Vertaald 1998 door Jenny Tuin
Dit boek geeft een literaire reconstructie van het leven en de persoon van Hadrianus die leefde van 76-138 en keizer was van Rome. Het beschrijft, in de vorm van een lange brief aan zijn aangenomen zoon (een brief die steeds meer een herinneringsboek wordt) hoe Hadrianus op latere leeftijd terugkijkt op zijn leven en werk. Vanuit het perspectief van zieke oude man (hij is dan 59, in die tijd heel oud) vertelt hij hoe zijn leven zich heeft ontwikkeld. Hoe hij als jonge man uit Spanje in Rome aankwam, wat hij heeft geleerd, welke functies hij heeft bekleed en hoe hij langzamerhand toegroeide naar het keizerschap.
Hadrianus begint het boek met te vertellen dat zijn lichamelijke gesteldheid slecht is en hoe hem dat langzamerhand heeft bevrijd van de dwang van alles te moeten; hoe hij nu tevreden en rustig in het leven staat en zijn einde afwacht.