"O Sole Mio"
Don Giovanni lag op zijn chaise longue en keek tevreden om zich heen. Hij had het toch maar mooi voor elkaar: met zijn hoofd in de wolken en aan zijn voeten een winkel vol hunkerende vrouwen. Hij likte zijn lippen af en proefde de zoete smaak van bella signora Jolandi met wie hij net zo'n heerlijk uurtje had beleefd. Hij dacht aan de sensuele mond waarmee ze zijn kussen vol verlangen had beantwoord. In gedachten gleden zijn vingers nog eens over haar roomwitte dijen: de toegangswegen tot haar bron van vrouwelijk genot, die zo zedig was verpakt in degelijk wit katoen. Hij dacht aan het vuur dat hij had zien opflakkeren in haar eerst zo koele, azuurblauwe ogen. Het vuur dat híj in haar had ontstoken. Wat jammer dat zij zo plotseling was vertrokken, anders hadden ze nu samen kunnen nagenieten met een glaasje van de heerlijke chianti die hij gisteravond mee naar boven had gesmokkeld. Hij stond op, hees zijn broek omhoog, liep naar het buffet en schonk voor zichzelf een glas in. Hij nam een slok en keek door de glazen vloer naar beneden.
Er was iets aan de hand. Wat was dat? Ach, nee! Mamma mia! Bella Jolandi lag op die grond! Was het haar te veel geworden? Zij zou niet de eerste zijn die in onmacht viel als gevolg van zijn overweldigende liefdeskrachten. Hij voelde een bijna vaderlijk medelijden in zich opkomen nu hij haar zo zag. Ze keek verwilderd om zich heen. Duwde de dikke winkelchef weg die haar alleen maar wilde helpen. Ze krabbelde overeind en rende half struikelend de winkel uit.
'Arme Jolandi', zei Don Giovanni, 'je kan amper geloven wat je net hebt
meegemaakt. Je kan amper geloven wat jij als keurige mevrouw hebt gedaan.'
Hij hield zo van de keurige, oudere mevrouwen als Jolandi. Ze stribbelden meestal eerst een beetje tegen:
'Maar mijn man.'
'Waar ies dan jouw man? Er ies hier maar één man. En die man ziet maar één vouw. Een hele mooie vrouw. Die mooiste vrouw van die wereld. En die vrouw wil hij beminnen.'
Dan namen zijn lippen het over en zijn handen en zijn tong en dan hoorde hij hoe hun ademen overging in hijgen en het hijgen in kreunen en dan waren zij als was in de handen van Giovanni de Veroveraar.
Hij hield van het spel van de verleiding, dan voelde hij zich een echte man. Daarom hield hij ook niet van de jonge signorina's. Zoals zij na zessen als een gek door de winkel renden -onderwijl wat kant-en-klaar voer in hun mandjes gooiend- zo gingen zij ook linea recta op hun doel af in die liefde. Pats! Boem! Hand in je kruis, rits naar beneden, en veel te vroeg en veel te ruw trokken de gretige vingers de kleine Giovanni uit zijn schuilplaats. En dan die aanwijzingen! Naar links! Naar rechts! Sneller! Langzamer! Harder! Zachter! Wat dachten ze? Dat hij een speelgoedje was: één druk op de knop en het trilt en het draait aan drie kanten tegelijk?
Hij nam een flinke slok om de nare herinneringen weg te spoelen. Die jonge dames: ze mochten nog zo knap zijn en strak in het vel zitten, gevoel voor romantiek hadden zij niet! Nee, veel liever had hij de seniore signoras: hier en daar wat gekreukt en verzakt maar vol onvermoede verlangens en geheime dameswensen en zo ontvankelijk voor zijn amore passionate! Nou ja, niet allemaal uiteraard, maar hij plukte de rijpe vruchten er zo tussenuit. Hij herkende ze vanaf zijn riante positie aan de manier waarop ze langzaam door de paadjes drentelden, zonder plan, van voor naar achter en van links naar rechts en weer terug en weer naar voren en weer naar rechts en als ze bij de kassa kwamen hadden ze toch nog wat vergeten. Hij zag het aan de manier waarop ze alle teksten op een verpakking lazen voor ze iets in hun mandje legden. Of ze zaten eeuwig voor zich uit te staren op het bankje naast de automaat met een bekertje van het inferieure vocht dat Don Giovanni weigerde koffie te noemen. Ze wilden niet naar huis, nog lange niet, maar wisten niet waarom. Ze wachten ergens op, maar wisten niet waarop.
