In 2010 debuteerde Peter Buwalda met de roman Bonita Avenue.
Het boek deed het goed bij de nominaties voor de verschillende
literaire prijzen. Het stond op de shortlist van de Libris Literatuur
Prijs, de Gouden Strop, de vijfjaarlijkse KANTL-prijs, de AKO
Literatuurprijs, de NS Publieksprijs en de Academica Literatuurprijs
voor debuten. De laatste was de enige prijs die hij ook daadwerkelijk
in de wacht sleepte.
Vijf boekgrrls lieten hun licht schijnen over dit goed ontvangen
debuut. Spannend vonden ze het zeker, maar was het ook mooi?
Hoewel ik dit boek grotendeels met
plezier heb gelezen, begrijp ik de tekst op de voorkant (“Een staande
ovatie” – de Standaard) en de laaiende lof die er in De wereld draait
door over werd uitgesproken, niet. Misschien heeft Matthijs van
Nieuwkerk het wel goed gezien door dit boek te vergelijken met
Underworld van Don DeLillo – dat boek sprak me zo weinig aan dat ik het
niet uit heb gelezen. Maar het is, volgens Matthijs, een ‘all
American novel’, zoals dit boek van Buwalda een ‘all Dutch novel’ zou
zijn, want‘alles komt erin voor’. Nou, alles? Ja, de vuurwerkramp. Op
de achtergrond, en prima gedaan. En de ZX-Spectrum en Rubik – maar die
zijn helemaal niet specifiek Nederlands, natuurlijk. En verder is het
toch wel een hele particuliere geschiedenis van de personages die
Buwalda in zijn verhaal bijeen heeft gebracht. Wel een bijzondere en
interessante, en tegen het einde van het boek ook beslist spannende
geschiedenis, maar helaas ook een met ontzettend veel niet al te
relevante zijpaadjes. Daarom drong zich tijdens het lezen steeds vaker
de vergelijking met een omgevallen boekenkast aan me op: Buwalda lijkt
wel een omgevallen feitenkast - kijk eens wat ik allemaal te vertellen
heb! Maar was het nou nodig dat allemaal in één boek te stoppen? Ik
bedoel: was het boek slechter geweest als Buwalda die chutney
verkopende Italiaan had weggelaten? Of dat meisje uit een goede familie
waar de Sigerius in z’n midlifecrisis iets mee krijgt?
Volgens mij niet, en volgens mij waren er nog veel meer van dit soort
zijpaadjes in het verhaal die van mij best weggelaten hadden mogen
worden, en die ik dus ook allang weer vergeten ben.
Dan de stijl. Daar was men op tv ook lyrisch over. Nou ja, de zin die
Matthijs voorlas was ook best leuk, maar die stond pas op ongeveer
tweederde van het verhaal. Zelf heb ik helemaal geen geeltjes geplakt
bij bijzondere zinnen. Wel bij twee woorden. Eerst bij gallisch: leuk,
dacht ik, een spreektaalwoord dat ik zelden meer hoor. Probeert
Buwalda hiermee een tijdsbeeld te scheppen? Hm, waarschijnlijk niet,
want hij gaat er niet mee
door. Tot ik stuitte op het woord spatjes (spatsies, zeiden wij
indertijd). En dat vond ik eigenlijk alleen maar raar, want het paste
niet bij de persoon bij wie het in de mond werd gelegd (ik weet niet
meer wie dat was) en, naar me leek, ook niet in de tijd waarin
het verhaal zich op dat moment afspeelde. Meer dus een kwestie van
particulier woordgebruik van de schrijver waarvan je je af kunt vragen
hoeveel (jongere) lezers nog begrijpen wat er staat. Niet zo erg,
natuurlijk, gelukkig begreep ik het zelf wel, dus doorlezen maar. Een
ander stijlaspect vond ik aanzienlijk irritanter, maar dat vergt enige
uitleg. Het boek bestaat uit zeer veel niet al te lange episodes, die
steeds tussen witregels zijn geplaatst, en waarbij een volgende episode
zich met grote regelmaat afspeelt in een andere tijd (jaren zestig,
jaren negentig, de tijd van de vuurwerkramp, het ‘heden’), op een
andere plaats (Enschede, Utrecht, verschillende plaatsen in de VS) en
met een ander vertelperspectief (Sigerius, Aaron, Joni) dan de
vorige. En vrijwel nooit vertelt Buwalda er dan bij waar, wanneer en in
wiens leven de lezer zich nu weer bevindt: dat moet je zelf maar
achterhalen. Een verteltruc die soms best goed werkt, maar in dit boek
irritant worddt omdat Buwalda hem maar blíjft herhalen. En wel zó, dat
ik zelfs over de helft van het boek (op p. 346) nog drie alinea’s nodig
had voor ik er – door het noemen van een rokje - achter kwam dat hier
Joni aan het woord was. Jammer, want dit maakte heb boek lastig
leesbaar en ik kan me niet voorstellen dat het niet vele minder ervaren
lezers afschrikt. Hopelijk denken ze dus niet dat dit nu bij uitstek
Nederlandse literatuur is. Niet dat het dat niet is, maar Nederlandse
literatuur kan ook veel beter geschreven en makkelijker leesbaar zijn
dan Bonita Avenue. Wat – dat herhaal
ik toch nog maar even – qua verhaal zeker wel de moeite waard is.
