Donderdag
19 september 2007 wordt een bijzondere bundel op de markt gebracht. De
bundel heet 'Volwassen worden - cultuurverschijnsel en literair motief'
en bevat een 15-tal bijdragen van Neerlandici over dit thema. De
bijdragen zijn voornamelijk door Neerlandici van buiten onze
landsgrenzen geschreven, vooral afkomstig uit Centraal Europa. De
presentatie van de bundel vindt dan ook in Praag plaats.
De redacteurs hebben ervoor gekozen om de bijdragen in de bundel op
alfabetische volgorde van de voornaam te presenteren. Hierdoor is er
geen logische inhoudelijke opbouw in de bundel aangebracht. Die
alfabetische indeling volg ik daarom ook niet in mijn bespreking.
Toeval bestaat niet! Want waarover ging de eerste bijdrage, van Adam
Bžoch?
Over
de volwassenwording van de verschillende hoofdpersonen in de
Ontdekking van de Hemel, het boekgrrlsboek van de maand augustus dat
zoveel mailstof heeft doen opwaaien! Achtereenvolgens komen Onno, Max,
Ada en Quinten aan bod. Hun volwassenwording of de onmogelijkheid
daartoe (Ada ligt immers in coma en Quinten wordt ook niet al te oud)
wordt verklaard aan de hand van verschillende literaire grote werken en
thema's, zoals Oedipus, Don Juan, Doornroosje, de Blechtrommel, Kafka,
de Bildungsroman. Soms is het me iets te anekdotisch, maar zeker is dit
een interessante bijdrage als je net de OvdH gelezen hebt.
Stijn Vanclooster analyseert een (waarschijnlijk autobiografisch)
verhaal van Stijn Streuvels, De witte zandweg, over een jongetje
dat een nacht wordt opgesloten op een zolder omdat hij stout is geweest.
Door het raam naar buiten kijkend ziet hij mensen lopen op de zandweg
die langs de boerderij loopt. Zijn gedachten bij het zien van die weg,
en de mensen die erover heen lopen, symboliseren zijn volwassenwording.
Als hij van de zolder af mag, is hij een ander mens, een ‘volwassene’
geworden.
Herbert van Uffelen hangt het thema volwassen worden op aan een theorie
van Jung, die stelt
dat
een mens niet alle en volwassen moet worden, maar ook zelfbewust (het ‘individuatieproces’,
het ontwikkelen/ontdekken van het Zelf). Deze zelfbewustwording
onderzoekt van Uffelen vervolgens in De
Kleine Johannes van Frederik van Eeden, Rachels rokje van
Charlotte Mutsaers en Naar Merelbeke van Stefan Hertmans. Van
Uffelen komt daarbij tot de conclusie dat in de twee laatste werken het
vooral draait om het ervaren van het individuatieproces en in Van Eeden
om het proces zelf.
Om hetzelfde thema draait het artikel van Jelica Novakovic-Lopusina.
Gezocht wordt naar overeenkomsten tussen de adolescente hoofdpersonages
uit romans daterend van het
Nederland
van het begin van de twintigste eeuw (Eva van Carry van Bruggen
en Titaantjes/De uitvreter van Nescio) en twee
daterend van het Japan van het einde van diezelfde eeuw (Dance dance
dance en Sputnik sweetheart van Murakami). Helaas is de
bijdrage flinterdun met als voor de hand liggende conclusie: de
overeenkomsten tussen de romans bestaat uit de waarneming dat de
adolescentie een moeizame periode is, waar ook ter wereld en in welk
tijdsgewricht dan ook. Wereldschokkende
conclusie, toch? :-\
Judit Gera gebruikt eveneens het werk van Carry van Bruggen, het korte
verhaal “Avondwandeling”, en vergelijkt dat met een ander kort
verhaal, “Het meisje” van Margit Kaffka. Of althans, dat kondigt
ze aan te gaan doen. Het vreemde is dat het artikel het verhaal van van
Bruggen uitgebreid beschrijft, amper ingaand op het leven van van
Bruggen, terwijl juist het leven en niet het werk van Kaffka beschreven
wordt, waardoor het artikel wat onevenwichtig over komt. De
analyse die Gera maakt, is
overigens wel weer de moeite waard.
De Bildungsroman in de 19e en 20e eeuw is het onderwerp van Jaap Grave.
Aan de hand van Hegel, die de ‘jonge ridders’ doet verworden tot jonge
volwassenen die zich bij de bestaande orde der dingen neerleggen, al hun
idealen ten spijt. Vitaliteit wordt stilstand, is het beeld dat jongeren
hebben van de volwassenheid. Dit blijkt in Bildungsromans uit de 19e en
20e eeuw een vast gegeven.
