Gabriela Mistral


Even snel tussendoor (vandaar de wat summiere toelichting) een gedicht van de eerste Latijns-Amerikaanse Nobelprijswinnaar :

BROOD

Ze lieten een brood achter op de tafel,
half verbrand, half wit,
vanboven ingeknepen en geopend
op het sneeuwwit kruim.

Het leek me wat nieuws alsof het nooit gezien was,
toch heeft niets anders dan brood mij gevoed;
maar het deeg knedend al slaapwandelend
was ik geur en tastzin kwijtgeraakt.

Het ruikt naar mijn moeder toen ze mij zoogde,
het ruikt naar drie valleien waar ik ben langsgegaan:
Aconcagua, Patzcuaro, Elqui
en het ruikt naar mijn ingewanden wanneer ik zing.

Andere geuren zijn er niet in de kamer
en daarom heeft het brood mij geroepen;
en ook is er niemand in het huis
tenzij dit verbrokkeld brood op een bord
dat met zijn lichaam mij herkent
en dat ik met het mijne herken.

Men at hetzelfde brood in alle klimaten,
in honderd families: brood van Coquimbo,
brood van Oaxaca, brood van Santa Ana en van Santiago.
In mijn jeugd wist ik het rond als de zon,
in de vorm van een vis, een aureool
en mijn hand had weet van het kruim
en van de warmte van een gepluimde duif.

Daarna ben ik het vergeten, tot de dag van vandaag,
nu wij elkaar vinden, ik met mijn lichaam
van oude Sara en dat van het vijf jaar oude brood.

Dode vrienden met wie ik het at
in andere valleien snoven de geur
van een brood gemalen in september
en in augustus geoogst in Castilla.

Het is dat en geen ander brood dat wij aten
op het land waar zij nu rusten.
Ik haal het kruim eruit en geef hun zijn warmte,
ik keer het om en maak dat ze weer ademen.

Ik heb er meer dan een hand van vol
en strak is mijn blik op mijn hand gevestigd;
ik bezorg me een huilbui van spijt
dat ik het al die jaren was vergeten
en mijn verouderd gelaat verjongt
bij deze vondst van het brood.

Omdat het huis zo leeg is
zijn we weer blij elkaar weer te zien
op deze tafel zonder vlees noch vruchten,
wij getweeën in deze menselijke stilte,
tot wij andermaal weer één zijn
en onze dag ten einde loopt.

En in het Spaans voor Else en Elm@:

PAN

Dejaron un pan en la mesa,
mitad quemado, mitad blanco,
pellizcado encima y abierto
en unos migajones de ampo.

Me parece nuevo o como no visto,
y otra cosa que él no me ha alimentado,
pero volteando su miga, sonámbula,
tacto y olor se me olvidaron.

Huele a mi madre cuando dio su leche,
huele a tres valles por donde he pasado:
a Aconcagua. a Pátzcuaro, a Elqui,
ya mis entrañas cuando yo canto.

Otros olores no hay en la estancia
y por eso él así me ha llamado;
y no hay nadie tampoco en la casa
sino este pan abierto en un plato,
que con su cuerpo me reconoce
y con el mío yo reconozco.

Se ha comido en todos los climas
el mismo pan en cien hermanos:
pan de Coquimbo, pan de Oaxaca,
pan de Santa Ana y de Santiago.

En mis infancias yo le sabía
forma de sol, de pez o de halo,
y sabía mi mano su miga
y el calor de pichón emplumado...

Después le olvidé, hasta este día
en que los dos nos encontramos,
yo con mi cuerpo de Sara vieja
y él con el suyo de cinco años.

Amigos muertos con que comíalo
en otros valles, sientan el vaho
de un pan en septiembre molido
y en agosto en Castilla segado.

Es otro y es el que comimos
en tierras donde se acostaron.
Abro la miga y les doy su calor;
lo volteo y les pongo su hálito.

La mano tengo de él rebosada
y la mirada puesta en mi mano;
entrego un llanto arrepentido
por el olvido de tantos años,
y la cara se me envejece
o me renace en este hallazgo.

Como se halla vacía la casa,
estemos juntos los reencontrados,
sobre esta mesa sin carne y fruta,
los dos en este silencio humano,
hasta que seamos otra vez uno
y nuestro día haya acabado...