Een verteller eerste klas is deze
Buwalda!
Ademloos hang je aan zijn lippen, nou ja, pen, terwijl je dit boek
leest. In het kort is dit het verhaal van een ramp die het gezin
Sigerius treft, waarbij Aaron, omdat hij de geliefde van Joni is,
meegetrokken wordt. Zoals dat dan gaat zijn de hoofdrolspelers
natuurlijk zelf de aanstichters van al die ellende. Ze zijn wel van
goede wil, maar verliezen de controle. En als de bodem onder hun
bestaan wegvalt, is het maar de vraag wie van de familie
hier goed uitkomt, en wie er onder door gaat. Het verhaal speelt zich
af rond de vuurwerkramp van Enschede, maar
zonder dat die nadrukkelijk aanwezig is. De impact is niet groter als
andere gebeurtenissen die in het leven van een mens gebeuren.
Ik ga de plot niet verklappen, ik laat dat over aan Aaron en Joni die
de belangrijkste vertellers van het verhaal zijn, met Siem Sigerius als
goede derde.
Bonita Avenue is de straat in Berkeley, Californië, waar het gezin van
Sigerius gelukkig was. Eigenlijk wordt het maar heel af en toe genoemd,
steeds als een korte verwijzing naar een verloren idylle, die langzaam
maar zeker uit elkaar spat. Plastische beschrijvingen, meeslepende
stijl. Langzaam opgebouwd, met flashbacks en wisselende
vertelperspectieven leveren een toenemende dreiging naarmate het einde
nadert. Zeker aan het eind, maar al eerder, deed het mij denken aan
Grunberg. Waarschijnlijk ligt dat aan de directe manier van vertellen.
Buwalda draait er geen doekjes om.
Een heerlijke meeslepende roman, dramatisch, filmisch, en vooral: het
smaakt naar meer!
Ik ben tot pagina 150 gekomen en vind
dat al een prestatie
Ik vind het namelijk een erg beklemmend, benauwend, akelig verhaal dat
ik nu niet verder wil lezen. Ik probeer toch altijd de debuten te
lezen, hoewel ik steeds vaker afhaak. Gezien de lovende recensies heb
ik het toch geprobeerd. Maar ik merk dat het verhaal weerzin bij me
oproept. Vooral iets erg beklemmends wat ik vaker bij Nederlandse
schrijvers aantref. Geen enkele humor, geen enkele lichtheid. En de
beklemming wordt steeds erger. Ook vind ik de overgangen soms te groot.
De vorige boekgrrl zal het helemaal niet met me eens zijn, zij, en
gezien de recensies velen met haar, vonden het een prachtig boek.
Ik heb een duwtje in de rug nodig om
aan dit boek te beginnen, maar jouw mail is dus een duwtje terug, want
ik vermoedde al dat het boek geen spekkie voor mijn bekkie was. Buwalda
zei in een interview: 'Ik wilde vooral het zedelijk verval tekenen
binnen een keurige, maatschappelijke hoeksteen', waarop de interviewer
meedeelt dat dit gelukt is in een beeldende, rijke taal, 'volgespoten
met testosteron'. Geen woord over humor en die kan ik niet
missen, er hoeven geen dijenkletsers te zijn, maar wel wat
relativerende humor, een plotselinge lichtheid. Is trouwens ook
een stijlkenmerk, de woorden zo kunnen hanteren dat het gezegde absurd
wordt of een onverwacht perspectief biedt. Heerlijk als een schrijver
dat heeft. Zo kun je een verhaal óók vertellen. Kortom: meer zin in
relativering dan in testosteron en goed verbeeld zedelijk verval.
Mocht de enthousiaste boekgrrl kunnen zeggen dat Buwalda wel degelijk
die lichte toets heeft, dan slik ik de testosteron alsnog.
