.
Het gaat over een periode en een plaats in de geschiedenis die bij de grrls niet heel bekend was, de Sovjet strafkampen na 1945, waarheen de Duitstalige Roemenen, de mannen en vrouwen tussen de zestien en zesenveertig jaar, werden gedeporteerd om onder zeer zware omstandigheden aan de wederopbouw van de Sovjetunie te werken. Ook de moeder van Müller werd als jonge vrouw zo gedeporteerd.
Leo, de hoofdfiguur in de roman, is gemodelleerd naar de dichter Oskar Pastior, die een goede vriend van Müller werd.
Tragisch is dat in 2010 bekend werd dat Pastior een informant voor de Securitate was geweest, iets dat Müller niet wist toen ze de roman schreef.
Samenvatting mails
Een grrl stelt twee belangrijke vragen voor na-oorlogse lezers.
Muller vraagt aandacht voor het lijden van mensen die 'fout' waren tijdens de oorlog. Is hun lijden anders, minder erg of misschien wel geoorloofd? Kunnen we mensen indelen in 'foute' en 'goede' categorieen? En wat zouden wij doen in dezelfde situatie? Wanneer er amper iets te eten is. Een snee brood van slechte kwaliteit en dunne koolsoep als ontbijt en verder niets voor de rest van de dag. Toch moet je zware lichamelijke arbeid verrichten, zoals steenkool uit de grond spitten, pek hakken. De mensen kreperen bij bosjes.
Na de thuiskomst van Leo:
Vanaf het hoofdstuk waarin Leo vertelt over zijn terugkeer uit het kamp, 'De nietaanraker' (p 272), heb ik het boek niet meer weg kunnen leggen. Misschien heb ik me door de voorafgaande hoofdstukken heen geworsteld omdat het zo uitzichtloos leek.
Dat kamp, dat leven en al die ontberingen...
En dan opeens is er een omslag en krijgt het verhaal vaart.
De inzichten van Leo, over hoe hij thuis ontvangen wordt, wat hij met zichzelf aan moet, zijn juweeltjes op zichzelf.
Over de poëtische stijl waren de meningen van de grrls enigszins verdeeld. Eentje schreef:
Ik vind de stijl weergaloos, strak en zacht tegelijk, het schept wat afstand die erg nodig is.
Al die mooie woorden, zoals ademschommel, hongerengel enz. maar ook de mooie beelden die Leo bij zichzelf oproept, was een manier om te overleven. Dit deed hij in "het echt "ook. Vond het zelf zo nu en dan ook storend. Had de neiging om te zeggen; We hebben het hier wel over iets verschrikkelijks hoor.
Een ander las het direct na Ondergang van Presser:
Dan is het een hele overgang naar het zeer literaire proza van Müller! 't Lijkt wel een klein cultuurshockje! Ja - ik weet dat het fictie is. Maakt dat 'verliteratuur' - ik bedoel dat niet persé negatief - mogelijk?
Ook belangrijke vragen die weergeven wat de grrls die de roman lazen van de stijl vonden.Antwoorden gaven we niet, maar dat hoeft ook niet.
Alle mails die op 'Ademschommel' ingingen:
Ik ben nu halverwege Ademschommel. Af en toe lees ik enkele hoofdstukken en leg het dan weer weg. Het is geen boek om in een ruk uit te lezen. Tot nu toe had ik mij nog niet zo verdiept in de schrijfster, dat is schande natuurlijk.
Ademschommel is een gruwelijk verhaal. Fictie weliswaar, maar deels gebaseerd op de herinneringen van de dichter Oskar Pastior, die hij aan Müller heeft verteld en waarvan zij notities maakte; deels gebaseerd op de ervaringen van Müllers moeder die als zeventienjarig meisje naar een werkkamp in de Sovjet Unie werd gestuurd. Tezamen met zo'n honderdduizend andere Duitstalige Roemenen.
Roemenie was tot 1944 bondgenoot van Hitler. Müllers vader was actief lid van de SS. Na 1945 verdiende hij zijn brood als vrachtwagen chauffeur.
Muller vraagt aandacht voor het lijden van mensen die 'fout' waren tijdens de oorlog. Is hun lijden anders, minder erg of misschien wel geoorloofd? Kunnen we mensen indelen in 'foute' en 'goede' categorieen? Wat zouden wij doen in dezelfde situatie? Wanneer er amper iets te eten is. Een snee brood van slechte kwaliteit en dunne koolsoep als ontbijt en verder niets voor de rest van de dag. Toch moet je zware lichamelijke arbeid verrichten, zoals steenkool uit de grond spitten, pek hakken. De mensen kreperen bij bosjes.
