Ik heb heerlijk ruim de tijd genomen om deze nieuwste uitgave van
bovenstaande werken van Arthur van Schendel tot mij te nemen. Voor de
meesten misschien gesneden koek al van de middelbare school, voor mij
nog absoluut nieuw, ik ben een inhaalslag aan het maken. Wat een
prachtige beschrijvingen, ongelofelijk mooi taalgebruik, een traagheid
die bij mijn weten niet meer in de huidige Nederlandse literatuur
voorkomt, minutieuze beschrijvingen van gebeurtenissen en handelingen,
van gedachten en gevoelens.
In schrijver verliefd het bandeloos dolen als een vreemde onder
vreemden met enkel de aarde en de hemel tot zijn bezit. Het verhaal
speelt in een niet nader gedefinieerde soort middeleeuwse tijd, meest in
Toscane, prachtige beschrijvingen. Hierin vertelt Van Schendel in een
enorme woordenvloed het verhaal van een onbeantwoorde liefde van
Tamalone voor Mevena slechts 1 maal heeft hij haar heimelijk gekust.
Tamalone is degene die helpt om de relatie van Mevena met Rogier tot
stand te brengen; hij is ook degene die Rogier vermoord, nadat hij haar
heeft afgewezen. Tamalone is tenslotte degene die Mevena begraaft en
haar kind onder zijn hoede neemt.
In schrijver verdwaald gaat het verhaal van Tamalone door. Ik
verdwaalde hier ook enigszins in de veelheid aan gebeurtenissen.
Tamalone vestigt zich tijdelijk in Venetië. Hij lijkt verliefd te worden
op Maluse, lijkt zich zelfs in een huwelijk met haar te gaan binden.
Echter op de dag van de trouwerij verdwijnt hij, lijkt het voorgenomen
huwelijk zelfs vergeten. Als hij de volgende dag terugkeert wil Maluse
hem niet meer en verlaat Tamalone de stad weer en gaat weer dwalen. Ook
in dit verhaal ging ik even helemaal terug in de tijd, was in het
romantische Venetië van de feesten, maar ook van de zware gevechten, het
waren roerige tijden. In een leven waarin ik mij door de minutieuze
beschrijvingen helemaal kon inleven: de schitterende feesten, zingende
gondeliers, vlaggen en vaandels, bazuinen en banieren. Ik waande me soms
in de Nachwacht van Rembrandt, maar dan niet in Amsterdam maar Venetië,
hier heten ze de piekeniers van de wacht . Hierbij de armen gekleed in
vodden, en de aanzienlijken in goudlaken en purper en zijde, en het
plaatje is compleet.
Heel duidelijk in deze beide verhalen is te zien hoe verwant het
Nederlands is met de Duitse taal:
Het meisje ging met een ander spaceren
Toen haar vrees verzwond
hij kocht nieuwe gestreepte hozen
de kranke
tot het licht verging
En hoe rijk onze taal is/was met mooie, soms voor mij absoluut
onbekende woorden en zinnen:
gezwatel
Het gekruifde water
In zijn scharlaken buis
Onder de ranken van de lustwarande
Vedelen
Het kind suvend
In Fregatschip Johanna Maria staat ook het thema liefde
centraal, maar dan de liefde voor een schip: zeilmaker/stuurman Jacob
Brouwer, die zijn hele leven bezig is om kapitein van dit schip te
worden. Als hij het uiteindelijk is, raakt hij in de haven gewond en
sterft hij snel. Ook hier heb ik genoten van de oude scheepstaal.
De wereld een dansfeest is een verhaal van een bijna onmogelijke
liefde tussen twee dansers, Marion en Daniel, ze verschillen teveel in
ritme. Het verhaal wordt verteld door 19 verschillende toeschouwers. Ze
blijven elkaar 20 jaar lang zoeken en afstoten en vinden elkaar dan
uiteindelijk door het toedoen van een vriend (al weer die derde zoals in
zwerver verliefd), maar het noodlot brengt hen aan lager wal en ze
sterven snel kort na elkaar.
Ik doe de verhalen in dit boek absoluut geen recht door ze zo kort en
schematisch weer te geven, maar op die manier komen de themas in deze
verhalen het meest naar voren: onmogelijke liefdes, noodlot, levenslang
nastreven van idealen, eenzaamheid, er buiten staan, vervlogen hoop. Het
wordt in het laatste hoofdstuk van De wereld een dansfeest mooi
omschreven door de melancholicus (is hij die derde, is het van Schendel
zelf?) die zich afvraagt "waar de fout in de maat school". Een blode
jongen, die maar één dans heeft gedaan, een menuet dat geen menuet was.
