Willem van Toorn


Vandaag wil ik iets laten lezen van Willem van Toorn. Deze dichter spreekt me vooral enorm aan wanneer hij algemeen menselijke gevoelens en gedachten aan landschappen koppelt. Zoals in de bundel Het Stuwmeer met daarin een cyclus van 11 gedichten met dezelfde titel. Die gedichten, zo'n 1 à 2 pagina's lang, gaan over de herinneringen aan het dorp dat nu op de bodem van het stuwmeer ligt. De dichter heeft 'de man met hoed' leren kennen, die vroeger in dat dorp gewoond heeft en die vertelt wat de aanleg van het stuwmeer voor de bewoners betekend heeft.

Veel belangrijker is de andere lijn in de cyclus, die van de dichter, die net als de man met hoed droomt en denkt over de mensen uit zijn eigen verleden, zijn eigen stuwmeer.

_Het stuwmeer is het symbool voor wat er niet meer is en er op een ander niveau toch ook weer wél is_

In dromen en dagdromen worden de doden weer levend en praat de dichter met ze. Hij beleeft z'n onvermogen weer, al die misverstanden en mislukkingen, hij is weer in een dorp, een stad, die er nog zijn, maar niet zoals toen hij er was. Vreemder. Hij beleeft echter ook goede dingen, de ontmoeting met een oude vriend, met zijn vader. De man met hoed komt vaak voorbij, als een boodschapper???

Iedereen heeft dit soort ervaringen met herinneringen. De doden leven nog in je hoofd zolang je aan ze denkt. Als jij er niet meer bent, zijn de misverstanden, het verdriet en de onmacht pas echt voorbij. De dichter vindt dat een troost.

Voor mij was Het stuwmeer genoeg geweest voor een afgeronde bundel, de andere gedichten die er instaan, lijken er bijgesleept om een boekje van 50 pagina's te kunnen maken.


Omdat ik niet het hele Stuwmeer kan laten lezen, geef ik hier (droom)

8

Een andere keer. Ik ga
alleen door oud groen land
waar ik eerder moet zijn geweest,
maar zo lang geleden, ik weet
er heg noch steg meer van,

terwijl het toch in mij ligt
met zijn vreemde sporen en tekens
van verledens en levens
die ik niet heb begrepen
toen ik nog onsterfelijk zijn zou.

Neem nu de vrouw bij het raam
(ik blijk in haar huis te staan).
Ze keert haar rug naar mij toe,
ik zie aan haar schouders dat ze huilt.

Ze wil weten met welk recht
ik nog daar ben en zij hier
zo verloren moet zijn, terwijl zij toch
alles wat open kon zijn
aan haar voor mij veil had
en ik haar als een razende bezat
nacht na eindeloze nacht.
Buiten op de stoep
passeert een man met een hoed.

Ze huilt, en als ik zeg
dat ik geen antwoord weet is zij weg
maar rest haar stem in de droom:

"Waarom jij nog altijd uit bed,
gekreukeld van intieme slaap
met die ander, mag komen, de tuin
vertrouwd en teder van dauw
mag zien door het raam, koffiezetten
voor haar, de Beatles aan of Brahms,
de strijksextetten. Heb jij meer leven
dan ik verdiend en waarom?"
Wat ik zie is de schim van haar mond
die mijn naam nog fluistert, terwijl zij allang
in een betaald koud gebouw is verbrand.

- - -


Vooral de tweede strofe en de laatste strofe met het gedeelte 'de tuin.... tm strijksextetten' vind ik mooi beschreven, eigenlijk zijn dat voor mij ook de meest dichterlijke regels. Zie ik dat goed? Als gedicht, als vorm, vind ik het niet zo geweldig. Boeiend vind ik de sfeertekening, de mengeling van onwerkelijke droomwereld met daarin dat zeer realistische gesprek.


