De campagne
Nederland
Leest werd in 2010 gehouden van 22 oktober tot 19 november. Het was
al weer de vijfde keer dat leden van de openbare bibliotheken in
Nederland een boek cadeau kregen. Deze keer ging het om een vrij
onbekend boek: De grote zaal van Jacoba van der Velde. De grrls
lazen het, vergeleken het vroegere "rusthuis" met het huidige
verpleeghuis en zochten naar een verklaring voor het feit dat maar zo
weinigen het boek kenden.
Nog
geen bericht op de lijst over het boek van Nederland leest, daarom mijn
beschrijving en ik ben benieuwd in hoeverre het boekje door jullie is
opgehaald in de bibliotheek (de actie loopt nog tot 19 november 2010 en
is gratis ;-)) Of doen niet alle bibliotheken mee? Of spreekt het thema
niet aan?
Een zaal vol vrouwen
Het boek begint met het wakker worden van Geertruide van der Veen in een
vreemd bed in een zaal met andere oude vrouwen. Langzaam dringt het tot
haar door dat ze is terechtgekomen in een 'rusthuis'. Het boek is
geschreven in 1953, we zouden nu zeggen: verpleeghuis. Ze heeft een
beroerte gehad en is hier naar toe gebracht. De enige dochter Helena
woont in Parijs en is overgekomen naar Nederland. Geertruides man Willem
is al overleden. Het boek gaat dus over dat verblijf in het
verpleeghuis, met veel vrouwen op zaal, totaal geen privacy en geen
eigen keus om te doen wat je wel of niet wilt. Als het weer wat beter
gaat, mag ze namelijk naar de zitkamer, maar daar is het nou ook niet
echt een vrolijke boel.
Onderlinge verhoudingen
Het verhaal wordt wisselend vanuit het perspectief van Geertruida en van
Helena vertelt. Het gaat dus ook om de verhouding tussen de dochter en
de moeder, de keuzes die zij beiden hebben gemaakt in hun leven, hoe de
verhouding onderling was en met hun man/vader. Daarnaast wordt veel tijd
in het boek besteed aan de onderlinge verhoudingen tussen de vrouwen die
nu verplicht
met elkaar moeten optrekken; en aan de eenzaamheid van Geertruide en het
besef dat het nooit meer beter wordt, dat ze daar niet meer wegkomt en
dus ook de ontruiming van de woning van Geertruide door Helena. De titel
verwijst naar de grote zaal van het rusthuis. Dit is de zaal waar mensen
die gaan sterven naar toe worden gebracht. Daar eindigt het boek dan
ook.
Lofrede
Zoals altijd bij Nederland Leest is er een lofrede aan het boek
toegevoegd. Rosita Steenbeek, die zelf op haar dertiende een
hersenbloeding heeft gehad en samen met haar moeder na een ernstig
auto-ongeluk in het ziekenhuis heeft gelegen, heeft een wervende
aanbeveling geschreven. Ik ben benieuwd in hoeverre jullie het met haar
eens zijn dat dit een "indrukwekkend en
tijdloos boek" is. Daarnaast lijkt het wel of één van de boekgrrls op
haar wenken bediend is. Iemand was toch op zoek naar boeken geschreven
vanuit het perspectief van de oudere vrouw (/man)?
Ik ben er vanochtend in begonnen. Tot nu toe leest het vlot. Ik moet
vaak denken aan mijn oma, die de laatste jaren in een verzorgingshuis
woonde. Zij lijkt wel op Geertruide, wilde niemand tot last zijn. Zelden
zei ze iets negatiefs over de verzorging. Wel miste ze een eigen
kamer......... Je vraagt wel of wij het een indrukwekkend en tijdloos
boek vonden, maar wat
vind je zelf?
Ik
vond het zelf niet een echt indrukwekkend boek en tijdloos voor een
deel. De beschrijvingen van de zaal, het huis, hoe de zaken waren
geregeld, het totale gebrek aan privacy, ik heb de indruk dat daar in de
afgelopen 50 jaar wel zaken ten goede zijn veranderd.
