Judith Herzberg; Niet gebeurd


Niet gebeurd

We waren stompjes, rompen
zonder ledematen, we lagen in de modder
bij een tot puin geschoten Rijksmuseum
en konden elkaar alleen nog
aan onze stemmen herkennen.
Ik geloof zelfs dat ik je
deze droom nog heb verteld.

Intussen is zoiets hier niet gebeurd.
Wel ben ik aan mijn grijze haren
achter jouw praalwagen van leugens
door de straten van de stad gesleurd.


uit: 'Soms vaak' ; Judith Herzberg
Uitgeverij De Harmonie. Gent 2003


Waarom dit gedicht? Niet omdat het me zo ontroert of persoonlijk aanspreekt, maar wel omdat ik het als gedicht zo geslaagd vind. De titel benadrukt door de ontkenning wat er wél gebeurd is. Het rijm in de klanken is niet gezocht, behalve misschien in de eerste regel. Het gedicht is dicht, heel compact.De beelden zijn sterk. De afbrekingen aan het eind van de regel zijn functioneel.

Ik denk niet dat bij dit gedicht veel mensen zullen vinden dat het gedicht in stukjes gehakt proza lijkt.
Die 'rompen zonder ledematen' worden ook in de tekst van hun ledematen gescheiden. Daar is het misschien nog 'een kunstje', maar bijna iedere regel heeft een onverwacht, sterk vervolg. Ik hoef geen voorbeelden te noemen, het is bijna overal raak.

De beelden: door dat 'tot puin geschoten Rijksmuseum' zie ik de lokatie voor me alsof het hele gebeuren in een Journaal voorkomt. De 'ze' zijn zó verminkt dat alleen hun stemmen nog herkenbaar zijn. Dik aangezet. Het trof me eerst als: ''zo verminkt zelfs''.

Na lezing van het hele gedicht leken ''alleen onze stemmen'' me veelzeggend voor de stand van het huwelijk. Dat Rijksmuseum zou een metafoor kunnen zijn voor een huwelijk met een geweldige buitenkant, terwijl de 'ik' in haar droom kennelijk al besefte dat er weinig over was van haar huwelijk. Alleen maar woorden (leugens en klacht).

Uit het tweede deel blijkt het belang van de buitenkant, het ophouden van de schijn (praalwagen). Zo beschouwd is er een mooie samenhang tussen de twee delen. Ook nog op een
andere manier. Terwijl de 'ik' de verschrikking lijkt te ontmaskeren als maar een droom, voert ze en passant de ware verschrikker in. Zij is voortdurend belogen en iedereen in de stad heeft dat kunnen zien, waarschijnlijk eerder gezien en doorzien dan zijzelf. Een praalwagen van leugens, zij liet zich er door meeslepen. Zo lang al getrouwd immers (grijze haren).
De droom is 'niet gebeurd', maar is veelzeggend en ook het door de stad gesleurd worden achter de praalwagen van leugens is 'niet gebeurd', maar zowas het wel. De beelden van de droom en het beeld voor de werkelijkheid liggen verrassend in elkaars verlengde als je uitgaat van schone schijn.

Maar misschien zien jullie er iets anders in dan de klacht van een bedrogen echtgenote.

Jop

 

 


 

Woensdag Gedichtdag

Het gedicht spreekt mij wel erg aan. Vooral dat voorspellende: "ik geloof zelfs dat ik je
deze droom nog heb verteld." Toen, in de tijd van de droom, communiceerden ze kennelijk nog met elkaar. En al is het dan nu helemaal mis, tot puin geschoten is het niet, en
evenmin zijn ze zo verminkt dat ze elkaar slechts nog herkennen aan de stem.

Nu is het totaal anders, kennelijk is er iets om trots op te zijn. Immers, een buit wordt achter een praalwagen meegesleurd door de stad en getoond aan het volk? Of is dat erop en wordt de verslagen vijand achter de praalwagen aangesleurd. Ja, natuurlijk, dat is het. De ander heeft in dus gewonnen met zijn/haar leugens en deze overwinning duidelijk geëtaleerd.

Ik zie hier overigens niet persé een bedrogen echtgenote in. Het kan ook een vriendschap zijn die door leugens aan diggelen is gegaan. Vrienden van weleer, waarvan je ook een zekere trouw verwacht. Ik fantaseer even door: deze vriend(in) heeft het meest onvergefelijke gedaan: de partner van de ik geprobeerd
(?) af te pakken of met zijn/haar kind aan de haal gegaan of
zoiets. Ben benieuwd wat je van deze theorie vindt.


> Niet gebeurd:
> We waren stompjes, rompen
> zonder ledematen, we lagen in de modder

Met een omweg spreekt het gedicht me aan, omdat een vriendin de afgelopen maanden precies zo aan haar haren door de gemeenschap is gesleurd.

Door deze bewoordingen is het al duidelijk dat ik aan een bedrogen vrouw denk. Het kan natuurlijk ook een bedrogen man zijn. Uit het gedicht kun je niet opmaken of de vrouw nog van haar man is blijven houden. Er klinkt geen woede of frustratie door in de woorden, misschien alleen onderdrukte emotie, niet gebeurd- wel aan de haren enz. Het is net of uit de droom met
meer gevoel verteld wordt dan de werkelijkheid. De zegewagen vind ik zo'n bekend beeld, dat het bij mij geen emoties oproept. Ik bedenk nu dat dat beeld me bij Vasalis' Aan een boom in het Vondelpark wel aangrijpt. Iemand meesleuren achter de praalwagen symboliseert overwinning. Een praalwagen van leugens, en dan iemand meesleuren? denkt de praalwagenberijder hier dat hij de winnaar is? Ja, waarschijnlijk wel. 't Is een man, kan niet anders.

De droom. Oorlog! Het kapotgeschoten Rijksmuseum. In een museum staan de zorgvuldig bewaarde belangrijke voorwerpen. J. denkt aan de metafoor voor een huwelijk, prachtig gebouw, weinig meer over van de inhoud . Ik zou nog willen toevoegen, dat de zorgvuldig bewaarde herinneringen aan een leven samen, de foto's, films, grammofoonplaten, de souvenirs uit een leven in
een vreemd land, enz enz allemaal besmeurd en kapot zijn. Dat is totaal anders dan bij het overlijden van een geliefde, waarbij de voorwerpen juist de dierbare herinneringen vasthouden.

Conclusie, de droom is voor mij het sterkste deel van dit gedicht.


>Het kapotgeschoten Rijksmuseum.
> Ik zou nog > willen toevoegen, dat de zorgvuldig bewaarde herinneringen aan een leven > samen, de foto's, films, grammofoonplaten, de souvenirs uit een leven in > een vreemd land, enz enz allemaal besmeurd en kapot zijn. Dat is totaal > anders dan bij het overlijden van een geliefde, waarbij de voorwerpen > juist de dierbare herinneringen vasthouden.

Mooie toevoeging! De herinneringen met terugwerkende kracht besmeurd door de leugens die al die tijd verteld zijn. Wég mooi verleden.

 
Boekgrrls   Terug naar top pagina