Op mijn schouders rust nu de
verantwoordelijkheid of jij dat boek gaat lezen en ik vind dat wel erg
moeilijk. Ik heb zelf het boek met plezier gelezen, en als ik het
vergelijk met Grunberg dan moet er toch ook wel wat van die ironie te
vinden zijn dacht ik. Voor de zekerheid heb ik het boek op
verschillende plekken opengeslagen en een stuk gelezen. Helaas heb ik
geen humor gezien. Ik zou het hele boek moeten herlezen om te
weten of er meer redenen tot vergelijking met Grunberg zijn dan wat ik
me herinner: de wat absurde verwikkelingen, de impulsiviteit van de
personages en hun niet alledaagse keuzes.
Ik weet niet of er voldoende humor in zit voor jou.
Oké, ik heb het gelezen: 543
bladzijden, behoorlijk spannend, je vliegt erdoorheen. Ik las ergens:
"Bonita Avenue is 'the great Dutch novel'. Een vuistdikke zedenschets,
geschoeid op Amerikaanse leest, waar Buwalda 4 jaar onafgebroken aan
werkte. Critici roemden het schrijfplezier dat van iedere bladzijde
afspat, het stilistisch vuurwerk en de constructie van het verhaal, dat
'nergens uit de bocht vliegt'. Ik haakte niet na 150 blz. af door
weerzin tegen de verstikkende sfeer, al moet ik toegeven dat er heel
wat gruwelijks plaatsvindt, die die eerste 150 pagina's waren nog maar
de opmaat. Ik ben het met eens met de grrl die vond dat het een
meeslepende roman is, dramatisch, filmisch.
Buwalda's boek doet haar denken aan Grunberg en dat is dan voor mij wel
de Grunberg van Huid en Haar dat je ook kunt zien als zo'n moderne
zedenschets.
Dochter Joni bezorgt haar ouders stuitende verrassingen. Wat ik daar
nog het mooist aan vond was dat haar moeder glashard blijft ontkennen
dat het haar dochter is die de beest uithangt. Kennelijk is haar
ouderliefde letterlijk blind. Het was een klein
psychologisch hoogstandje waar Buwalda me bij uitzondering mee
verraste, want wat dat betreft is hij nog lang niet van het niveau van
Grunberg. Hier en daar een sublieme opmerking die iets verwoordt
waarvan ik me nog maar half bewust was, zulke Aha-Erlebnisse bezorgt
Grunberg me wel, Buwalda niet, maar spannend was dit boek zeker. Wie
van zeer bijdetijdse verwikkelingen houdt kan hier terecht!
Jammerjammer, dat ik niet kan uitpakken over de onsmakelijke inhoud van
die verwikkelingen want dat zou teveel verklappen.
Amerikaanse leest? Wat zou daar mee bedoeld zijn? Het verhaal speelt
gedeeltelijk in Amerika, maar ik vind het een heel Nederlands boek met
al die aandacht voor de verhoudingen binnen een harmonisch,
welgesteld gezin waar de schaduw consequent maar vergeefs wordt
uitgebannen.
Is het boek van Buwalda een aanbeveling waard? Voor mensen die van
spannende boeken houden zeker, dat heb ik denk ik wel duidelijk
gemaakt. Zelf weet ik nog niet wat ik er precies van moet denken. Ben
geen thriller-lezer, wil meer dan spanning, maar ik heb weer wel
waardering voor het vuur waarmee dit boek geschreven is. Aan de ene
kant wordt er teveel overhoop gehaald, lijkt er nauwelijks geschrapt te
zijn,aan de andere kant blijft het verhaal ondanks alles overeind. En
dat gebeurt toch wel
omdat de ontwikkelingen goed uit elkaar volgen.
De lokaties bevielen me ook, wijk-C (een volkswijk in Utrecht), de
Universiteit van Berkeley en die van Twente, plus nog een beetje
Tweede Kamer en een heel bedenkelijk bedrijfsterrein in Amerika. Het
ontsporen van een dochter die tot haar puberteit een prinsesje was, dat
is zeker een thematiek die me interesseert. Kortom, er was best veel
wat me beviel, maar de personages bleven zo onsympathiek terwijl
rotzakken ook aardige kanten kunnen hebben, maar dat hoort geloof ik
bij het genre, het gaat om de gebeurtenissen en de personages mogen
eendimensionaal blijven. Conclusie blijft dan denk ik toch: een goed
boek voor wie van het 'spannende boekengenre houdt.
Je beschrijft het mooi maar vond je
het boek ook goed?
Je schrijft dat het een meeslepende roman is, dramatisch filmisch
maardan weet ik niet of je het boek goed vindt.