Leidje
oktober 2006
 


Willem van Toorn (Amsterdam, 4 november 1935) woont te Amsterdam en is dichter, prozaïst, essayist, vertaler en bloemlezer. Hij werkte als chemisch analist, onderwijzer en als redacteur bij een uitgeverij. Hij is redacteur van ‘Raster' en was medewerker aan de literaire tijdschriften 'De Vlaamse Gids', 'Maatstaf', 'Hollands Maandblad', 'New Found Land' en 'Nieuw Vlaams Tijdschrift'.
(meer bij Poëziemarathon)

"Soms voelde ik ontroering, zoals bij het gedicht over de vriendin die vraagt waar de verteller het recht vandaan haalt om nog wel te leven, terwijl zij dood is: ‘waarom jij nog altijd uit bed,/ gekreukeld van intieme slaap/ met die ander, mag komen’."
(Recensie Annette van den Bosch)

Het stuwmeer / Willem van Toorn
Amsterdam: Querido, 2004
55 p.
ISBN90 214 8470 6


'Hoe kan zo'n aardige schrijver mij zolang onbekend zijn gebleven? Er is iets rot met de literatuurkritiek! Wat geen knal geeft komt niet in de krant! Misschien kan Van Toorn eens zelfmoord plegen?'
"Stoom", boekbespreking bij de Boekgrrls

Index Woensdag Gedichtdag

 

 


Moeilijk om iets te zeggen over een gedicht dat deel is van een groter geheel. Toch moet het ook op zichzelf kunnen staan en dat kan het ook. Ik vind de (niet-)confrontatie van de vrouw met de ik mooi beschreven, de woede van de vrouw, het schuldig onvermogen van de ik, dit alles in de verbeelding van de ik. Mooi van opzet. Ik heb geen bijzondere voorkeur voor het stukje dat jij aangeeft, maar een gedicht hoeft van mij dan ook niet altijd 'dichterlijk' te zijn, wat men daar ook onder moge verstaan. mijn voorkeur gaat uit naar de laatste drie regels. De beschrijving van het crematorium, het 'betaalde koude gebouw', dat treft me.


Je zou kunnen zeggen dat de 11 gedichten een zelfde thema hebben, maar verder los van elkaar staan. Ik vond de laatste drie regels ook treffend, maar de verbinding met het voorgaande door 'terwijl' vond ik vreemd. Hij kan toch niet een gelijktijdigheid bedoelen?


In zekere zin wel. Alleen is er hier geen sprake van twee gebeurtenissen die gelijktijdig plaatsvinden. Een gebeurtenis (het zien van de mond) wordt geplaatst naast een toestand (het allang verbrand zijn). Die twee zijn tegenstrijdig, wat de gebeurtenis tot een droom of visioen maakt.


Ja, dat vind ik goed uitgelegd. Als je het zo ziet, zou 'terwijl'
zin hebben.


Ik hou nogal van dit soort parlando-gedichten. Met als
bindmiddel 't gebruik van binnenrijm.

Inhoudelijk is 't een droom, zoals je al aangaf. Een droom zoals we die allemaal wel zullen herkennen. Zeker de oudjes. Zo komen we nog es ergens en ontmoeten we nog es iemand.

De aanloop vind ik fraai. Eenvoudige, heldere taal. Duidelijke beelden. Weinig subtiel verwoord vind 'k echter de ontmoeting met de oude, inmiddels kennelijk overleden geliefde. ' ...aan mij veil had .. etc.'  Nee, kan ik niet mooi vinden.

In samenhang met de totale bundel zal dit gedicht misschien een puike plek hebben.


Ik moest vreselijk lachen om je 'Zo komen we nog es ergens en ontmoeten we nog es iemand.' Tja die minder subtiel verwoorde ontmoeting... en ik dacht dat het nogal chic over altijd beschikbaar zijn ging! 'Ze lustte er wel pap van ' zou ik bijna zeggen. Zeg ik dus!


