Frida Vogels; Zelfs mijn verdriet


Hallo poetrygrrls,

We schrijven 22 februari 1956. Frida Vogels(1930) woont in Italië en leeft daar samen met E. of moet ik zeggen worstelt met het samenleven en met de liefde of vooral met zichzelf. Frida Vogels( Henriette Fagel in 'Het Bureau' van Voskuil) heeft een boeiende en zeer gecompliceerde persoonlijkheid. Zij rafelt haar leven tot op de draad toe uit om te begrijpen, tot de kern door te dringen.

Frida Vogels is bekend van de Voskuil-groep van
'Het bureau' en van haar boeken het uit drie delen bestaande 'de harde kern'. Het derde deel bevat haar gedichten.

Onlangs is Uitgeverij van Oorschot gestart met het uitgeven van de dagboeken van Frida Vogels. Er zijn inmiddels twee (van de 16) delen verschenen en uit het eerste deel (1954- 1957) heb ik een gedicht voor jullie. Ik bewonder Frida Vogels ook vanwege haar buitengewone gave om soms haast pijnlijk helder te formuleren. De eerlijkheid tegenover zichzelf, prachtig en spiegelend. Dit gedicht vind ik erg mooi en ik ben benieuwd wat jullie hier in lezen. Herkenning? Verder ben ik ook nieuwsgierig naar wat de "deskundiggrrls" van het gedicht als gedicht vinden. Het gedicht is op 22 feburari 1956 in het dagboek genoteerd.

*******************************************
Zelfs mijn verdriet
lacht om zichzelf, is hypocriet.

Ik wou niet zijn
zoals die vele teerbeminden
maar die hun minnaars toch niet minden,
die kuis en koel vereren lieten
wie hen vereren wou met rozen en muziek.

Ik wou een vrouw zijn met een Groot Gevoel.
Met brandend hart onder een koel
en strak gelaat, trots ook, maar toch
de Ene Liefde, voor wie dat in mij zocht.

En toen, o ironie! is hij gekomen,
de verre prins uit verre dromen,
die ik niet minnen kon, al was hij ziek
van liefde, en bracht mij rozen en muziek.

Maar 'k wou niet zijn zoals die teerbeminden.
Hij was de prins, dus ik was Rosalinde.
Ik nam zijn liefde en gaf wat ik had:
gesmolten ijs, een rijk'lijk tranenbad.

 

Frida Vogels,
Dagboek 1954-1957,
Van Oorschot,
Amsterdam. 2005


Irene
 

 

 


Erg leuk, deze andere belichting van Frida Vogels. Ik heb al honderd keer met het eerste deel van De harde kern in m'n handen gestaan en steeds weer weggelegd. Kan niet zeggen waarom. Ik wil het wél nog steeds een keer lezen. Wat vind ik van dit gedicht? Ik zie er zeker geen herkenning in. Dat hoeft van mij ook niet altijd. Ik zie wel een aantal mooie gedachten, soms in verrassende tegenspraak (kun je dat zo zeggen?) onder woorden gebracht:

'Zelfs mijn verdriet dat lacht om zichzelf'
'Met brandend hart onder een koel en strak gelaat'
'... en gaf wat ik had: gesmolten ijs, een rijk'lijk tranenbad'

Wat ik vermoed dat zij wil zeggen spreekt me erg aan, zonder dat er sprake is van enige herkenning, maar het gedicht zelf gaat voor mij  mank. Ik ben niet deskundig, ik kan alleen zeggen wat ikzelf mooi of niet mooi vind. Bijvoorbeeld vind ik de rijmvorm hier en daar lelijk,
te voor de hand liggend:
'... zoals die vele teerbeminden, maar die die hun minnaars toch niet minden...' en
'... al was hij ziek van liefde, en bracht mij rozen en muziek.''de verre prins uit verre dromen'

Voor mijn gevoel lopen de zinnen hier en daar ook niet goed. Jammer, want, nogmaals, inhoudelijk vind ik het mooi.

Ik was weer eens veel te vroeg wakker en heb me heerlijk verdiept in dit woensdaggedicht. Nu ben ik weer klaar voor de dagelijkse dingen.

Ja , ik heb het gedicht gelezen, om positief te beginnen, vind ik de regel
> Zelfs mijn verdriet lacht om zichzelf< :
bijzonder mooi zelfs. Het gedicht opzich spreekt mij persoonlijk niet zo aan, herkenning nee, het is veel dwangrijm en inderdaad, voorspelbaar. Er zit geen verrassing in, te clichématig ook.