Aan de andere kant, mijn schoonvader moet wellicht naar een
verpleeg(/verzorgings?)huis, want zijn parkinson-dementie wordt steeds
erger. Gisteren hebben we er 3 bekeken. Maar ook hij zal dan voor een
groot deel zijn eigen huis, zijn vertrouwde omgeving, zijn eigen keuzes
moeten opgeven. Een heel moeilijk proces, zeker in deze fase, waar hij
soms heel helder is, maar soms ook zeer verward en verdwaalt in de
buurt. Hij weet er nu nog steeds een verhaal van te maken, maar het
wordt wel steeds moeilijker.
Dat besef, en dat het dus ook echt niet meer beter wordt, alleen maar
achteruit gaat, dat is wel mooi beschreven, al stemt het zeer droevig.
En hoe ga je daar mee om, dat geeft wel stof tot nadenken, en dat is
altijd goed als een boek dat doet.
Ik ben halverwege, leest makkelijk, problematiek is natuurlijk
vreselijk. 'Oud worden is niet voor watjes', zegt mijn schoonzus die 80+
is. Vooral arm oud worden, zie De grote zaal. En ja, die
ontbrekende eigen kamer is eigenlijk voor mij de reden om nooit in een
dergelijk huis te willen worden opgenomen. Snapt geloof ik niet
iedereen. On Chesil beach maakte trouwens een groter punt van
anorgasmie dan in
De grote zaal.
Een beetje onderkoeld, zoals wel meer emoties. Zo ook de toestand van de
luiers etc, die noemt ze (nog) niet en dat moet toen ook vreselijk
geweest zijn. Dus imo wel degelijk indrukwekkend, maar tijdloos weet ik
(nog) niet
Lijkt me onwaarschijnlijk dat er mensen zijn die zich wél verheugen op
zo'n slaapzaaltje. Vrees, dat er weinig valt te willen als het zover is,
tenzij je portemonnee dik genoeg is om een clubje verzorgenden in je
eigen huis onder te brengen.
Ook de schrijfster Jacoba van Velde zelf schijnt uiteindelijk in zo'n
ongewilde situatie beland te zijn.
Een
mooi boekje. Ooit las ik 't toen 'k net 20 was. Nou heb 'k dezelfde
mooie leeftijd' als mevrouw Trui. Wel een ander leesperspectief! Van
Velde (1903) was begin 50, toen ze dit verhaal schreef. Me dunkt dat ze
zich met veel empathie heeft ingeleefd in deze oudere mevrouw in haar
pijnlijke situatie. Het einde - de stervende ik-figuur - lijkt me wel
wat dubieus, maar alla.
Is het boek verouderd? Gelukkig wel voor wat betreft veel praktische
zaken in het 'rusthuis'. Die Sociale Dienst die je huis komt leeghalen!!
Maar als puntje bij paaltje komt -- ellendebende!
Van Velde woonde in Parijs, bivakkeerde in een kunstenaars- milieu, heb
ik begrepen. Zie de dochter Helena. Een vrouw die haar illusies kwijt is
geraakt, het leven biedt geen hoop. Raken we daar aan het
existentialisme uit die tijd? Dan zou dit boekje dus echt een jaren
vijftig roman zijn. En die boodschap maakt niet vrolijk.
Haha! Net komt een mail van een andere grrl binnen: 'Optimistisch ouder
worden is geen kunst'. Dat ga ik maar es lezen om weer op te kikkeren.
In het tijdschift Leven in Frankrijk staat dit najaar een artikel
van Philip Freriks, waarin hij het leven in Frankrijk (Parijs) van
Jacoba van Velde natrekt. Leuk om te lezen!
Een
indrukwekkend boekje! Knap om zo'n niet-sexy onderwerp zo aansprekend
aan de orde te stellen. De omstandigheden veranderen, maar ik vrees dat
het boekje wat betreft de pijn van het verlies van je fysieke en
geestelijke vermogens zeer tijdloos is. En ook wat betreft de
uitvergroting van sommige (vaak: de slechtste ;-)) karaktertrekken bij
het in een moeilijke levensfase in groepsverband moeten leven in een
beperkte ruimte (in dat opzicht deed het boekje me enorm denken aan
Kankerpaviljoen van Solsjenitsyn, ook een mooi en indrukwekkend boek).