De Nederlandse vertaling is aan de hand van Francis De Preter en verscheen in het e-zine Stroom (De Preter, F. (2002). Spaanstalige poëzie: Gabriela Mistral. STROOM, jaargang 2 (nummer 5). Geraadpleegd op een andere site,
namelijk "Het Oog van de Roos: Internationale Poëzine",
 of www.hetoogvanderoos.be.

De Spaanstalige tekst is oorspronkelijk gepubliceerd in "Tala". Buenos Aires: Editorial Sur, 1938.

Meer informatie over Mistral vind je bij Wikipedia. Ook is er een grote Spaanstalige site:
http://www.gabrielamistral.uchile.cl/index.html.

In de periode dat ze het gedicht schreef, woonde ze in Mexico op uitnodiging van de Mexicaanse regering. Ze nam deel aan een revolutionair onderwijsproject (of zoiets, mijn Spaans is zeer beperkt). Meer over Mexico wederom bij Wikipedia en Chili.

Ik ben ben benieuwd wat jullie ervan vinden. Ik vond het thema van het brood mooi en meerduidig: zowel in verband staand met de leven (moeder, land, symbiose, eigen innerlijk) als de dood (dode vrienden, de doden troosten).


Jonna



 

 

 

 

 


Kippenvel: goede poëzie, geen kippenvel: pulp. Daar komt het criterium van
Robert Graves op neer, in een Volkskrantartikel (3 november 2006)
geciteerd door Piet Gerbrandy. (Robert Graves: The white Goddess 1948) Wat
beschaafder uiteengezet: Een goed gedicht herkent men aan het feit dat er
een fysieke reactie optreedt: een wee gevoel in de maagstreek, een brok in
de keel, een onbedwingbare neiging tot hoesten of niezen, een verhoogde
hartslag, een blos. Ik probeerde dit uit met het gedicht van Ida Gerhardt

De gestorvene

Hier rust, met stof gevuld de mond,
zij, die mij heeft gedragen;
zij, die mij naar het leven stond
in al mijn levens dagen.

En nu haar lichaam moet vergaan
nu is zij in mij opgestaan

-Ik kan haar niet verslaan.-


Een fysieke reactie bleef niet uit: mijn maag kromp samen bij 'met stof
gevuld de mond'. Wat een gedicht voor een gestorven moeder. Bij het
gedicht De afgronden uit dezelfde bundel (Het levend monogram, 1955) ging
ik geschrokken snel ademen en bij De ratten (de ratten zaten in u zelf)
voelde ik zelfs kramp in mijn blaas. Niet echt de gebruikelijke aanduiding
van een lichamelijke reactie bij het lezen, men spreekt eerder van
rillingen die over de rug lopen en van hartkloppingen. Maar de blaas dus.
Maar wat betekenen die reacties?? Ik denk aan schrik, aan angst misschien,
maar een literair criterium?

Aan de andere kant moet ik bekennen dat Gabriela Mistrals 'Brood' zelfs
mijn aandacht niet kon vasthouden, laat staan mijn lijf op stang joeg. Ik
was geneigd om te zeggen dat het gedicht me weinig deed en dat impliceert
dan toch inderdaad dat ik het geen boeiend gedicht vind. ''Het doet me
weinig'' houdt misschien in dat geen enkel orgaan in opwinding raakt. Zo
had ik het nog niet bekeken, ik meende dat ik een boek en een gedicht toch
vooral met mijn hoofd las en dat die uitspraken over hartkloppingen en
rugrillingen voornamelijk beeldspraak zijn. Blijkt onwaar als ik mijn
lichaam in de gaten houd tijdens het lezen, opengesperde neusgaten, een
dichtgeschroefde keel, het is schering en inslag.

Ik probeer nog eens of er toch ergens iets reageert als ik BROOD lees. Het
blijft aanvankelijk vooral mijn hoofd dat zich afvraagt bij ''Het ruikt
naar mijn moeder toen ze mij zoogde'', hoe de dichteres zich dat kan
herinneren en bij ''het ruikt naar mijn ingewanden wanneer ik zing'' of ik
mijn neus niet beter moet gebruiken, want ik heb nooit ervaren dat mijn
ingewanden ruikbaar zijn bij het zingen, ik zou dan eerder denken dat ik
mijn tanden moet gaan poetsen. Maar vanaf ''In mijn jeugd wist ik het rond
als de zon,'' vervagen de vraagtekens en komt de sfeer wel bij me binnen,
en dat ervaar ik dan inderdaad enigszins als het zakken van het gedicht
uit mijn hoofd richting huid en buik.
'de warmte van een gepluimde duif',
'snoven de geur van een brood gemalen in september
en in augustus geoogst in Castilla'.