Dat is jammer, het doet ook óubollig aan, ...hoor hoor wie dat zegt.-)

Ik was altijd van plan om in Frida Vogels' proza te beginnen, maar na het lezen van dit gedicht kan dat nog wel even duren. Qua inhoud zou ik zeggen: Frida, zoek nog even door totdat je een man vindt  die je meer kan bieden dan 'gesmolten ijs en een rijk'lijk tranenbad'- als  je dat persé wilt;-~)! (gesmolten ijs?!)
Qua taal vind ik het ook niet fraai, nogal archaïsch. De hoofdletters in Groot Gevoel vind ik overdreven - die hele strofe is nogal aanstellerig trouwens, met een koel en strak gelaat, enz O ironie! is overbodig, want dat het gebeuren ironisch is zien wij lezers zelf ook wel, als we verder lezen.
Heel lelijk is dat 'al was hij ziek van liefde'. Bij het woord 'ziek' aan het eind van de zin krijg ik beelden van
invalidenkarretjes en bezorgde doctoren. Zelfs bij het herlezen, als ik weet  wat er volgt, krijgt het woord 'ziek' teveel nadruk op die plek. Ben benieuwd naar andere reacties.

Van Vogels originele gedachten heb ik genoten in De Harde Kern, ze lijkt me wel meer een denker dan een dichter. Over de vorm van het gedicht dacht ik hetzelfde als Bernique. Het gepaarde eindrijm vond ik bovendien niet indrukwekkend. Ik zie alleen in de regels van het koel en strak gelaat en dan de tranenvloed niet alleen tegenspraak, maar vooral een tegenstelling tussen degene die ze zou willen zijn en degene die ze blijkt te zijn, tussen hoe ze gewild had dat het zou gaan en hoe het ging.

Tsjee, Frida Vogels was pas 26 toen ze dit schreef. Dat verklaart misschien ook de nog wat 'gekunsteldheid' die gespot wordt? Ik heb zelf niet zo'n last van gekunsteldheid, moet ik zeggen. Vrijwel altijd lees je moeite die het gekost heeft om een gedicht zo te construeren dat het 'goed' is en de ene keer lukt dat beter dan de andere keer. Ik ken de gedichten van Vogels niet (trouwens ook niets anders van haar, heb een beetje een hekel aan de geheimzinnigheid die ze om haar persoon in stand houdt, dat vind ik nou zo'n vervelende verkooptruc! Maar goed dat staat los van de inhoud van dit gedicth :-) )

Kennelijk is ze net verliefd en alle goede voornemens om daar kalm en koel onder te blijven waren ineens weggevaagd. Kun je me ff inlichten wie Rosalinde is? Ik vermoed een mytisch figuur maar weet dat niet. Dan kan ik het laatste gedeelte ook beter begrijpen. Want of ze nou ondanks het feit dat ze het niet wil in het eerste type vrouw verandert of dat ze weer een heel nieuw type vrouw wordt, dat kan ik zo niet zien.

De harde kern van Frida Vogels heeft een onuitwisbare indruk op mij gemaakt,  ik lees het steeds opnieuw en sta steeds opnieuw versteld van wat het met me doet, hoeveel ik erin herken, de worsteling met het leven en hoe je nooit kunt ontsnappen aan wie je bent, maar binnen die grenzen toch wilt proberen  je leven zo goed mogelijk te leven en daar verantwoording over af te leggen... Ik zou heel graag de dagboeken ook lezen, maar zie er steeds een beetje tegenop omdat ik ze vrij duur vind en er 16 delen komen, die ik dan natuurlijk ook allemaal wil hebben... misschien maar even wachten tot ik geen armlastige student meer ben. Uit de bieb halen helpt me in dit geval niet, omdat ik weet dat ik het vast steeds opnieuw wil lezen en dan dus mijn eigen exemplaar wil hebben. Ik ben wel heel benieuwd wat jullie van die dagboeken vinden!