Gelukkig wist Don Giovanni het wel, en met de juiste parole -die met zijn stemgeluid klonken als musica in de oren- op het juiste moment lieten ze zich gewillig meevoeren naar zijn paleisje onder het hemeldak. En als zij zich dan overgaven aan zijn liefdeskunsten... o la la! Hij kreeg tranen van ontroering in zijn ogen als hij dacht aan de oneindige stromen van passie en hartstocht die er dan los kwamen. Alsof hij de sleutel had gevonden van een verborgen schatkamer die veel te lang op slot had gezeten. En als hij het slotje had geopend en het deurtje op een kiertje had gezet, ging het niet meer dicht. Ze kwamen allemaal terug voor meer en nog meer en nog veel meer. Don Giovanni schonk zijn glas nog eens vol en proostte.
'Op main lieve vrouwtjes!', zei hij en nam een slok. 'En op Don Giovanni il Conqueror, maestro di amore extra-ordinaire, en dat hij zijn koensten nooit zal verlieren.'
Precies op dat moment brak de zon door de wolken en scheen op de wonderketting die naar alle kanten zijn gouden schijnsel reflecteerde. Het was een teken wist Don Giovanni: ook bella Jolandi zou bij hem terugkeren. Het kon een dag duren of een week of een maand maar uiteindelijk zou ze haar verlangens niet meer kunnen onderdrukken. O, blij vooruitzicht dat hem streelde: van pure vreugde barstte hij uit in gezang. Don Giovanni kon namelijk ook heel mooi zingen. Hij was een man van vele talenten.
'Luister nou', zei Mieke van het brood tegen Anja van de vleeswaren die een paar meter verderop werkte. 'Luister nou, ik hoor het weer'.
Anja hield net als haar collega het hoofd schuin opzij.
'Dat is de radio'
'Nee, het is een man en hij zingt. Kom dan hier, hier kan je het beter horen. Het is zo'n oud liedje. Volgens mij is het Spaans'.
Ze neuriede een stukje mee: 'Tadietadaadaaaa. Hoe gaat de tekst ook alweer? Ik kan het net niet verstaan. O, ik weet het alweer: O sole mio, lalalalaa'.
Vol verwachting keek Mieke haar collega aan.
'Dat is geen Spaans, dat is Italiaans', zei deze.
'Zie je wel, jij hoort het ook!'
'Nee hoor, ik weet toevallig dat het Italiaans is. Maar ik hoor niks.'
Anja haalde haar schouders op en liep weer terug naar haar plek achter de hammen en de salami. Mieke zuchtte. Ze had het toch echt gehoord en niet voor het eerst. Ze mankeerde toch niks aan haar oren? Hij had nog best een mooie stem ook. Ze keek weer omhoog. Daar kwam het vandaan.
'Hé, Anja, wat is hierboven?'
'Hierboven? Niks. Volgens mij is hierboven niks'.
Ze keken nu allebei naar het plafond.
'Het is van glas', zei Anja, 'daar kan je niet eens op lopen. Wat zou daar dan moeten zijn?'
Ze zette de snijmachine aan, nu hoorde Mieke alleen nog maar het snerpende geluid dat elk gezang overstemde. Ze ging maar weer verder met het prijzen van de krentenbollen die in de aanbieding waren. En toch wist ze zeker dat er iets was, daarboven. En ze zou er nog wel achter komen wát er was ook.
Hilde