J.C. van Schagen


Voor vandaag kies ik een gedicht dat één van de eerste gedichten was
die ik mooi vond, die me iets deden. Het stond in 'de Rijpma', de
Bloemlezing uit de Nederlandse letteren, achtste druk, 1943.
Heel slecht oorlogspapier, nu helemaal vergeeld, kartonnen omslag,
al lang uit elkaar liggend, maar nog steeds gekoesterd.
Wij de 14-jarigen lazen de gedichten en verhalen onder de soms
bezielende en waarderende, maar vaak ook afkeurende meningen van Kamman,
onze leraar Nederlands op de middelbare school.
Op blz. 453 van de 498, dus al helemaal in afdeling D -sedert omstreeks
1920-, stond dit gedicht.
Aan het woord Zieketroost zie je wel dat het een gedicht
uit een lang voorbije tijd is. J.C. van Schagen schreef het vóór 1925,
hij werd in dat jaar 34. De spelling was voor ons in 1949 al hopeloos
ouderwets.

Zieketroost.

Als ik nu doodga,
Zal de groote zee mij nemen
En ik zal zijn in de eindelooze golven.
Ik zal zijn in de branding aan verre stranden en
in de witte feesten van den maannacht,
In het kolken van het water in het paalhoofd.
Altijd hetzelfde. Altijd.

Als ik nu doodga,
Zal de groote wind mij nemen
En ik zal zijn in zijn eeuwig zwerven.
Ik zal zijn in de drift der wolken en in de diepe
ontroeringen van den herfst,
In het sprookje, dat waarschuwt aan uw oor,
des nachts, op een eenzamen weg.
Altijd hetzelfde. Altijd.

Als ik nu doodga,
Zal de groote aarde mij nemen
En ik zal zijn in haar warmen adem.
Ik zal zijn in het gras langs de stille wegen en in
den nevel 's avonds over de landen,
In den verren schreeuw van een hoog trekkenden
vogel, een Septembermiddag.
Altijd hetzelfde. Altijd.

Uit: Narrenwijsheid, Arnhem, Van Loghum Slaterus' U.M. (z.j.) (1925)

Ik weet niet meer wat het commentaar van Kamman was, maar waarschijnlijk
iets als: zo kom je nog eens ergens.

Er zit een soort bezwering in dit gedicht. Je kunt je voorstellen dat mensen
rond een ziekbed staan en dit samen zeggen, half zingend. De angst bezweren.
De beelden die opgeroepen worden, zijn alledaags. Golven, stranden,
maannacht, herfst, een weg, de aarde, vogel, septembermiddag, maar mij
geven ze
behalve een gevoel van warmte, zomer, een mooie herfstdag, ook iets
vervreemdends, heidens wou ik bijna zeggen, door 'witte feesten van den
maannacht, het sprookje dat waarschuwt aan uw oor des nachts op een eenzamen
weg, de verre schreeuw van een vogel' en vooral door het herhaalde Als ik nu
doodga zal .... mij nemen, Altijd hetzelfde. Altijd.
Toch kan ik me heel goed voorstellen, dat dit een zwaar zieke meer troost
biedt dan een vooruitzicht op altijd engelen en harpmuziek. Ik spreek voor
mezelf ;-)

In de Bloemlezing staat Zieketroost naast De violist, van Anthonie Donker.

De Violist

Langzaam speelt de grijze muzikant,
Bij mijn raam in den egalen regen,
Met zijn smalle, aderblauwe hand
Al het leed dat wij vandaag verzwegen.

Alle dromen werden spiegelbeeld
Op den bodem van een troebel glas.
Roem en rijkdom zijn door hem verspeeld
Van een adellijk, lichtzinnig ras.

En hij speelt in den egalen regen
Zijn onzuiv're en navrante wijs,
Al het leed dat wij vandaag verzwegen:

Ongehavend wordt geen sterveling grijs.
Hart en snaren springen in den regen
Aan het eind van een verloren reis.

Uit: Grenzen. (1928)

Dit was kennelijk te veel voor 14-jarigen, dit hebben we overgeslagen! Kan
ik zien aan de potloodkruisjes die bij wel gelezen teksten staan.

Leidje


Ik vind er erg veel geruststelling van uit gaan, heel mooi
Vooral dit vind ik mooi:

> ontroeringen van den herfst,
> In het sprookje, dat waarschuwt aan uw oor,

Maar wat een kost voor 14-jarigen.


> Maar wat een kost voor 14-jarigen.