Dit gedicht spreekt me echter niet bijzonder aan, ik weet niet wat het is. Ze verstopt zich teveel achter grote woorden en frases, overschreeuwt zich een beetje in de gedichtvorm en het rijm naar mijn idee. Vaak analyseert ze dat trouwens zelf heel scherp in haar boeken, ik ben benieuwd of er in het dagboek ook zo?n beoordeling van haar eigen gedicht staat? Wat ik altijd het interessantste vind aan haar gedichten (veel uit het derde deel van De harde kern vind ik wel mooi) is dat je uit haar boeken weet dat die gedichten voor haar een manier zijn om aan de buitenwereld duidelijk te maken wie ze is, waar ze staat, een facade enerzijds en toch ook vaak haast pijnlijk intiem.
Dat maakt dit toch ook wel weer ontroerend voor mij, zeker als je weet dat ze nog jong was toen ze het schreef en uit haar boeken kent hoe ze toen met zichzelf en die liefde in de knoop zat.

De hoofdletters waar Trude het over had zou ze wel eens afgekeken kunnen hebben van Emily Dickinson, waar zeimmers een groot bewonderaar van was en in haar studententijd een essay over schreef (zie De harde kern).

> Dit gedicht vind ik erg mooi en ik ben benieuwd wat jullie hier in lezen. > Herkenning?
> Verder ben ik ook nieuwsgierig naar wat de "deskundiggrrls" van het > gedicht als gedicht vinden. (Irene)


Ik heb wat ik erover zou kunnen zeggen al gelezen in de bijdragen voor deze. Wat doe je hier dan, zou je terecht kunnen vragen. Maar ach, vergeef me maar voor één keer
;-)

Zelfs als je het gedicht in zijn tijd ziet, waarvoor Else op zich terecht pleit, vind ik het onder de maat. Er zijn echt wel 26-jarigen die beter werk leveren en die waren er begin jaren vijftig ook. Het zou jammer zijn als je je opbasis van dit gedicht van het lezen van haar proza zou laten afhouden. Daar moet je óók wel van houden: het is van een volledigheid en van een eindeloos, nietsontziend graven in eigen en andermans (maar vooral van eigen) psyche dat zijn weerga nauwelijks kent, maar het heeft wel klasse.

Meer een denker dan een dichter, ja, daar ben ik het mee eens. Ter verdediging van Vogels kan wel worden aangevoerd dat de gedichten onderdeel uitmaken van het totale werk en daar eigenlijk niet los van kunnen worden gezien. Ook vind ik dat de regels 'Zelfs mijn verdriet / lacht om zichzelf' iets hebben. Alleen is 'zelfs' te veel en wordt het aardige van de regels weer teniet gedaan door 'is hypocriet'. Het is te véél, alles wordt uitgelegd,
gezegd en nog eens gezegd.

O, ik zie ineens nog een regel die er voor mij wel uitspringt (ha, heb ik toch nog iets toe te voegen ;-)): 'Hij was de prins, dus ik was Rosalinde'. Dat vind ik van een verfrissende, zelfspottende ironie die me wel aanstaat.
(zie voor Rosalinde Wikipedia).

En nee, herkenning biedt het gedicht ook mij niet. Niet veel tenminste, al sluit ik niet helemaal uit dat ik door de manier van zeggen zo word afgestoten, dat ik aan dat stadium niet voldoende toe kom.

er zijn deskundigen die vinden dat gedichten niet discutabel gesteld dienen te worden, en zeker niet hun makers. alleen de interpretatie van het geschrevene is discutabel.

wanneer er zoveel is af te dingen op de vorm, woordkeuze en zelfs de leeftijd en het leven van de dichteres ter sprake komt, wat lézen we dan? begeven we ons op het gebied tussen dichter en tekst? dat gebied is toch niet voor lezers. alleen de tekst is voor ons. wanneer die niet iets oproept, ons onvoldoende zegt, jammer dan. op zoek naar beter!

ik heb overigens in de afdeling interpretatie geen moeite met dit gedichtje. het zegt wel wat. maar een goed gedicht? nee ;-).

Helaas heb ik niet de tijd om de discussie goed te volgen. Ik begrijp dat jullie het vooral met Maarten 't Hart (tap zoek ik nog op) eens zijn dat de gedichten wel uit die dagboeken geschrapt kunnen worden. Ik denk wel dat het gedicht uit de context veel minder diepte heeft. Ik meen dat het met de gedichten van Frida Vogels juist wel zo is dat je haar via haar boeken moet kennen om er meer in te zien. Haar gedichten zijn niet voor niets opgenomen in haar boeken, in de dagboeken tussen de tekst en bij 'De harde kern" als deel drie.