De hoofdpersoon Leo is inmiddels vel over been, kan alleen maar aan eten denken, van eten dromen.
Dan krijgt hij post van thuis. Een ansicht met een babyfoto erop vastgenaaid. Zijn moeder vertelt hem dat hij een broertje heeft. Robert. En Leo ervaart dit bericht als de boodschap dat hij vervangen is in het gezin. Zijn ouders hebben hem opgegeven, knuffelen de nieuwe baby en geven hem goed te eten.
Ik ga weer verder lezen.
Ook ik ben nog steeds bezig.Gruwelijk, ja, maar ook mooi.Ik vind de stijl weergaloos, strak en zacht tegelijk, het schept wat
afstand die erg nodig is. Ieder hoofdstuk gaat over een onderdeel van het kamp. Bijvoorbeeld cement, of steenkool, of de schep waarmee de steenkool wordt geschept.
De kampcommandant, of zijn liefje, de kapper, en ga zo maar door. Rode draad is de honger, maar ook de zin die zijn grootmoeder zei, toen Leo het huis verliet; Ik weet dat je terugkomt.Erg mooi allemaal, ik ga meer lezen van deze Müller. Voorlopig eerst dit uit lezen.
Zo, het boek is uit. Fantastisch. Geen spijt. Vanaf het hoofdstuk waarin Leo vertelt over zijn terugkeer uit het kamp, 'De nietaanraker' (p 272), heb ik het boek niet meer weg kunnen leggen. Misschien heb ik me door de voorafgaande hoofdstukken heen geworsteld omdat het zo uitzichtloos leek.
Dat kamp, dat leven en al die ontberingen... En dan opeens is er een omslag en krijgt het verhaal vaart. De inzichten van Leo, over hoe hij thuis ontvangen wordt, wat hij met zichzelf aan moet, zijn juweeltjes op zichzelf. Muller stijl is opmerkelijk, inderdaad heel poetisch en bijna dromerig...terwijl ze gruwelijkheden beschrijft.
In de tekst heb ik drie 'Ademschommels' gevonden:
-'de ademschommel in je borst' (83);
-'De ademschommel is een delirium en wat voor een.' (88);
- en, als Leo weer thuisgekomen is: 'Naast de kast tikte de klok. De slinger zwaaide heen en weer en schepte onze tijd tussen de meubels van de kast naar het raam, van de tafel naar de divan, van de kachel naar de pluchen stoel, van de dag naar de avond. Aan de muur was het tikken van mijn ademschommel, in mijn borst was het mijn harteschop.' (273)
Ik had wat adempauze genomen, begon ondertussen met Solar van McEwan. Ik moet eerlijk bekennen, dat het me hier en daar iets te veel werd. Te veel honger, te veel luizen, te veel diepe diepe ellende. Maar zó mooi beschreven...
Ik neem zomaar een paar zinnen:
Soms denk ik dat ik honderd jaar geleden ben gestorven en dat mijn voetzolen doorzichtig zijn. Als ik in mijn hoofd door de lichte kier kijk, gaat het mij toch in feite alleen om die beschroomde hoop dat er ooit en ergens iemand aan mij denkt.
En zo gaat het maar door. Misschien daarom ook wel adempauze, omdat je anders te snel gaat. Je wilt die zinnen niet missen, maar het duurt allemaal een beetje lang.
Dus moest ik zo nu en dan even op een zijspoor. Tijdens het lezen, tel ik mijn zegeningen, dat ik in deze Tijd op deze Plaats geboren ben. Hoeveel geluk kan een mens hebben? Dit zijn van die boeken die je weer even op je plaats zet. Een beetje bezinning is nooit weg. Ik vind het een belangrijk boek,om het verhaal, de stijl, maar ook omdat ik niets wist van bijvoorbeeld deze Roemeense Duitsers, die op moesten draaien voor wat de Duitsers hadden aangericht. Als straf voor het pro Fascistische regime van Roemenië tot ongeveer 1944. Herta Müller's moeder had 5 jaar in zo'n kamp gezeten. Daar werd thuis niet over gepraat. Alleen de angst was voelbaar, zegt ze in haar nawoord.Prachtig boek, lezen!!
