Bloedbad van Nanking
Dertien meisjes van Nanjing speelt zich af in de winter van 1937 tijdens wat later het Bloedbad van Nanking zal heten. Gedurende deze ongekend wrede dagen in de oorlog tussen China en Japan vielen meer dan 300.000 doden. De roman is gebaseerd op het ware verhaal van Yans tante die één van de dertien meisjes uit de titel was. Zij maakte deel uit van een groep leerlingen van de St. Mary Magdalene school. De meeste van hen waren wezen en van twee meisjes konden de ouders hen niet op tijd weghalen. Tijdens de belegering worden ze in veiligheid gebracht op het terrein van de Amerikaanse missiepost, waar Priester Engelmann er het volste vertrouwen in heeft dat de meisjes de volgende dag naar de vluchtelingenzone gebracht kunnen worden voor voedsel en hun verdere veiligheid. Maar daarin vergist hij zich.
Schoolmeisjes, prostituees en militairen
Er is nauwelijks eten genoeg om de meisjes en de andere medewerkers van de missiepost (een kok, klusjesman en een diaken) te voeden. Dat wordt nog nijpender als na een tumultueuze avond dertien kleurrijke prostituees hun intrek in de kelder van de missiepost nemen. De op de zolderverdieping bivakkerende meisjes reageren vooral boos en minachtend op deze in hun ogen verderfelijke vrouwen. In een maatschappij waar klasse- en cultuurverschillen belangrijk zijn is dat misschien ook niet zo verwonderlijk. Zelfs in de bordelen gold een strikte hiërarchie en werd aan elke rang een ander salaris toegekend. 'Wanneer ze aan het werk waren droegen de Qinhuai-vrouwen insignes op hun kleding die hun status aangaven. Zo konden klanten van tevoren het familiezilver wegen en berekenen wier gunsten ze zich die dag konden permitteren'. Tot slot weten ook een drietal gewonde militairen de missiepost te bereiken en voor hen gaan na een felle discussie met pastoor Engelmann en diaken Fabio eveneens de poorten van de missiepost open. Al deze verschillende mensen bij elkaar geeft een hoop commotie, zeker als de vrouwen en meisjes lijnrecht tegenover elkaar blijven staan. Pastoor Engelmann doet zijn uiterste best om met de weinig middelen die hij heeft iedereen door zware periode heen te loodsen. ‘Op God, niet op wapens, moet men vertrouwen wanneer men niet bij machte is het lot in eigen handen te nemen.' Maar overal in Nanking zoeken de Japanners naar voedsel en voortvluchtige soldaten. Het duurt dan ook niet lang voor ze voor de poorten van de missiepost verschijnen waar ze geen boodschap hebben aan de zachtaardige priester. Het zijn uiteindelijk de prostituees die weten te voorkomen dat de schoolmeisjes in handen van de Japanners zullen vallen.
Te veel stemmen
Met zowel priesters, schoolmeisjes, prostituees als militairen bijeen op een locatie is er genoeg rumoer om een onderhoudende roman te schrijven. Dat probeert Yan ook wel, ze belicht de situatie vanuit meerdere invalshoeken. Maar het lijkt erop of ze teveel stemmen wil laten klinken in de iets meer dan 200 bladzijden die dit boek telt. Daardoor versnippert het verhaal nogal en blijven de personages een beetje vaag en flets. In de epiloog wordt nog eens duidelijk hoe afschuwelijk de Japanners de gevangengenomen vrouwen behandelden. Het woord 'troostmeisjes' geeft een wel heel verkeerd beeld van de wreedheid waarmee dat gepaard ging.
Geling Yan was in de jaren zeventig van de vorige eeuw oorlogscorrespondente en heeft ook in het Chinese volksleger gediend. Wellicht zijn daarom de scenes op het slagveld wel het best geschreven, alhoewel ook het verhaal van Zhao Yumo, één van de prostituees, ontroert wanneer zij vertelt dat zij en haar zussen door hun verslaafde ouders verkocht werden. 'Voordat mijn moeder verslaafd raakte was ik precies zo als die schoolmeisjes' zegt ze. Misschien is het aan deze herinnering te danken dat zij en haar collega's de plaats innemen van de schoolmeisjes.
Janneke