Ik wil even toevoegen, dat je bij je interpretatie waarschijnlijk niet ontkomt aan de invloed van context waarin een tekst wordt gepresenteerd. M.i. is alleen kijken naar de tekst een soort structuralistsche wensdroom.
 

Wat veel teksten betreft ben ik dat met je eens. En ik merkte ook al op dat de gedichten van Vogels, zeker die in de dagboeken, niet goed los gezien kunnen worden van hun context. Maar met name gedichten moet je ook als zelfstandig kunstwerk (kunnen) bekijken. En zo bezien blijft dit gedicht dan niet overeind.
Een recenter voorbeeld van iets soortgelijks vind je in de besprekingen van Roeshoofd hemelt van Joost Zwagerman. Dat bestaat uit vrije verzen en een soortement van sonnetten. Die sonnetten zijn zo kreupel als wat. Binnen de context van de bundel is het niet Zwagerman die ze schrijft, maar Roeshoofd. De vraag dient zich dus aan of je die sonnetten als zelfstandige eenheid kunt beschouwen (dan zijn ze niet te lezen) of alleen kunt beschouwen als deel van een geheel. Persoonlijk vind ik ze dan nog steeds niet te lezen ;-) Maar je kúnt daar anders over denken.

Het lijkt mij dan dat de kreupelheid van die sonnetten en onderdeel is van de vertelstem (of zoiets ;-) ), en dus in rol speelt in de betekenis van het gehele werk.

ken het niet, maar dat lijkt me een goede kijk op het werk. schreef eens een verhaal waarin de verteller het verhaal haalt uit verschillende boeken, een soort verzonnen plagiaat. het is een bevrijdend gevoel, te schrijven met het hoofd van een (verzonnen) ander. net alsof je het niet zelf doet. en ja, zélf zou ik het verhaal echt anders verteld hebben ;-)

> de gedichten van Vogels, zeker die in de dagboeken, niet goed los gezien > kunnen worden van hun context. Maar met name gedichten moet je ook als > zelfstandig kunstwerk (kunnen) bekijken. En zo bezien blijft dit gedicht > dan
> niet overeind.

En juist naar deze mening was ik nieuwsgierig omdat eenmaal in die context verzonken het niet goed meer los daarvan valt te lezen, nou ja voor mij dan niet.
Ze komt met haar gedichten naar mijn mening nog *dichter bij* wat ze wil analyseren en dat is ook een essentie van een gedicht;-)


Zou Frida Vogels geheimzinnigheid rond haar persoon in stand houden als verkooptruc? Als je haar werk kent lijkt dat zéér onwaarschijnlijk. Het niet willen opdraven en sowieso wat mensenschuw op de achtergrond willen blijven komt op mij ook niet vervelend over. Een schrijver hoeft voor mij niet meer te zijn dan een schrijver. En al die optredens zijn toch juist bedoeld om de
verkoopcijfers op te schroeven?

Ben het met je eens: als Frida Vogels iets *niet* is dan is het een broodschrijfster. Die opmerking van illusteert heel duidelijk dat je juist dit gedicht
niet zonder kennis van de schrijfster opgedaan door haar werk, kunt lezen en waarderen. Juist ook haar persoonlijkheid komt in het gedicht zo hartverscheurend naar voren. Naar het 'gewone' leven kijken en er geen deel aan kunnen hebben en je daar zo intens van bewust zijn. Hooguit gesmolten ijs hebben voor wat de grote liefde zou moeten zijn. Mensenschuw, misschien autistische trekken? Mogelijk gewoon menselijke trekken maar graaft zij veel dieper dan de meeste andere mensen doen? Hoe zeker zijn we van zogeheten echte liefde? Leven de mensen maar raak naar de maatstaven van Vogels?