Zoals de scene met de verdwenen bonbons: van een afstandje lijkt het
hilarisch, maar dichterbij is het superpijnlijk wat er gebeurt. Knap
geschreven, dus.
Na
onder meer Twee vrouwen van Harry Mulisch en Oeroeg van
Hella Haasse, moet Nederland dit jaar zijn tanden breken op een
volslagen onbekend werkje van een volslagen onbekende schrijfster. En
toch: het boek is vertaald in wel dertien andere talen. Polen heeft er
zelfs een hoorspel van gemaakt. Er zijn ook lovende recensies verschenen
in die landen waar het uitkwam.Maar wij Nederlanders kennen het niet. Of
moet ik zeggen 'kenden'? Heeft Nederland dit boek en masse gelezen?
Uiterst leesbaar
Aan de dikte zal het niet liggen,en ook niet aan de moeilijkheids-
graad, want het is een dun, uiterst leesbaar boekje. Ook al is het
verschenen in 1953, de schrijfwijze is helder en duidelijk. Jacoba van
Velde heeft in een duidelijke en directe stijl, zonder poespas het
verhaal geschreven van een oudere vrouw die na een hersenbloeding wakker
wordt in een totaal vreemde omgeving.
'Waar ben ik eigenlijk? Hoe ben ik hier gekomen? Ik kan het me niet
herinneren. Het lijkt wel een ziekenhuis, want het was zeker een
verpleegster die vanmorgen naast mijn bed stond.'
Uitzichtloos
en onherroepelijk
De vrouw blijkt geen enkele keuze te hebben: ze moet daar blijven, in
het rusthuis, zoals dat toen heette. Haar spulletjes moeten worden
verkocht door haar enige dochter, en haar woning wordt verhuurd aan een
ander. Het is onherroepelijk. In het rusthuis zijn nog andere vrouwen,
in vergelijkbare situaties. 'Hier was de nachtmerrie de
werkelijkheid.'
Jacoba van Velde schetst het leven zoals dat in die tijd bekend was (en
dat ze met haar eigen moeder meegemaakt had). Behalve die
uitzichtloosheid is er sprake van eenzaamheid. Ook, misschien juist (!)
te midden van die vrouwen, en temeer omdat ze weet dat haar dochter, die
tijdelijk in Nederland is, naar haar thuis in Parijs moet vertrekken.
Behalve Trui, de oude vrouw, vertelt ook de dochter, Helena over haar
leven. Over haar schuldgevoel, en
ook haar eenzaamheid.
'Denk je niet dat het goed zou zijn het lot te bedriegen? Er uit
eigen beweging uit te gaan? Maar als dat dan ook al beslist zou zijn?
Als we zelfs daarin onze vrije wil niet kunnen tonen? Mijn God, maar dan
zijn we allen gevangenen. We zijn veroordeeld zonder te weten waarom.'
Veel is autobiografisch
En deze verzuchting van Helena brengt ons op Sartre, en andere
existentialisten. Jacoba van Velde blijkt jaren in hun gezelschap
doorgebracht te hebben, in Parijs.Veel van het verhaal is
autobiografisch. Of het boek literair is dat maakt niet uit. Het thema
is van alle tijden: eenzaamheid, angst voor de dood, en dat het in deze
tijd waarin het aantal 65-plussers in tien jaar zal verdubbelen, actueel
is, lijdt geen twijfel! Ongetwijfeld is het een bron (geweest) van veel
gesprekken over de huidige stand van zaken in de zorg.
Wat
een energie heb je toch om elk boek dat je leest van een prima
bespreking te voorzien. De enige kanttekening die ik wil maken is dat je
'wij Nederlanders' te ruim neemt. Ik had het wel degelijk gelezen toen
het uitkwam en mijn moeder waarschijnlijk ook, het stond bij ons thuis
in de boekenkast. Ik herinnerde me het bestaan van dit boek ook nog,
volgens mij is er wel het een en ander over te doen geweest in de jaren
vijftig, anders was het wel weggezakt in de herinneringsbrij van de
vele, ooit gelezen boeken.