Het
verloren gaan van de jeugdige onschuld vormt ook het thema van de
bijdrage van Phil van Schalkwyk. Waar kinderen, blank en zwart, in
Zuid-Afrika nog samenspelen op de boerderij (de ‘plaas’, in het ‘kleigat’,
zich amper bewust dat zij verschillen, wordt in de werken van Brink, van
den Heever en Spies de volwassenwording gesymboliseerd door de
bewustwording van dit verschil. Het verlangen terug naar deze
onschuldige kindertijd vindt dan zijn weg in romantische beschrijvingen
van de jeugd op de ‘plaas’.
De bijdrage van Adrienn Dióssi behandelt het thema van de om
waarheidsgetrouw je (jeugd)herinneringen te beschrijven: al vertellend
ben je continu bezig je eigen geschiedenis te herschrijven en daarmee
het beeld dat je van jezelf hebt. Dit wordt narratieve identiteit
genoemd. Dióssi bekijkt aan de hand van deze theorie werk van twee
schrijvers: de Hongaar Esterházy en de Vlaming Hertmans, schrijvers die
ik wel van naam ken maar waar ik nooit iets van las. Door haar bijdrage
kreeg ik enorm veel zin boeken van beide schrijvers te gaan lezen.
Jammer genoeg is er geen verbinding aangebracht met de bijdrage van de
Zuid-Afrikaan Andries Visagie. Hij beschrijft een tweetal
autobiografische boeken met daarin verweven fictionele elementen van
twee vrouwen die in hun jonge jeugd seksueel misbruikt zijn en de sterk
negatieve invloed die dat heeft gehad op hun (met name seksuele)
volwassenwording (Helen Brain en Elbie Löttie). Het gevoel van schuld (‘ik
heb dit aan mezelf te wijten’) en de onderdrukking/verhulling van hun
lichamelijke ontwikkeling is in beide levens aanwezig. De boeken zijn
vooral geschreven als therapie. Om met hun verleden af te kunnen gaan
rekenen. Dat Visagie aan deze misbruikverwerkingsboeken de term seksuele
autobiografieën geeft, vind ik een jammerlijke miskleun. Daarbij denk ik
aan Anja Meulenbelt, die de ontdekking van haar eigen seksualiteit
beschrijft. En niet aan boeken waarin de verwerking van misbruik, dat
dan in dit geval seksueel van aard
is, centraal staat.
Bozena Czarnecka bespreekt de invloed van een andere extreme
jeugdervaring: de snelkookpan-manier van volwassenwording onder
concentratiekamp-omstandigheden. Zij doet dit aan de
hand
van Kinderjaren van Jona Oberski (over een jong jongetje),
Onbepaald door het lot van Imre Kertész (over een tienerjongen) en
Is dit een mens van Primo Levi (over een jonge man van begin
twintig). In een prettige schrijfstijl beschrijft Czarnecka de thematiek
van volwassenwording onder kampomstandigheden.
Jammer genoeg blijft het daar bij: deze bijdrage is vooral beschrijvend,
slechts één pagina is gereserveerd aan een synthese: wat hebben de drie
boeken gemeen en wat kan hieruit geconcludeerd worden over volwassen
worden onder extreme omstandigheden zoals die in concentratiekampen
hebben bestaan. Die synthese was iets te dun, mij bracht het weinig
nieuws. Opvallend vond ik dat aan het feit dat het drie boeken zijn over
(jonge) mannen, geen aandacht werd besteed. Had deze
snelkookpan-volwassenwording ook plaatsgevonden als het (jonge) vrouwen
waren geweest? Een tweede invalshoek waarin die vergelijking zou zijn
gemaakt, zou deze bijdrage aanzienlijk kunnen hebben versterkt en minder
beschrijvend, meer analyserend van aard hebben kunnen maken.
Dit genderaspect komt nadrukkelijk wel aan de orde in de bijdrage van A.
Agnes Sneller. Zij vergelijkt de (lees)dagboeken van twee opgroeiende
meisjes: Virginia Woolf en Anne Frank.
Beiden
hielden zowel een dagboek als een leesdagboek bij. Virginia Woolf
vertelt daarin wel wat ze leest, maar niet wat ze ervan vindt; de
teleurstelling van Sneller hierover is bijna voelbaar. Anne Frank
daarentegen noteert in haar 'mooie-zinnen-boek'
citaten uit de door haar gelezen werken, soms voorzien van commentaar.
Daardoor is veel beter bekend wat de werken met haar deden. Ook hoe zij
haar opgroeien beďnvloedden en hoe haar opgroeien invloed had op haar
meningen. Daarnaast onderzoekt Sneller hoe het beeld dat beide meisjes
van hun
sekse hadden gevormd/beďnvloed werd door wat ze lazen. Virginia Woolf
schrijft daar op 15-jarige leeftijd vrijwel niet daarover, haar 'room of
one's own'-gedachte is kennelijk van later.

Tegelijkertijd herpositioneert Anne een boek over jonge meisjes naar 'de
jeugd van tegenwoordig' en maakt dat werk dus genderneutraal.