Dat kan best wel zo zijn, op mij kwam het over als een verkooptruc toen ze de Librisprijs (?) niet kwam ophalen. Mij ontnam het in ieder geval elke lust om 'haar' te lezen. Wie weet wie daarachter schuil gaat? Misschien wel een man! ;o))

So what? ;o)) Ik ben het er mee eens dat Vogels' schuwheid tegenover publieke optredens geen truc is. Daarvoor hoef je haar eigen werk niet eens te lezen. De manier waarop J.J. Voskuil haar literaire alter ego Henriette Fagel schetst in Bij nader inzien en Het Bureau zegt genoeg.

als je niet met het moderne litteratuurcircus meedoet, ben je verdacht? ;-) Ik laat Frida Vogels(ook bekend als Frida De Matteis-Vogels;0) zelf even aan het woord n.a.v. niet in ontvangst nemen van de prijs:

"Een schrijver schrijft een boek. Als een uitgever er iets in ziet, wordt het gepubliceerd. Het wordt door litteraire critici besproken en vindt geleidelijk zijn weg naar de lezers voor wie het bestemd is. Eventueel geeft de schrijver, na verloop van tijd, een interview, compleet met portret, om aan de inmiddels ontstane belangstelling voor zijn persoon tegemoet te komen en een eigen mening over zijn werk te geven. Als het werk de schrijver overleeft, geldt wie dan leeft, wie dan zorgt."

Er zijn wel meer schrijvers die niet van de aan hen toegekende prijzen houden, of weigeren interviews te geven. tip marugg had er ook een broertje dood aan. zijn laatste manuscript lag in zijn huisje te verstoffen. is door een bezoeker meegenomen en op de una (lokale universidad) uitgetypt. hijzelf had geen behoefte om aan te loeien.

> Ze komt met haar gedichten naar mijn mening nog *dichter bij* wat ze wil > analyseren en dat is ook een essentie van een gedicht;-)

Dat is iets wat de functie van een gedicht *kan* zijn, zeker, maar dan heb je het over een vorm van therapeutisch schrijven waarvan je je kunt afvragen  of je het moet publiceren. Behalve dan, zoals hier ook gebeurd is, als onderdeel van een egodocument als de dagboeken. Die context heeft dit gedicht echt nodig, lijkt mij. Ik dacht nog wat na over het werk van Vogels en dat van haar studiegenoot en  levenslange vriend Voskuil. En dat van Bert Weijde, kortstondig 'Bureau'- collega en latere huisvriend van Voskuil, die in Onder het ijs op een met V.
en V. vergelijkbare nauwgezette, overvolledige en ongepolijste manier zijn psychose en opname in een psychiatrische inrichting beschrijft. Zo moest je
ook schrijven, vonden ze alle drie: niets weglaten, niets en niemand ontzien, het leven zelf in al zijn vormeloosheid en verwarring op papier zetten om van daaruit tot een kern te komen. Eigenlijk merkwaardig dat Vogels daarnaast ook gedicht heeft. In gedichten immers kan je immers bij uitstek niet om de vorm heen.

> Dat is iets wat de functie van een gedicht *kan* zijn, zeker, maar dan heb > je het over een vorm van therapeutisch schrijven waarvan je je kunt
> afvragen > of je het moet publiceren.

Daar valt zo in zijn algemeenheid geen antwoord op te geven lijkt mij. Niet ieder therapeutisch schrijfsel zal lezenswaardig zijn. En is niet iedere dichter bezig met het verdichten van het leven om een kern te raken?

Eigenlijk merkwaardig dat
> Vogels daarnaast ook gedicht heeft. In gedichten .. kan je immers bij > uitstek niet om de vorm heen.

Maar juist het voorschrift van een vorm kan misschien dwingen om tot een essentie te komen?

> Niet ieder therapeutisch schrijfsel zal lezenswaardig zijn. (Irene)

Dat kan je wel zeggen ja ;-))

> En is niet iedere dichter bezig met het verdichten van het leven om een > kern te raken?

Nee hoor, niet per se en zeker niet altijd. Dichten kan ook puur spel met  de taal zijn, om maar iets te noemen.

> Maar juist het voorschrift van een vorm kan misschien dwingen om tot een > essentie te komen?

Ja, dat denk ik ook, maar dat staat wel merkwaardig haaks op wat Voskuil, Vogels en Weijde in brieven aan elkaar zelf over wat voor hen schrijven is hebben geformuleerd. Aan de andere kant: Vogels moet toch eigenlijk geweten hebben dat de gedichten zuiver literair gezien niet het sterkste deel van haar werk waren (al is Henriette Fagel in het Bureau af en toe tevreden over een gedicht). Ze dan toch in de uitgave van de Dagboeken laten staan omdat ze haar op een andere manier dan het proza hebben geholpen dichter bij haar kern te komen, past weer wél in haar uitgangspunt.
Maar er blijft ook de mogelijkheid dat in dit geval een intrigerend  prozaschrijfster een slecht of op zijn best matig dichteres is zonder dat ze dat zelf weet.