Herken de fysieke beroering. Niet zozeer bij poëzie, maar bij
'onrustbarend -mooi ' proza. Lig ik net lekker in m'n geliefde leesstand
(languit op bank) - slaat plotseling de opwinding toe. Hups, overeind.
Heen en weer banjeren. Mens, lees toch gewoon door, zeg ik dan. Ik doe dat
dan uiteindelijk ook, natuurlijk.

Voorbeeld? Heb ik niet, helaas.


Mooie manier van zeggen dat je er (bijna) niets aan vond ;-)

Blijkbaar heb ik een gedicht gekozen dat weinig opwinding kan veroorzaken,
noch positieve, noch negatieve. Ik zelf vond het verwijzen naar de fysieke
aspecten van het brood wél zintuiglijk, maar geef je er gelijk in, dat het
enigszins rationeel is.

Toch vond ik het wel een prettig beeld, zo'n mooi rond, wit brood, en de
verbinding ervan met leven, dood en land. Ik vond het prettig dat het een
zich gedurende het gedicht wijzigende metafoor is, dat het niet alleen één
gedachte herbergt. Maar je hebt gelijk: dat zijn ook rationele
overwegingen.

Maar ik vond tóch dat er mooie beelden zijn van zintuiglijkheden: bijv.
het tast-geheugen, van de hand die het kruim nog herinnert (o.k., zit in
het deel dat je minder erg vond). En dat is weer een verstandelijke
interpretatie.

Misschien zegt je mail ook iets over leesstijlen: ik lees waarschijnlijk
meer met mijn hoofd en de beelden erin, dan met mijn ruggengraat of blaas
;-)

Ik merk dat ik het gedicht wel wil verdedigen, het heeft misschien te
maken met dat witte meel dat zich de hele tijd voor mij oog bevindt, of
met de meer technische overwegingen van het zich veranderende beeld van
het brood. Terwijl ik het gedicht koos omdat ik gewoon iets anders wilde
lezen dan wat ik al kende, omdat ik mij afvroeg hoe het zou vallen (met
een doffe plop, dat meel doet niet veel stof opwaaien). Blijkbaar vind ik
het toch wat hebben, nu ik het gevoel heb ik dat ik de positieve punten
moet opnoemen. Ook een manier om je eigen lezing tegen te komen ;-)


Wel een heel extreem criterium van Graves en dat Piet Gerbrandy dat met
hem eens is, zoals ik uit je mail begrijp, vind ik ook opmerkelijk. Ik
vraag me voor de zoveelste keer af wanneer ikzelf een gedicht 'goed'
vind.

- een bijzondere invalshoek, gewone dingen met andere ogen bekijken, je
dacht altijd dat het zús was, maar het kan ook zó zijn - een deel bekend,
herkenbaar - een deel nieuw, - eventueel een deeltje informatie - maar
vooral een groot deel spanning, iets geheimzinnigs wat je niet direct
doorziet, wat zit erachter? en dan het liefst ook nog geschreven in taal
met een bepaald ritme, met een klank die bij hardop lezen stemming en
sfeer oproept of versterkt ja, en het moet mijn gevoel aanspreken, ik wil
ontroering, verrukking, woede, walging, lol, verdriet, enzovoort voelen.
Hoe voel ik dat? Niet alleen met mijn hoofd, ook met mijn 'hart' dwz met
mijn lichaam. Dichtgeknepen keel, tranen, zijn duidelijke lichamelijke
signalen als ik ontroerd ben, maar wat voel ik als een gedicht me niet
boeit? Soms irritatie, als het pretenties heeft, maar een saai gedicht
doet me niks, denk ik, hooguit zucht ik eens.

Hoe kijkt een jonge man of vrouw die een goede band met de moeder heeft,
die ook nog eens springlevend is, naar De Gestorvene? Die denkt misschien
iets als 'waar hebben ze het over' , voelt zich niet aangesproken, krijgt
zeker geen kippenvel. Is het dan flut?