Het spreekt mij erg aan. Wat lees ik erin? Kennelijk voelt de dichter zich lichtelijk schuldig over het feit dat hij met zijn nieuwe geliefde in het huis woont waar hij eerst met hAAr woonde, voor zij stierf. En komt zij hem in zijn dromen dat nog eens even fijntjes onder de neus wrijven. 'Ik heb toch zoveel voor je over gehad, je nam het er ook van, waarom dan de rest van je leven niet om mij getreurd?' Ik vind het begin van het gedicht ook erg aansprekend:

Een andere keer. Ik ga
alleen door oud groen land
waar ik eerder moet zijn geweest,
maar zo lang geleden, ik weet
er heg noch steg meer van,

terwijl het toch in mij ligt
met zijn vreemde sporen en tekens
van verledens en levens
die ik niet heb begrepen
toen ik nog onsterfelijk zijn zou.

Herinneringen: hier moet de ik eerder zijn geweest, maar het is zo ver vervlogen dat het slechts een herinnering is die in niets meer lijkt op wat 'ik' nu tegenkom. En dat het lang geleden is, moge duidelijk zijn. Het was in de tijd dat 'ik nog onsterfelijk zijn zou': in je jonge jaren dus. Dat heb ikzelf ook als ik in de stad kom waar ik opgegroeid ben. Straten lopen anders, winkels zijn er niet meer, andere bomen, ik raak er de weg kwijt!


> toen ik nog onsterfelijk zijn zou.<

Ja, dat droomachtige, vervreemdende, en dan dat 'toen ik nog onsterfelijk zijn zou' mij kan niks gebeuren, zoiets. Vond ik goed gezegd.


> Heb jij meer leven > dan ik verdiend en waarom?"<

Wat is 'stuwmeer' een vondst voor alles wat in je hoofd en je lijf werkt door je verleden. Die man met een hoed is ook een sterk beeld. 'Veil hebben' leverde een hobbel op in mijn waardering, dat past voor mij niet in de context. Het gedicht maakt me nieuwsgierig naar van Toorn, ik las nog niets van hem.


Veil hebben kan volgens Van Dale ook betekenen: beschikbaar zijn. Ik dacht eerst ook aan 'zich verkopen', maar veil hebben komt bv voor in de uitdrukking ' z'n leven veil hebben voor het vaderland'. Ik kan me voorstellen dat Van Toorn eerst iets wilde laten rijmen op geil en toen op veil kwam. Dat is toen blijven hangen, hij vond het een bijzonder woord, keek in Van Dale enz. enz. Ja zo is het gegaan, vast en zeker ;-))

ja, van Toorn ken ik. wat hij zegt, verwoordt, komt aan. ach, dat veil past wel bij het razende bezitten, vnik. een stuwmeer
heeft voor mij meer iets met stagnatie te maken, iets dat kunstmatig gedwongen wordt zich opeen te stapelen, terwijl hij juist zo mooi beschrijft hoe het geheugen hapert en er een hoop is weggelekt. maar ik heb het alleen over de ene strofe. dat hij in haar huis blijkt te staan, is een wat overbodige opmerking. als hij nog buiten stond was zij met één woord achter het raam gezet.

waarom de vorm niet gewaardeerd? te lang? te onregelig? ik vraag me vaak af of een voorgeschreven vorm niet de meest rake verwoording in de weg staat. moeizaam woorden in een vorm gieten, zoals bij rijm en de bekende schema's. komt dat de verwoording ten goede? het 'dichterlijke' vast wel, maar bewaar dichterlijke taal maar voor smartlappen ;-)

mij gaat het om verdichte taal. wat van Toorn hier beschrijft is sterk en raak verwoord, maar in lopende zinnen. het kan evengoed als stukje sterk proza. dat de regellengte het tot een gedicht maakt, is een erkend feit, maar dan wel alleen voor de vorm. voor mij staat voorop dat er iets met de taal gedaan wordt, zoals bij Faverey en Lucebert, en dat niet het afkappen van de regel dat me soms gezocht lijkt, bepaalt dat proza gedicht wordt. ja, die man op de stoep! een heerlijk beeld.