We leerden in de eerste klas (1949) ook elke week een gedicht uit ons hoofd,
dat we eerst in een gedichtenschrift moesten schrijven. Die gedichten waren
vaak minder 'zwaar'. Ik vind het wel leuk, dat mijn man, die al eindexamen
had gedaan in het jaar dat ik op dezelfde school kwam, van diezelfde leraar
dezelfde gedichten uit het hoofd moest leren. We hebben dus wat taal
betreft dezelfde achtergrond.
Nee hoor, ik ben nog helemaal niet oud!


Je koos twéé 'oude' gedichten. Dat op zich vind ik al leuk, maar ik
vind ze ook nog steeds mooi. Wel heel begrijpbaar, zodat er eigenlijk
weinig over te zeggen valt. En daarom juist weer heel goed voor 14-
jarigen; moeilijk toegankelijke gedichten of die met vele lagen,
kunnen je op die leeftijd voor je leven afschrikken, toch? De ik in
Zieketroost (jammer van de titel, die vind ik ook voor toen al niet
passen voor dit gedicht) is voor mij een ongelovige, die zichzelf
lijkt in te prenten dat hij terug gaat naar de natuur en daarin
zingeving vindt, en Van Schagen doet dat met mooie beelden.
De violist herken ik als een sonnet. Donker geeft mooi de stemming van
het gedicht weer met het terugkerende grijs en regen. Een paar keer
heb ik herlezen:

> Alle dromen werden spiegelbeeld
> Op den bodem van een troebel glas.

Mooi!


>> Alle dromen werden spiegelbeeld
>> Op den bodem van een troebel glas.
:
> Mooi!

De begrijpbaarheid van zieketroost voor jongeren is een punt. Voor jongeren
kunnen moeilijk toegankelijke gedichten inderdaad afschrikkend zijn, maar
het onderwerp ziekte en dood is toch niet iets wat jongeren graag lezen,
lijkt me. Ik vind nu De Violist veel mooier dan Zieketroost, hoe ik het toen
vond? geen idee. Waarschijnlijk niet echt goed gelezen, omdat we het niet
'gehad' hadden.
Ik vind ook de regels die jij aanhaalt mooi.


mooi leidje, dank je.
ik kende ze nog niet
onze leraar nederlands (steenkamp, maerlant lyceum den haag,
1950-1956 was zijn tijd ver vooruit en gaf ons alle vrijheid om te
lezen of niet te lezen. het deerde mij/ons niet dat we geen
literaire stromingen etc kregen toegediend. en we waren heel zoet en
belangstellend als hij bordewijk voorlas. ;-)

zieketroost vind ik mooi, maar de violist spreekt me meer aan.
misschien vanwege die verlopen violist met zijn vergane glorie
wat een romantiek.
en ik hou wel van sonnetten

het thema van doorleven na de dood is ook mooi verwoord door rupert
brooke
ach, die engelsen en de twintigste eeuw. all that englishness. zulke
vergane glorie.
en hele mooie oorlogsgedichten
let op zijn sterfdatum.

kado'tje hierbij:

The Soldier (War Sonnets No. 5)

If I should die, think only this of me:
That there's some corner of a foreign field
That is for ever England. There shall be
In that rich earth a richer dust concealed;
A dust whom England bore, shaped, made aware,
Gave, once her flowers to love, her ways to roam,
A body of England's, breathing English air,
Washed by the rivers, blessed by the suns of home.
And think, this heart, all evil shed away,
A pulse in the eternal mind, no less
Gives somewhere back the thoughts by England given;
Her sights and sounds; dreams happy as her day;
And laughter, learnt of friends; and gentleness,
In hearts a peace, under an English heaven.

Rupert Brooke (1887-1915)


 

Goed dat je je oude leraar nog herinnert. Bordewijk voorlezen, ik heb het
ook bij gedeelten gedaan, maar het moet eigenlijk door een man gedaan
worden. Bint, Karakter. En dan iets proberen over te brengen van de
politieke achtergrond. Ik was net een jaar voor jou op de middelbare
school! Ik leerde Bordewijk pas kennen in de zesde door een klasgenoot, die
me ook aan de Winterkraaien van Aar v.d.Werfhorst wou krijgen, maar daar kon
ik niet tegen.

Bedankt voor je mooie cadeautje.
Maar 28 jaar worden. Wat een pathos, maar mooie pathos! En dan nog niet eens
echt sneuvelen maar dood gaan aan bloedvergiftiging.

 





 

 


 

Boekgrrls

Laatste keer bijgewerkt: 01/07/09  Eisjen

 
Woensdag Gedichtdag