'Volslagen onbekend', nee dus.
Dat
is goed om te horen. Ik heb twee bijeenkomsten bijgewoond die
georganiseerd waren naar aanleiding van deze Nederland Leest-actie, en
zoals je zult begrijpen waren daar veel
oudere mensen aanwezig. Een enkele man, vooral vrouwen, enkelen zelfs al
negentig.
Er was van al die mensen niemand die het kende van vroeger. De
bijeenkomsten werden geleid door Neerlandici, die het in hun opleiding
tegen hadden kunnen komen: ook negatief. Vandaar dat ik het erg algemeen
stelde. Maar als het boek niet bij iemand ergens was blijven hangen dan
was het ook nooit uitverkoren geweest hiervoor!
goh.
Ben ik toch benieuwd of onze "oudere" grrls het zijn tegengekomen
vroeger.
Even
m'n toeter pakken, ja, ehh, wat vroeg je?? Ach ja, De grote zaal. Ja,
dit heel oude grrltje heeft het begin jaren zestig denk ik, gelezen en
vond het heel mooi. Alle boeken waar ik om kon huilen waren goede
boeken. Vond ik toen. Het zou nog best ergens in huis kunnen zijn. Maar
ik heb in sommige boekenkasten twee rijen achter elkaar staan en dat
zoekt niet lekker.
Dat de moeder een hersenbloeding heeft gehad weet ik niet meer, in mijn
herinnering was ze gewoon heel oud. Of ik heb het toen niet begrepen,
heel goed mogelijk. Ik meen me te herinneren dat het boek gebruikt werd
bij zorgopleidingen. Er was destijds in Groenlo nog een
verpleegstersopleiding en van een van die
leerlingen daar heb ik het gehoord. Mooi dat het herdrukt is, maar ik
heb het niet meegenomen bij de bieb omdat ik het kende en misschien nog
heb. Ik ben blij met het Vergeetboek van Draaisma. Nou mág, nee moet ik
sommige dingen vergeten, is heel nuttig en geen gebrek!
Zie
je wel, zij kende het ook, die zaal daar was ofwel kort van memorie of
ze lazen nooit niks. Ben een beetje melig na de rekenbijlessen aan
kleinzoon, maar niet kort van memorie ;-)
Tuurlijk
heb ik 't destijds gelezen! Mijn editie (voor de grijp in de kast) is
uit '59 - ik was toen begin 20. Vond 't mooi, herinner ik me. Maar wel
ver van 't bed. Dus 't lees-perspectief is wel veranderd! Enfin, dat
schreef ik al eerder.
Heel
goed!! Het verheugt mij ten zeerste dat te horen, dames..
Ik vroeg maar eens rond bij mijn vriendinnen wie destijds De Grote
Zaal had gelezen, want ik was toch wel lichtelijk verbijsterd door
de aanname dat geen Nederlander ooit van dit boek had gehoord. Twee van
mijn studiegenoten destijds hadden aan de eindexamens een leuke
bijverdienste.
