The good writing that eliminates truth from autobiography...
Is Tussen mes en keel een autobiografie? Of fictie?
De waarheid doet niet terzake, de werkelijkheid evenmin. Waarom suggereert de schrijver, dat de schrijver de schrijver uit het boek is? Waarom neemt hij niet de moeite een personage te verzinnen om zo zichtbaar afstand te scheppen tussen schrijver en schrijver? Of suggereert niet de schrìjver dit, maar kun je als lezer moeilijk de neiging van identificatie tussen beiden onderdrukken? Duwt de schrijver met opzet de lezer in de hoek om zich daar de vraag te stellen is dit boek toch een verkapte autobiografie? Of geeft het engelse citaat, heel fijntjes, de opvatting van de schrijver weer, dat dit een zo goed geschreven boek is, dat de waarheid uit de autobiografie is weggeschreven?
Het is een ouderwets boek door zijn niet-aflatend gewroet in de ziel, het vat der wisselende gemoedstoestanden, waarvan de melancholie er een is, die intrigeert, ''omdat ze tot beschouwelijkheid noodde.'' Het biedt de schrijver de gelegenheid zijn kennis van literatuur en wijsbegeerte te étaleren; hij kan rijkelijk strooien met namen als Heidegger, Nietzsche, Schopenhauer, Poe, Burton enz, enz ( en Aantjes als verhulde uitschieter ( blz 137, bovenaan)
Ik heb tegen wijsgerige uitweidingen geen bezwaar; zeker niet als ze dienen als aanloop naar krankzinnigheid. Er zijn immers weinig mensen bestand tegen het stellen van vragen waarop geen antwoorden komen. Rechters, advocaten, belastingdeskundigen, archivarissen en psychologen niet te na gesproken.
Ondanks alle wijsgeren en schrijvers kan dit boek toch niet echt postmodern genoemd worden. Zij wandelen niet als personages door het verhaal en gaan niet met elkaar in discussie, worden ook niet verwisseld. Gewoon ouderwets worden hun gedachten aangehaald of opgeroepen.
Er staan gemeenplaatsen in het boek, waaraan de lezer zich kan ergeren. Ook staan er mooie zinnen: ''Nooit meer kon een huis zoveel betekenis hebben als dat eerste, dat de dingen namen had gegeven en was uitgegroeid tot een eeuwig betreurd theater van de herinnering.'' en ''Een laatste keer nog een das gestrikt, de werktafel met het opengeslagen dagboek waarin geen aantekening meer zou worden gemaakt opgeruimd, de lamp laag gedraaid: hij liep zijn eigen leven uit en liet de deur achter zich openstaan.''
Het is om deze zinnen, dit ritme, deze beelden en gebeurtenissen, gevoelens, dat ik lees, voortlees; vragenderwijs en gedachten opperend wordt voorgetrokken en voortgerold door de schrijver over hobbels, hindernissen, door razernij, weemoed, melancholie, almaar voort. Tot het eind met nog enkele wijsgerige hoogstandjes en duikeltjes. Ze zijn zoiets als de tranquilizer voor de seksueel opgejaagde lezer. Helemaal over niks gaat het niet.
De vrouw komt er bekaaid af als vrouw, maar als seksuele trapezewerkster, trappelzak, trampoline en trapleer van deze man en zijn verbeelding is zij onuitputtelijk en onverslijtbaar.
<<<
>>>ik heb het boek Tussen mes en keel van Geerten Meijsing twee keer in handen gehad, en twee keer een kwartier mijn best gedaan een ingang te vinden, een zin of een woord dat mij uitnodigde, maar ben daar niet in geslaagd. Beter gezegd: het boek is daar niet in geslaagd. Beide keren weer teruggelegd dus.
Maar als ik bovenstaande recensie lees, denk ik: ik heb niet goed genoeg gekeken, ben te ongeduldig geweest, wil het te gemakkelijk verkrijgen. Gebeurt mij vaak de laatste jaren. Niet nieuwsgierig genoeg meer, ook. Dank je wel voor je prikkelende beschrijving - mens wat lees ik je toch graag. Ik ga het weer proberen.... <<<
>>> Ik vond het wel een mooi boek. Misschien is mooi misschien niet het juiste woord voor zo'n boek. Want ik heb begrepen dat de schrijver van dit boek deze dingen zelf heeft meegemaakt. Hij was een keer bij Frits Spits te gast, en daar vertelde hij ook over zijn stemmingen en zelfmoordpogingen. Soms moest ik het boek ook wegleggen en kon ik niet doorlezen, dan werd het te zwaar. Ook heb ik veel over dit boek nagedacht, wat ik zou doen als iemand in mijn directe omgeving dit meemaakt net als Geerten Meijsing heeft meegemaakt. En dat was toch wel een gewetensvraag. Want een boek kun je naast je neerleggen als het té zwaar wordt. Maar hou je dit vol als het je vriend, je zoon, of broer of zo is. De vriendin van Geerten had er ook geen zin meer in, en ik moet eerlijk zeggen dat ik beiden partijen begreep. Ik begreep Geerten die haar niet kon loslaten. Maar het blijven achtervolgen? Ik begreep ook de vriendin die het niet meer aankon zo. Bovendien is het denk ik ook een onderwerp waar nog niet zo open over gesproken wordt. Veel mensen schamen zich, de ouders van Geerten hadden ook zoiets van: maar dit kan niet, je bent toch niet gek. Ik vond het dus echt een boek om over na te denken.
Gerda