enfin, eigenlijk moet ik gewoon wat er staat, wat ik lees ervaren,
proeven, zonder het wikken en wegen. maar ja, soms smaakt het niet.
zoals bij het gedicht van vorige woensdag, dat was als koffie, ruikt
lekker, maar bij de eerste slok smaakt het niet zoals de geur
beloofde.

vogelzang. urenlang luistergenot. luchtig, fel, blij. dansende noten, hun
weerklank in de mondi. de spotvogel niet doden. mijn veranda zijn boombox. troepiaal, moffi, chuchubi, barika hel, blenchi, whimpi, kinikini. dat ik hun fluit herken maakt hun zang nog mooier. maar wanneer ik me afvraag: is het een vogel die daar klinkt, dan heb ik een probleem. dat probleem heb ik met veel zgn. gedichten. vandaar.


>een stuwmeer > heeft voor mij meer iets met stagnatie te maken, iets dat kunstmatig > gedwongen wordt zich opeen te stapelen, terwijl hij juist zo mooi > beschrijft hoe het geheugen hapert en er een hoop is weggelekt.<

maar zo'n stuwmeer waarin netjes al die dingen waar je niks meer mee te maken wilt hebben zich opstapelen oefent druk uit. En daardoor lekt het in een droom waarover je geen controle hebt. Blijf het heel beeldend vinden. Voel het zitten.


> waarom de vorm niet gewaardeerd? te lang? te onregelig? ik vraag me vaak > af of een voorgeschreven vorm niet de meest rake verwoording in de weg > staat. moeizaam woorden in een vorm gieten, zoals bij rijm en de bekende > schema's. komt dat de verwoording ten goede? het 'dichterlijke' vast > wel, maar bewaar dichterlijke taal maar voor smartlappen ;-)<

????? ;-)
Misschien wordt bij sommigen door rijm en schema's de verwoording _wel_ beter. Ze moeten dan veel bewuster en dwingender nadenken over wat weg kan, puntiger moet, en bv een synoniem zoeken dat wel in het schema past.

> vogelzang. urenlang luistergenot. luchtig, fel, blij. dansende noten,
> hun weerklank in de mondi. de spotvogel niet doden. mijn veranda zijn > boombox. troepiaal, moffi, chuchubi, barika hel, blenchi, whimpi,
> kinikini. dat ik hun fluit herken maakt hun zang nog mooier. maar
> wanneer ik me afvraag: is het een vogel die daar klinkt, dan heb ik een > probleem. dat probleem heb ik met veel zgn. gedichten. vandaar.<

Daarom kan ik weer genieten van je gedachten over gedichten in het algemeen en het slechte gedicht in het bijzonder. Je vogelbeschrijving is trouwens net een gedicht. Ik spreek de namen hardop uit en hoor de vogelgeluiden. Verdichte vogelzang.


> > smartlappen ;-)
> ????? ;-)


ja, er zijn er nogal wat die denken dat dichterlijke taal 'mooie' taal is
;-)

> Misschien wordt bij sommigen door rijm en schema's de verwoording > _wel_beter. Ze moeten dan veel bewuster en dwingender nadenken over wat > weg kan,<

ja zeg, ik ga er van uit dat dichters zich uitsluitend met fijnproeverij bezighouden en ieder woord zetten omdat alleen dat woord daar moet staan. ga je op zoek naar synoniemen, dan leg je een laagje over wat je echt diep, oorspronkelijk voelt opwellen. is dat een aanwinst? kvinnut puzzelen om niet.

> en het slechte gedicht in het bijzonder.<

ach het is zo makkelijk, het kraken.

 
Boekgrrls

Laatste keer bijgewerkt: 23/10/06  Eisjen

Terug naar top pagina