Ik houd ook niet van de boeken van Grunberg misschien dat dát de clou
is. Overigens ben ik kennelijk een van de weinigen die niet kapot is
van het boek van Buwalda. Ik heb tot nu toe nog geen slechte recensie
gelezen. Het zal dus wel aan mij liggen maar ik ga altijd voor het
verhaal, en dat vond ik veel te benepen. Dat gezin en die Joni, alles
is zo drukkend. Dat vind ik dus wel vrij Hollands, alles is zo
bloedserieus en zwaar.
Zoals ik al eerder meldde mis ik humor of wie weet zit er humor in maar
zie ik die niet?
Je vroeg '' Vond je het boek ook
goed?'' Wel goed, niet mooi. Humor (erg van smaak afhankelijk denk ik):
de rector magnificus wordt betrapt als hij dameslingerie heeft
aangetrokken en hij wil vluchten , maar waarheen. Staat hij daar in een
kanten string. Hij pakt op zijn vlucht ergens van een waslijn een
theedoek voor over zijn hoofd en ligt dan op zijn buik op een balkon
van een flat waarvan de bewoners nog niet thuis zijn angstig te
wachten tot het donker is. Ik zag het voor me, maar ik ging niet van de
man houden, ik voelde geen medelijden, geen enkel personage in het boek
is met liefde getekend. Ik vind een boek mooi als een schrijver kans
ziet om aan de miserabelste figuur toch ook iets te geven wat je voor
hem in kan nemen. Maar erg benépen is zo'n scène niet denk ik. Wat er
allemaal volgt nog minder.
Met plezier gelezen, moet ik zeggen.
Een 'vet' boek, letterlijk (543 pg's!) en figuurlijk. Vet -
want de ingrediënten mogen er zijn: porno, moord en doodslag. En dat
binnen een superbeschaafd gezin. Wat heet: de mannelijke
hoofdpersoon eindigt zijn carrière als minister van onderwijs!
Toch prettig leesvoer? Jazeker. Zit 'm (natuurlijk weer) in de uiterst
plesante schrijfstijl van Buwalda. Hij weet zijn personages neer te
zetten.En de plot is zeer zorgvuldig uitgewerkt - dat moet ook wel als
je zo lang over een roman 'doet'! Hoewel - al die tijdverschuivingen
(2000 - 2008) maakten dat ik af en toe de kluts even kwijt raakte. En
zo weet 'k ook nog wel een paar 'hoewellen'.
De plot? Ik grote lijnen bekend, neem ik aan. Een alom gerespecteerd
wetenschapper werkt zich hopeloos in de nesten. Zijn kinderen (eigen
zoon, stiefdochter) confronteren hem met zaken waarop hij geen antwoord
heeft. En hij raakt de controle langzaamaan geheel kwijt. Een tragische
held, deze heer? Nee hoor. Daarvoor is 't verhaal inderdaad te 'plat'.
Maar wel spannend. De afronding van deze roman bezorgde me overigens
een fikse kater. Te macaber, teveel over the top. Had dat nou niet wat
subtieler gekund?
Ha, mij ook. Misschien nog niet eens
vanwege te macaber of over the top, maar vooral vanwege te open. Die
'grande finale', om het zo maar te noemen, die je al het hele boek ziet
aankomen,
wordt naar mijn smaak toch te dunnetjes verantwoord.
En verder vond ik het gewoon jammer dat de figuur Aaron - die ik het
sympathiekst vond - hier als geheel onbelangrijk buiten beeld raakte.
Maar ja, een happy end zat er gewoon niet in, natuurlijk...
Overigens ben ik 't in grote lijnen
eens met je kritiek. Vooral de constructie bevalt me niet, omdat er
teveel losse eindjes zijn. Waarom dat uitgangspunt van 2008 gekozen?
Zeven jaar na die fatale data? De belangrijkste personages rommelden
kennelijk voort, zonder iets aan 't verhaal toe te voegen. En ik miste
Tineke, een belangrijk en sympathiek personage.
Ja, ook dat was jammer, haar
perspectief ontbrak. En ik verwachtte dat me tegen het einde van het
boek wel duidelijk zou worden waarom zijn in het begin van het boek (in
2008) zo
tegen Aaron uitviel. Dat heb ik uiteindelijk niet begrepen, dus of niet
goed genoeg gelezen, of het is zo'n los eindje dat wat mij betreft
beter vastgemaakt had kunnen worden.

Marjo, Dettie, Jop, Mart en Monalisa
|


Peter Buwalda
Peter Buwalda
over het schrijven
van zijn boek
filmpje
Academica Literatuurprijs
Interview in
Vrij Nederland
|