Ik, die mijn moeder nauwelijks gekend heb, lees het als 70-jarige anders
dan een leeftijdgenoot die een slechte band met de moeder had. Je leest
een gedicht niet met een lege geest, je kunt niet gaan plussen en minnen,
dit is zoveel waard maar dat gaat er weer af, is niet goed, blijft
over.......nee, je leest het met je hele ervaringswereld.

Dan heb je nog de verschillende mensentypen, ingesteld op gehoor, op
beelden, op geluid....er worden weer andere criteria aangelegd.

We hebben het er al zo vaak over gehad, je kunt eigenlijk alleen zeggen
wat jij een goed gedicht vindt. Of jij eventueel kippenvel krijgt of niet.
Zelfs dat kan nog wisselen in je leven. Zou het dus echt zo simpel zijn:
Wel kippenvel goed, geen kippenvel flut?


Brood/Pan;
Wat voel ik bij dit gedicht? Ik lees waar het brood de man of vrouw in het
gedicht aan laat denken, laat herinneren, ik lees hoe zij het ruikt, hoe
zij het voelt, hoe zij het beleeft. Maar _ik_ voel het niet. Ik krijg geen
kippenvel. Flut?


> Wel een heel extreem criterium van Graves en dat Piet Gerbrandy dat met
> hem eens is, zoals ik uit je mail begrijp, vind ik ook opmerkelijk.


Gerbrandy schrijft: Hoewel het boek van Graves niet serieus genomen kan
worden, heeft zijn lakmoesproef het voordeel van de eenduidigheid. <
knip> Het enige nadeel van de methode is dat ze subjectief is.

Over het boek 'De witte godin' waarin die lakmoesproef (lichamelijke
reacties op wat je leest) voorkomt is hij duidelijker.
Gerbrandy schrijft: In Graves' fascinerende visie, die op een warrig
conglomeraat van antropologische misverstanden berust, kennen alle
volkeren ter wereld deze godin. Zij kan zich manifesteren als de maan, als
een hinde, als een moeder of een maagd, maar altijd is zij de dominerende
macht die het leven betekenis geeft. Gerbrandy begint over die witte godin
n.a.v. de nieuwe bundel van Thomas Lieske: 'Hoe je geliefde te herkennen',
waarin volgens hem de vrouw als superieur wezen beschreven wordt:

O, splendide mendax, schitterend liegbeest
met stalen ogen die hun eigen versie vertellen
staande tieten die als argumenten dienen
een sacrale navel waarin alle bewijskracht vloeit.

Tja. Superieur zo'n vrouw?
Superieur vond ik de omschrijving in een krant die door
mensen met het syndroom van Down wordt volgeschreven: (ook over een hinde,
nou ja een ree), . (http://www.achterhoekeengedicht.nl/ Berggeest 6):
''een ree is een ziel op vier benen''.


Sorry dat ik het zeg, maar het is echt een vreselijk slechte vertaling!

>Het ruikt naar mijn moeder toen ze mij zoogde,
>het ruikt naar drie valleien waar ik ben langsgegaan:
>Aconcagua, Patzcuaro, Elqui
>en het ruikt naar mijn ingewanden wanneer ik zing.

moet de vertaling voorstellen van:

>Huele a mi madre cuando dio su leche,
>huele a tres valles por donde he pasado:
>a Aconcagua. a Pátzcuaro, a Elqui,
>ya mis entrañas cuando yo canto.

Er wordt helemaal niet gesproken dat de moeder de schrijfster zoogde.
Simpelweg de geur van zogen. En die is inderdaad heel bijzonder. Een
beetje weeïg, zoals vers brood (witbrood dan wel te verstaan) En er wordt
helemaal niets gezegd over ingewanden die zouden ruiken. Nee, de
ingewanden trillen als ze denkt aan de geur van de valleien, die haar
kennelijk aan de geur van brood herinneren. De lichamelijke sensatie die
bij een geur kan optreden?

En zo kan ik doorgaan: het klopt vaak _net_ niet, en dat is bij poëzie
juist zo belangrijk: niet zozeer dat het letterlijk vertaald is, nee, maar
dat het klopt. Jammer, want in het Spaans is het echt mooi (ik kan
natuurlijk niet alles volgen, maar het grootste deel wel)


en dat verklaart meteen waarom mijn ingewanden niet gingen trillen bij dit
gedeelte van het gedicht!
 

 
Boekgrrls

Laatste keer bijgewerkt: 06/03/07  Eisjen

Woensdag Gedichtdag