>> Niet ieder therapeutisch schrijfsel zal lezenswaardig zijn. (Irene)

> Dat kan je wel zeggen ja ;-))

Maar soms misschien ook wel;-)

>> En is niet iedere dichter bezig met het verdichten van het leven om een >> kern te raken?

> Nee hoor, niet per se en zeker niet altijd. Dichten kan ook puur spel met > de taal zijn, om maar iets te noemen.

Maar dichten IS toch een spel met de taal. En meestal is er een boodschap zelfs in het pure spel met taal ...

>> Maar juist het voorschrift van een vorm kan misschien dwingen om tot een >> essentie te komen?

> Ja, dat denk ik ook, maar dat staat wel merkwaardig haaks op wat Voskuil, > Vogels en Weijde in brieven aan elkaar zelf over wat voor hen schrijven is > hebben geformuleerd.

Dat heb ik daar niet in gelezen.

Aan de andere kant: Vogels moet toch eigenlijk
> geweten > hebben dat de gedichten zuiver literair gezien niet het sterkste deel van > haar werk waren (al is Henriette Fagel in het Bureau af en toe tevreden > over
> een gedicht). Ze dan toch in de uitgave van de Dagboeken laten staan > omdat > ze haar op een andere manier dan het proza hebben geholpen dichter bij > haar
> kern te komen, past weer wél in haar uitgangspunt. > Maar er blijft ook de mogelijkheid dat in dit geval een intrigerend > prozaschrijfster een slecht of op zijn best matig dichteres is zonder dat > ze > dat zelf weet.

Of het maakt haar niet uit? Ze schrijft zo leid ik althans uit de briefwisseling af vooral voor zichzelf, het is haar manier om ruimte te scheppen en dat dichten is kennelijk een van haar geliefde uitingswijzen getuige het grote aantal dat te vinden is in haar werk. Ik blijf het knap vinden (ook al kan het als gedicht op zich de toets der kritiek niet doorstaan) hoe ze haar zieleroerselen in een paar dichterlijke zinnen (zo mag je ze toch wel noemen?:-) treffend weet te vatten. Ben het er wel mee eens dat zij meer denker dan dichter is, en het produkt van het denken waardeer ik erg.

> Maar dichten IS toch een spel met de taal. En meestal is er een boodschap
> zelfs in het pure spel met taal ...


O jee. Ik hoop echt van niet, dat laatste (maar geloof het ook niet). Moet er niet aan denken, poëzie als een soort culturele Albert :-(

> Of het maakt haar niet uit?

Ja, ik denk dat dat aardig in de richting komt.

> een paar > dichterlijke zinnen (zo mag je ze toch wel noemen?: -)

Op dit punt zullen we het niet eens worden, denk ik. Op de paar regels na die ik aangaf vind ik het een ondichterlijk geheel. Voor iemand die zichzelf zo voortdurend analyseert vertoont ze op dit punt weinig zelfkritiek of -inzicht.

Ok, ok, ik ben overtuigd :-)) en ga wellicht in de toekomst toch wat van Vogels zal gaan lezen...


> Maar dichten IS toch een spel met de taal. En meestal is er een boodschap > zelfs in het pure spel met taal ...

spelen? als weegeetje (Woensdag Gedichtdag) is er menig 'woordspelletje' langsgekomen, dat ik daarom al geen gedicht noem.

gedichten die teruggrijpen op een schilderij, object, of bij een omringende tekst horen, vind ik strikt genomen geen gedicht. een kunstwerk staat op zich. zo niet, dan zie ik het als gemengde techniek;- ) bij geschreven werk is het de vraag of zoiets in de literatuur thuishoort.

> spelen? > als weegeetje is er menig 'woordspelletje' langsgekomen, dat ik daarom al > geen > gedicht noem.

Zo beperk je het begrip wel heel erg. Ik zie 'gedicht' als een puur technische, niet-kwalitatieve term. In de moderne traditie is wat mij  betreft het enige kenmerk waardoor een gedicht zich van proza onderscheidt, dat het de auteur is die bepaalt waar een regel begint en waar die ophoudt.
Of iets een goed gedicht is en of je het tot de poëzie zou willen rekenen is een andere vraag, die daar voor mij los van staat. Als ik je goed begrijp is bijvoorbeeld Jan Elburgs 'Oote boe' (op deze website doorscrollen naar beneden voor dit gedicht/ Eisjen) voor jou geen gedicht? Voor mij wel en vanwege de originaliteit in de tijd waarin het is geschreven reken ik het ook tot de poëzie.