Zeer herkenbaar, Maar het loont om vol te houden. Aan de vijf jaar die Leo doorbrengt in het werkkamp komt ook een einde. Tijdens deze jaren weten de ingezetenen echter niet wanneer dat moment zal zijn dat ze weer naar huis mogen:'Volgens een variant op het naar huis gaan die hier in het kamp circuleerde, waren onze beste jaren voorbij als we dan eindelijk naar huis gingen.' (267) Leo is zeventien wanneer hij in het kamp terecht komt... De toekomst ongewis: 'Of de andere varianten: Dat we hier helemaal niet wegkomen, omdat ze ons net zo lang hier houden tot het kamp een dorp zonder wachttorens is en wij hier weliswaar nog steeds geen Russen of Oekrainers zijn, maar bewoners door gewenning. Of dat we hier net zo lang moeten blijven tot we niet meer weg willen, omdat we ervan overtuigd zijn dat er thuis niemand meer op ons wacht, omdat daar allang andere mensen wonen, omdat iedereen verdreven is, wie weet waarheen, en zelf geen thuis meer heeft.' (267)
Denk eens in hoe fnuikend het kan zijn als je al in geen jaren iets hebt vernomen van de wereld thuis... En toch moet je volhouden en je uiterste best doen om te overleven.
Ben vandaag aan Ademschommel begonnen. Nee - niet gekocht, de bieb meldde zich. En dus heb ik Presser (Ondergang) maar even terzijde gelegd. Ben daarin halverwege deel II. Het land is inmiddels vrijwel geheel 'entjudet'. In een volgend hoofdstuk gaat 't over de onderduik. En dan zullen toch echt de kampen aan de orde moeten komen.
Ik meldde al eerder dat ik gefascineerd las. De pijnlijke exactheid van de informatie, gecombineerd met het dodelijke sarcasme = de ingehouden woede van de auteur!
Dan is het een hele overgang naar het zeer literaire proza van Müller! 't Lijkt wel een klein cultuurshockje! Ja - ik weet dat het fictie is. Maakt dat 'verliteratuur' - ik bedoel dat niet persé negatief - mogelijk? Hoewel Semprun (in De Grote Reis) kon er ook wat van. Die zat toch echt in die trein - en dat las je er aan af.
Ik ben natuurlijk nog maar in 't begin. De ellende is nog maar net begonnen. Hoofdstuk 2 heet 'Melde'. Ja, Muller werkt, lijkt het, graag met de personificatie. Op pag. 2 al: ´Ik wilde naar een plek die mij niet kende´. Natuurlijk lees ik verder. Moet kennelijk even afkicken.
Gisteren nog een interview met Müller in De Volkskrant, meen ik. Waarin ze uitlegt dat de taal de taal van de eigenlijke hoofdpersoon is, de overleden dichter Pastors. Al die mooie woorden, zoals ademschommel, hongerengel enz. maar ook de mooie beelden die Leo bij zichzelf oproept, was een manier om te overleven. Dit deed hij in "het echt "ook. Vond het zelf zo nu en dan ook storend. Had de neiging om te zeggen; We hebben het hier wel over iets verschrikkelijks hoor. Maar gelukkig had Pastors zijn woorden en beelden, iets wat de moeder van Müller niet had, en er dus na vijf jaar kamp, geen woord meer over vuil maakte.
Nee, stond niet in de VK, maar dat doet er niet toe. Eerder las ik, in de VK, dat ze onder meer beinvloed is door Marquez - en dat zegt me wel wat. Je schrijft: "Maar gelukkig had Pastors zijn woorden en beelden, iets wat de moeder van Müller niet had, en er dus na vijf jaar kamp, geen woord meer over vuil maakte." Ja, da's erg mooie buitenkontekstuele kennis. Alsof ze haar moeder zou willen 'inhalen'. Neemt niet weg, dat ik een boek lees dat is zoals het is. Meer info zou ik eigenlijk niet hoeven hoeven.
Ben nu ongeveer op één derde. Ben over een enkel hoofdstukje een beetje heengevlogen. Foei! Erg mooi vond ik 'Opwindende tijden' - heb je 't boek nog?- over vroeger thuis, vrij sec beschreven. Die van de kneuzengym. En ook fraai en zeer ontroerend het verhaal over de geestelijk gehandicapte Kati. Een vorige bieblezer vond dat kennelijk ook, want ik vond een ezelsoor. Morgen lees ik verder.
Elma Ouwehand (maart 2011)