Graf te Blauwhuis
voor buurvrouw H. te G.
Hij rende weg, maar ontkwam niet,
en werd getroffen, en stierf, achttien jaar oud.
Een strijdbaar opschrift roept van alles,
maar uit een bruin geëmailleerd portret
kijkt een bedrukt en stil gezicht.
Een kind nog. Dag lieve jongen.
Gij, die koning zijt, dit en dat, wat niet al,
ja ja, kom er eens om,
Gij weet waarom het is, ik niet.
Dat Koninkrijk van U, weet U wel, wordt dat nog wat?
Gerard Reve (1923-2006)
Uit: Nader tot u
Van zijn plots moest hij het in zijn prozawerk niet hebben, Gerard Reve.
En zijn poëzie moest het niet hebben van een vloeiend ritme of van
vernieuwend taalgebruik. Of hij nu romans, reisboeken, brieven of
gedichten schreef, wat Reve groot maakt is één ding: stijl. Hij had een
taalhandschrift dat zo eigen is dat je het in één oogopslag herkent. Een
handschrift waarin hij als geen ander dé grote thema's van leven en
literatuur, Liefde en Dood, bij hem uiteraard in Hoofdletters geschreven,
op een overtuigende manier kon verwoorden. Hij deed dat op een
universele en tegelijk heel 'Hollandse' manier. Dat tegelijk wanhopige
en ironische van de tweede strofe en van de slotregel van het gedicht,
de net niet over de rand tuimelende sentimentaliteit van de laatste
regel van de eerste strofe, de diepe ernst van de eerste regel van de
derde: het is Reve, het is de wereld, het is het leven én het is
Nederland. Wat me in dit gedicht in het bijzonder aantrekt is de
afwezigheid van de dichter als 'ik'. Hij is er alleen in het mededogen
dat uit het gedicht spreekt. Geen zelfbeklag, wel inlevingsvermogen.
Tegenover het 'strijdbare opschrift' op de grafsteen stelt de dichter
een verbeelde werkelijkheid die wel eens heel anders kan zijn geweest.
Feilloos registreert hij de tegenstelling tussen het verhaal dat de
woorden proberen te vertellen en het daarvan totaal verschillende
verhaal dat uit het portret op het graf spreekt.
Zoals in elk goed gedicht staat er geen woord te veel en roept wat er
wel staat, meer op dán er staat.
Edith
Hé, wat een mooie bespreking van een dierbaar gedicht. Vooral je
opmerking dat de dichter als ''ik'' afwezig is maakt het gedicht weer
nieuw voor me. Wat opmerkelijk is dat eigenlijk. Kenmerkend voor Reve
die conversatietoon met God, vertrouwd en boos tegelijk. Ik hoor zijn
stem erbij. Mooi begin van de dag.
mooi
Edith! het gedicht bekend, maar nog nooit op deze manier gelezen. voor
de zoveelste keer merk ik hoe belabberd mijn opvoeding/opleiding in dat
opzicht is geweest. maar ik haal in - dankzij de boekgrrls. dankjewel!
Ik
slenter graag over kerkhoven, kijkend naar de grafschriften, leeftijden
van de overledenen en per iodes waarin ze geleefd hebben. Kan me
voorstellen dat een opschrift en het portretje zulk een tegenstrijdige
boodschap uitstralen.
Ik begrijp dat ik 'nader tot u' nodig moet lezen... de strijd tussen
ontzag en spot van de tweede en derde strofe: heerlijk.
|
Gerard Kornelis van het Reve (Amsterdam, 14 december 1923 – Zulte,
België, 8 april 2006), Nederlands schrijver. Met Harry Mulisch en Willem
Frederik Hermans wordt hij tot de Grote Drie van de naoorlogse
Nederlandse schrijvers gerekend.
(Meer bij
Wikipedia)
'En nu blijft geloof, hoop en liefde, deze drie; doch de meeste van deze
is de liefde.'
(1 Cor. 13:13)
In de jaren zestig zinspeelde Gerard Reve vaak op dit slotvers van de
apostel Paulus, uit het Lied der Liefde - 'Seks, Drank en de Dood, maar
de Dood is de meeste, want hij is de enige zekerheid.'
Volgens een eigen zeggen was Reve indertijd geobsedeerd door de dood.
Niet uit angst, maar om de panische zinloosheid van het leven.
(meer bij Nader
tot Reve)
Bijzondere
televisiefragmenten uit het leven van Gerard Reve
Index Woensdag Gedichtdag |