> gedichten die teruggrijpen op een schilderij, object, of bij een > omringende > tekst horen, vind ik strikt genomen geen gedicht.

Ik wel dus. Om dergelijke gedichten tot de poëzie te rekenen, vind ik wel dat ze zich ook buiten die context staande moeten kunnen houden, ook zelfstandig genietbaar moeten zijn. Om nog even op het voorbeeld van Vogels terug te grijpen: dat vind ik wel een gedicht, maar geen goed gedicht en het feit dat het binnen de context van een dagboek staat, doet wat mij betreft daar niets aan toe of af.

> Zo beperk je het begrip wel heel erg. Ik zie 'gedicht' als een puur > technische, niet-kwalitatieve term. In de moderne traditie is wat mij
> betreft het enige kenmerk waardoor een gedicht zich van proza onderscheidt, > dat het de auteur is die bepaalt waar een regel begint en waar die ophoudt.


hellup, bepaalt de lezer dan bij proza waar de regel .. ?

> Als ik je goed begrijp is bijvoorbeeld Jan Elburgs 'Oote boe' voor jou geen > gedicht?

ja zeker wel. zelfs favoriet. we hebben het oote boe vele malen opgedreund tijdens de vakantietochten door frankrijk, tot ergernis en schaamte van de kinderen op de achterbank, die meenden dat hun ouders nu echt helemaal gek waren geworden ;-) spelen met taal en klanken noem ik het. waardeer ik zeer. maar woordspelletjes en leuke vondsten, nee.

> > gedichten die teruggrijpen op een schilderij, object, of bij een omringende > tekst horen, vind ik strikt genomen geen gedicht.

> Ik wel dus. Om dergelijke gedichten tot de poëzie te rekenen, vind ik wel > dat ze zich ook buiten die context staande moeten kunnen houden, ook > zelfstandig genietbaar moeten zijn.

helemaal mee eens. ik drukte me criptisch uit. wanneer een gedicht niet zelfstandig zichzelf is, niet zonder het bijvoegsel kan, dan is het voor mij geen (goed) gedicht. geldt evenzeer voor andere teksten. ik ben het met o.a. amos ozz eens dat de lezer, ook bij een roman, aan de tekst genoeg moet hebben. de schrijver is niet belangrijk.
wel kan ik me indenken dat kennis van de cultuur, de tijdgeest of bepaalde omstandigheden waarin de tekst tot stand is gekomen voor het lezen van belang kan zijn. maar wanneer de schrijver moet gaan uitleggen, dan heeft hij zijn werk niet goed gedaan.

> hellup, bepaalt de lezer dan bij proza waar de regel .. ?

Nee. De drukker ;-)

> spelen met taal en klanken noem ik het. waardeer ik zeer. maar > woordspelletjes > en leuke vondsten, nee.

Daar heeft ook niemand het over gehad. Even goed zou ik dat soort maaksels wel gedichten noemen. Of ze ook genietbaar zijn is een tweede :-).

Een gedicht bij een foto of kunstwerk is vaak een ware samenwerking tussen twee verschillende kunststijlen; en het wederzijds verheffen van elkaars werk. Het kan heel stimulerend en inspirerend zijn voor beide kunstenaars.

> uiteraard, maar een schrijver die inspiratie put uit een schilderij (bijvoorbeeld) > kan wel een op zichzelf staande nieuwe kunstwerk creëren.

hoop ik van harte, want alle creatie is afgeleid van (een kern) van wat er is, al is het een gedachte, een idee, een emotie. maar uitleg dat het gaat over, is geschreven n.a.v. vind ik op zich al afbreuk doen aan de zelfstandigheid (oh, gut, dat verduidelijkt een heleboel. oooh!). het moet uit de tekst blijken. de tekst is echt het enige waar de lezer het mee moet doen.

> Kruisbestuiving hoeft niet een slechte zaak te zijn?

kruisbestuiving okee, gedicht bij plaatje, plaatje bij gedicht, nee. ieder kunstwerk moet op zichzelf kunstwerk zijn.