"En omdat in het begin de maat verkeerd was bleef ik overtuigd dat ik
er niet bij hoorde, bij het lachen en het treuren niet, bij deze wereld
niet...... De wereld een dansfeest! Als men ziet dat zelfs maar twee
mensen niet langer dan een uurtje met elkaar kunnen dansen, in de maat
zoals het hoort. Een dansfeest, dat dachten wij toen wij twaalf waren."
Ik durf het amper te zeggen, ligt ín dit laatste hoofdstuk misschien
een sleutel tot dit werk van Arthur van Schendel? Nee, ik ga me er niet
aan wagen. Ik zou het hele hoofdstuk moeten citeren om dit duidelijk te
maken, want dit is niet in een paar woorden uit te leggen. Zelf lezen
dus, mocht je dit nog nooit gedaan hebben zoals ik. Prachtig boek en
inderdaad een groot schrijver, deze Arthur van Schendel!
Marijke
Ja,
Arthur van Schendel. Mooi. Ik las alleen De Waterman. Daar was mijn
lerares Nederlands weg van. Dat was wel avondschool hoor, dus ik was wel
wat
ouder dan 16. Het is het verhaal van een schipper en zijn hond. En het
speelt in de tijd dat in Nederland nog jaarlijks de grote rivieren
overstroomden. Het is lang geleden, maar ik herinner me een in zichzelf
gekeerde man. Niet vrolijk, wel mooi. Dank je voor je uitgebreide
bespreking!
Leuk,
jouw enthousiasme over Van Schendel. De ouwetjes worden opnieuw
gewaardeerd. Zie ook Eisjens vreugde over haar hernieuwde kennismaking
met Nescio. Terwijl ik jouw mail zat te lezen,
keek ik schichtig naar de plank waar ie ooit had gestaan: allemaal
weggedaan bij m'n recente opruiming? Nee, verdomd. De Zwervers staan er
nog in samen in een band. En Het Fregatschip, kennelijk for sentimental
reasons. Alleen Het Dansfeest ging naar de kringloop, weet ik zeker. Ga
ik herlezen? Vast niet. Ach, er ligt nog zoveel onbekends te wachten .
Marijke
schreef:
> Hierin vertelt van Schendel in een enorme
woordenvloed het verhaal van een onbeantwoorde liefde van Tamalone voor
Mevena 'slechts 1 maal heeft hij haar heimelijk gekust'.<
Ik herinner me dat van Schendel de naam Tamalone maakte van I am alone.
Zou de naam Mevena ook zo'n woordspeling inhouden? Hoeft niet natuurlijk,
ik zag bij Google dat het een naam is die sporadisch voorkomt.
|
Arthur van Schendel
geboren: 5 maart 1874 te Batavia overleden: 11 september 1946 te
Amsterdam
Bibliografie bij de
Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren
Foto van de webpagina over Van Schendel bij
Wikipedia
Schendel [sr.], Arthur François Emile van , schrijver (Batavia
5-3- 1874 - Amsterdam 11-9- 1946 ). Zoon van Charles George Henri
François van Schendel, officier in het Nederlandsch-Indische leger.
(...) De vader, aan wie hij goede herinneringen behield, stierf al kort
daarop. De moeder verwaarloosde hem verregaand. Van geregeld onderwijs
kwam weinig: tussen 1880 en 1888 zo nu en dan op lagere scholen in
Haarlem en Amsterdam, daarna één jaar HBS, maar door geldgebrek werd ook
deze opleiding afgebroken. Wel las hij veel, vooral Shakespeare en
Multatuli. Aan zijn lot overgelaten maakte hij lange, eenzame
zwerftochten. Vanaf zijn dertiende tot zijn achttiende schreef hij, naar
eigen zeggen, 'vele verzen en treurspelen'. Op zijn veertiende gaat hij
zelfstandig wonen, heeft allerlei baantjes, doet een zelfstudie Engels
en bezoekt dank zij een beurs een tweetal jaren - van 1891 tot 1893 - de
Amsterdamse toneelschool, die hij verlaat omdat hij kiest voor het
schrijven. De verzen die hij dan schrijft stuurt hij naar Kloos en Van
Eeden, zijn goden destijds. Gedrukt worden ze nergens. Op raad van
anderen legt hij zich dan toe op het proza zonder daarin ooit het
poëtische te verloochenen - vaak zelfs schrijft hij in dichtvorm de
eerste versie, die voor de druk als proza herschreven wordt.
(Meer bij het
Intsituut voor Nederlandse Geschiedenis)
Het gehele oeuvre van Arthur van Schendel is onlangs
van uitgeverij J.M. Meulenhoff overgegaan naar uitgeverij
Athenaeum—Polak & Van Gennep
ISBN 902534991/NUR 391
|