Mijn vriendin schrijft: ''In de examentijd (juni/juli) trokken wij door
het land om aan tafeltjes in gymnastiekzalen en café's leerlingen van
Huishoudscholen - ze waren zo'n beetje vijftien jaar oud - op hun
literatuurkennis te bevragen. Ze hadden altijd een lijst van 8 boeken
doorgewerkt. Meestal met dingen die wij min of meer kenden, Bomans of
Carmiggelt of Ciske de Rat of zo, maar in 80% van de gevallen
troffen we ook De grote zaal, dat wij niet kenden. Dat laatste
gaf niks, want ach, het waren lieve eenvoudige meisjes, heel kinderlijk
nog in die vóórrevolutionaire jaren (zo kom je ze nu niet meer tegen
denk ik), en als ze een beetje wat konden vertellen over die boeken
waren wij al tevreden. Maar na een tijdje begon mij toch op te vallen
dat er vooral over De Grote Zaal zulke vreemde dingen gezegd werden en
ook heel verschíllende dingen. Ik kon aan het verhaal van zo'n kind vaak
geen touw vastknopen. Dus toen heb ik het zelf maar eens gelezen. En ik
herinner me als de dag van gisteren mijn verbijstering: ten eerste over
het feit dat ik van dit juweel buiten die examens nooit eerder had
gehoord, en ten tweede over het feit dat de kinderen in dit
huishoudschoolcircuit dit boek wél lazen. Absoluut geen boek voor dit
soort meiden op deze leeftijd, zou ik zeggen. Toch? Wat moeten ze met al
die
oude-vrouwennarigheid? Nog afgezien dan van de diepergaande existentiële
problemen rond leven en dood. Waarom stond dat op die lijsten? Omdat het
dun was? Wie had ze daartoe aangezet? Dat moet toch iemand geweest zijn,
zoiets verzinnen die kinderen toch niet zelf?"
Mij lijkt het antwoord wel duidelijk: juist deze meisjes kwamen in de
verzorging terecht. Prima, als ze zich verdiepten in de gevoelens van
hun toekomstige cliënten. (zo werden de mensen toen nog niet genoemd),
dat hadden hun docenten goed bekeken. Al eerder vertelde eem boekgrrl
dat het boekje ook gelezen werd in de verpleegstersopleiding in Groenlo.
Geheel volgens de bedoelingen van Nederland Leest werd het een item aan
onze
ontbijttafel. Mijn echtgenoot, ook vroeger al hartstochtelijk lezer, had
ook nooit van dit boekje gehoord en toen gingen ons de ogen open: we
zaten op katholieke scholen en daar was het existentialisme al gauw uit
den boze. God is dood? Dat zetten we de kinders niet voor. Hij kreeg
Pieter van der Meer de Walcheren c.s. voorgeschoteld, ik zat niet bij
paters of nonnen, op mijn school ging het er wel vrijer aan toe.
Waarschijnlijk was het boek op christelijke scholen ook geen item. Zou
dit een verklaring kunnen zijn voor de relatieve onbekendheid in
Nederland?
Dat
zou heel goed kunnen. Op mijn (nonnen)school en in de bibliotheek werden
boeken echt gescreend als zijnde geschikt voor
jongens of meisjes maar vooral of het boek (ook voor volwassenen) geen
vloeken of andere dingen bevatte dat tegenstrijdig met het geloof was.
Dit boek zal zeker niet in die bibliotheek gestaan hebben en zelf boeken
kopen was al helemaal niet aan de orde, veel te duur! Sartre en Simone
de Beauvoir heb ik daardoor ook pas heel laat ontdekt.
Toch
ook wel een leeftijdsdingetje? Ik vraag het maar heel voorzichtig;-) Ik:
Zeer gereformeerd opgevoed, met verpleegstersopleiding... Tegen de tijd
dat ik er aan kwam, werd het ook in de opleiding niet (meer) gelezen. In
de Psychiatrie, daarentegen kregen we Het dagboek van een gek.
Gogol. Erg leerzaam. En zette mij op het spoor van de Grote Russen. Ook
lazen wij Wie is van hout. Schrijver vergeten, wat me heel veel
inzicht in de "client" gaf.
LOL, natuurlijk, ook! Hoef je niet voorzichtig over te doen. (maar het
vorige geschenk, Oeroeg, in 1948 geschreven, had geen last van
leeftijdsdingetjes). Zoals je weet is Man van mijn leeftijd en hadden
mijn examinatorvrienden, nog wel Neerlandici, exact dezelfde leeftijd en
toch hadden ze nog nooit van De grote zaal
gehoord. Er was dus meer aan de hand, maar dat het geen aantrekkelijke
materie was voor jongeren, dat heeft vast ook een rol gespeeld. Wie
is van hout was van Jan Foudraine, maar dat was geen roman. Dat boek
was trouwens wél aantrekkelijk voor jonge mensen. Gekte is nog wat
anders dan ouderdom, zeker als de gekte niet als een psychiatrisch
probleem werd gezien maar als een fout van de maatschappij en van kille
ouders.