Zoals het nu op de site staat zijn dat wel heel veel woorden over wat een gedicht is, wat een echt gedicht is, wat een goed gedicht is, wat nu eigenlijk poëzie is. Ik begrijp die woorden wel, begrijp de termen ook wel, maar ik weet nog niet wat poezie is, ook niet als ik de uitleg bij Komrij en anderen lees. Soms ben ik er dicht bij. Ik denk dat ik daarom zo van gedichten lezen hou, omdat ik wil lezen hoe een ander tegen de wereld in al die vreemde verschijningsvormen aankijkt en zijn vizie erop verwoordt. Soms herken ik iets wat ik ook zo voel, dan denk ik: dat is een goed gedicht, en een andere keer word ik gegrepen door een nieuw gezichtspunt, een woord in een opvallende context enz. iets wat voor mij volkomen nieuw is, en dan vind ik dat weer een goed gedicht. Het is voor mij ongrijpbaar.

Ik keek er Rutger Kopland, Het mechaniek van de ontroering, nog eens op na, en die vindt het zelfs nog moeilijk om uit te leggen, zo niet onmogelijk.

Lees pag. 88 ev. Kort samengevat, poëzie is op te vatten als een levend organisme. Om het te leren kennen moet je eerst naar het geheel kijken en pas als je een idee hebt van wat dat geheel is, kun je naar de details kijken. Maar de details zijn altijd een onderdeel van het geheel en staan niet op zichzelf. Als je probeert een gedicht te begrijpen beginnend bij de onderdelen, zul je bij de optelsom nooit de poëzie begrijpen.

-Kopland: 'Vraag me niet wat gedichten dan wel zijn. Een van die pogingen van de mens om zijn breekbare relatie met de wereld te beschrijven, zou ik zeggen.' -

Duidelijk, toch? nu weet je het precies! ;-)

Dank voor je verhelderende toelichting ook al weet ik het nu nog steeds niet, het was wel leuk om te lezen;-)

Mij kan dit gedicht ook wel bekoren Irene, ondanks de al door anderen aangegeven "minpunten". Zo vind ik "teerbeminden en minden" ook niet fraai, doet me teveel denken aan Sinterklaasrijm. Toch heb ik het met plezier gelezen en laat het bij mij niet de vervelende indruk na die het kennelijk bij sommige grrls oproept. Geen herkenning nee, dat niet, wel een bepaald gevoel. In ieder geval doet jullie geschrijfsel over haar boeken me ernaar verlangen om toch ooit eens aan "de Harde Kern" te beginnen.
 


Frida Vogels (Soest, 1930) is de auteur van De harde kern. Het boek bestaat uit drie delen. Het eerste deel bevat ‘Kanker’ en ‘De naakte waarheid’, het tweede deel bestaat volledig uit ‘Met zijn drieën’. Het derde en laatste deel bestaat uit gedichten.

In 1994 werd haar de Libris Literatuurprijs toegekend voor het tweede deel van De harde kern. De schrijfster wilde de prijs niet zelf in ontvangst nemen. Wel achtte ze het gewenst de volgende toelichting te geven: ‘Een schrijver schrijft een boek. Als een uitgever er iets in ziet, wordt het gepubliceerd. Het wordt door litteraire critici besproken en vindt geleidelijk zijn weg naar de lezers voor wie het bestemd is. Eventueel geeft de schrijver, na verloop van tijd, een interview, compleet met portret, om aan de inmiddels ontstane belangstelling voor zijn persoon tegemoet te komen en een eigen mening over zijn werk te geven. Als het werk de schrijver overleeft, geldt wie dan leeft, wie dan zorgt.’

Naast schrijver is Frida Vogels ook vertaler van Italiaanse auteurs als Salvatore Satta, Primo Levi, Giacomo Debenedetti en Cesare Pavese. Ook bezorgde zij Onder het ijs van Bert Weijde, verschenen in 1994.

De drie schrijvers, Frida Vogels, J.J. Voskuil en Bert Weijde, hebben niet alleen literaire opvattingen gemeen, maar treden ook als personages op in elkaars boeken. Op verzoek van de uitgeverij heeft Frida Vogels samen met J.J. Voskuil een aantal fragmenten uit persoonlijke brieven van henzelf en van Bert Weijde gekozen, waarin zij zich over elkaars werk uitlaten:

(Meer bij Uitgeverij van Oorschot)

 

Index Woensdag Gedichtdag

Boekgrrls

Laatste keer bijgewerkt: 03/07/06  Eisjen

Terug naar top pagina