En als je dan eenmaal volwassen bent geworden, verlang je dan terug naar
het kindzijn of kijk je met ‘weemoed’ terug op je kindertijd? Het feit
dat er tegenwoordig steeds meer proza en poëzie voor zowel jeugdigen als
volwassenen wordt geschreven, de zgn. ‘overbruggings’- of ‘cross-over’
werken, en hoe die beide groepen lezers op een andere manier deze werken
beleven maar door ze samen te beleven elkaar kunnen bereiken/begrijpen
is het onderwerp van de bijdrage van Irena Barbara Kalla.
Een geheel andere invalshoek biedt de bijdrage van Pawel Zajas. Hij
onderzoekt wat de invloed is van de boeken die aan het begin van de 20e
eeuw verschenen over het wel en wee van immigranten in Zuid-Afrika,
veelal geschreven voor de jeugd, op latere Nederlandse en Poolse
emigranten daarnaartoe. Met andere woorden: welke beelden nestelen zich
in je hoofd als je als jongere dit soort boeken leest? Welke honger naar
het leven dat daarin beschreven wordt, wordt gewekt? Ik moest gelijk
denken aan de boeken van Laura Wilder (Kleine Huis-serie). Die heb ik
verslonden als meisje, en o, wat verlangde ik ernaar te leven zoals
Laura dat deed.
Als een soort uitsmijter is kinderboekenschrijfster Anne Provoost
gevraagd haar visie op waar het heen zou moeten met de kinderliteratuur
uiteen te zetten. Zij pleit voor het loslaten van het ‘en ze leefden nog
lang en gelukkig’ en neemt zich voor dit uit te gaan proberen in een
verhaal dat ze voor de zevende verjaardag van haar zoontje schrijven zal.
Nou, ik wens haar veel geluk bij het geruststellen van het kind nadien…
Probleem met een bundel als deze is dat als je de werken waarover de
verschillende bijdragen gaan niet hebt gelezen, je deze vaak niet goed
kan duiden. Ik heb daarom een aantal ervan niet besproken. Niet omdat ze
slecht waren, maar omdat ik ze niet goed kon duiden omdat ik de 'primaire
bronnen' niet ken. En natuurlijk zitten er ook bijdragen tussen die mij
persoonlijk niet zoveel doen zoals die van Ewa Dynarowicz over de
volwassenwording van de Zuid-Afrikaanse maatschappij na het afschaffen
van de apartheid in 1994.
Op het redactiewerk valt het nodige aan te merken. De eerste helft van
de inleiding geeft een opsomming van theorieën over volwassenwording
zonder kop of staart, zonder keuze waar de schrijvers nou voor gaan:
welke theorie hangen zij aan? Geen betoog zeg maar, het leidt allemaal
nergens toe. De tweede helft van de inleiding wordt gevormd door een
beschrijving van _alle_ bijdragen, waarbij de redacteurs zich blijkbaar
ten doel gesteld hadden om aan elk van de bijdragen ten minste één
alinea te besteden. Van een hoog ‘en toen, en toen, en toen’-gehalte.
Puur
broddelwerk.
Maar laat ik vooral nog een compliment geven aan de prachtige ‘prenten’
die tussen de verschillende bijdragen zijn opgenomen. Zij zijn het werk
van Agnieszka Borucka-Foks.
Stijn Vanclooster geeft eigenlijk het beste de waarde van een boek als
dit weer: “De werking van literatuur ligt in de tekst zelf, niet in de
theorie nadien. Een theorie kan veel wijsheid bevatten, maar ze is
altijd te laat. Een theorie kan zich altijd laten illustreren door een
literaire tekst, maar niet omgekeerd: literatuur zegt altijd méér, is
méér waar. Een theorie kan veelomvattend zijn, maar is altijd eenduidig.
Je kunt haar vatten, en ze is daardoor reproduceerbaar. Tegelijk houdt
ze ooit op. Een goede literaire tekst gaat voorop en blijft duren nadien:
hij geldt vele jaren na zijn ontstaan en blijft zijn uitstraling
behouden, ook als een theoretisch paradigma alwaar is ingewisseld voor
een nieuw.” En zo is het wachten op een volgend boek met nieuwe
theorieën over volwassenwording bij (wellicht) dezelfde literaire
teksten.

Else
september 2007
|
Irena Barbara Kalla,
Bożena Czarnecka (red.)
2007
250 blz.
ISBN: 978-83-7432-202-7 en ISBN: 978-3-934038-96-7
Boekgrrls en de
Ontdekking van de Hemel (nog niet volledige discussie)
Oedipus
Don Juan
Doornroosje,
Kafka
Bildungsroman
Stijn Streuvels
Carl Jung
Frederik van Eeden
Charlotte Mutsaers
Stefan Hertmans
Carry van Bruggen
Nescio
Murakami
Carry van Bruggen
Margit Kaffka
Bildungsroman
Hegel
Brink
van den Heever
Lina Spies
Esterházy
Hertmans
Andries Visagie
Helen Brain
Anja
Meulenbelt
Jona Oberski
Imre Kertész
Primo Levi
Virginia Woolf
Anne Frank
Laura Wilder
Anne Provoost
|