Elke
verklaring is zo goed als een andere, maar ik wilde dat ik dit eerder
had geweten. Dan had ik het in de groep(en) kunnen gooien! Overigens was
het in mijn jeugd, de jaren zestig, geen enkel probleem hier in het
katholieke Zuiden om Sartre te lezen. Het werd op mijn school zelfs (?)
gestimuleerd. Ik heb dus uitgebreid kennis genomen van L'enfer, c'est
les autres en meer van dat soort schrijfselen. Maar nooit van Jacoba
van Velde.
Wie is van hout, ja, dat lazen wij ook. Al zat ik niet in de
zorg.
Waar
zat jij op school, Tilburg? Had je een vooruitstrevende leraar?
Waarschijnlijk maken die tien jaar toch wel veel uit, wij zaten van '53
- '59 op de middelbare school.
Ik
kwam pas kijken in 1954... Mijn schooljaren waren ongeveer 1966-1973.
Een katholiek (sint in de naam) lyceum. Maar inderdaad was onze leraar
Nederlands bepaald geen gewone man. Heel stimulerend vond ik hem. We
hebben van hem bijvoorbeeld nooit opdracht gekregen om boeken voor een
lijst te lezen. Maar toch stimuleerde hij ons tot lezen. Achteraf mag ik
mij gelukkig prijzen dat ik vanaf klas een tot aan mijn eindexamen les
heb gehad van deze man.
Grappig.
Toen ik dit boekje voor 't eerst las (net 20) had 'k nog
never-nooit van 't existentialisme gehoord. De meerwaarde van herlezing
nu was dus plezierig: verrek - de jaren '50 - 't verhaal van de dochter
- klikklik. Toch een beetje wijzer geworden, een geruststellende
gedachte. Overigens: ik zat van '49 - '55 ook op een katholieke school
in 't zuiden des lands. Herinner me niks van lezen van welk boek dan
ook. Wel een non die me aanraadde De Moeder van Marie Koenen te lezen.
Niet gedaan. Altijd eigenwijs geweest.
Oei,
je plaatst me terug in de tijd, zijn wij dan generatiegenoten? Jan
Foudraine, met een prachtige titel. Je zou het boek er zó weer om lezen,
al heb ik geen idee of het nu nog enige indruk zou maken. Ik ben
katholiek opgevoed, niet streng, en heb niet de indruk dat er censuur
was op school of in de bieb. Sartre kende ik absoluut, Van Velden
helemaal niet. Misschien
zelfcensuur: ik was als jonge meid hoogstwaarschijnlijk iemand die een
boek over een oude vrouw niet interessant vond.
Ik heb Zoete mond weer opgepakt, na een uitstapje met het boek
De grote zaal. Ook letterlijk, want ik ben naar Carré geweest met
mijn moeder van 89. We lazen het van tevoren en op een bepaald moment
voelde ik me geroepen om de telefoon te pakken en te zeggen dat ze niet
depressief moest worden van het verhaal,
"want niets van Trui is op jou van toepassing, dat zie je zelf toch ook
wel!' Nee, zo was ze het ook niet aan het lezen, maar ze moest wel
telkens aan haar overleden schoonzus denken. Mooi boek, mooie
voorstelling. De mails op de lijst hierover heb ik gevolgd. Ik vind het
echt een tijdloos boek, vanwege het altijd
geldende thema, waarbinnen ook nog een mooi tijdsbeeld van de jaren
50-60 wordt gegeven.
Eerlijk
gezegd heb ik De grote zaal niet aan mijn moeder (83) laten
lezen. Zij wil per se niet naar een bejaarden / verzorgingstehuis als
het ooit zover komt en ik denk dat ze zich daar door dit boek heel druk
over zou gaan maken. En waar is dat goed voor? Laat maar, denk ik.
Janneke