'De leegte heeft jouw vorm', een boek met schilderijen van Dick
Stoffers en gedichten van Mariët Mesdag, heeft een specifieke
ontstaansgeschiedenis. Na het overlijden van een goede vriend aan de
gevolgen van een hersentumor heeft Stoffers de schilderijen gemaakt. In
een wat latere fase is Mesdag gedichten bij de schilderijen gaan maken.
In weer een later stadium is ook het omgekeerde gebeurd.
Werk dat zo ontstaat heeft nogal eens een karakter dat het specifieke
niet ontstijgt en zich tegelijkertijd bedient van een vormentaal en
symboliek die oeroud zijn. Directe weergave van wat men als
achterblijvende doormaakt en het oprichten van een monument voor wie men
heeft verloren vormen het doel; originaliteit, afstand en reflectie zijn
niet van belang. De werken in dit boek zijn daarop geen uitzondering.
Dat de makers zijn zich daarvan bewust zijn, blijkt uit een interview
dat Peter Henk Steenhuis met beiden had. Mesdag wijst op de -
verdwijnende - traditie van de rouwklacht in Griekenland: rond een
sterfbed zingen vrouwen klaagliederen die deels geïmproviseerd zijn,
deels een vast stramien volgen. De vogels en vliegers die Stoffers vaak
schildert, komen voort uit de biografie van de vriendschap, maar zijn
tegelijk symbolen die in dit soort
uitingen ontelbare keren gebruikt zijn en niemand meer zullen verrassen
of bijzonder treffen, tenzij, misschien, degenen die in een
vergelijkbaar rouwproces zitten. De gedichten volgen de schilderijen op
de voet - of omgekeerd - en voor hen geldt daardoor hetzelfde.
Mesdag is de gedichten gaan maken toen - aldus het interview - bleek dat
wie de schilderijen bekeek, de functie ervan niet kon bevatten. Samen
met de gedichten is die duidelijk, om niet te zeggen overduidelijk
geworden. Schilderij en gedicht gaan geen dialoog met elkaar aan, dagen
elkaar niet uit - ze herhalen elkaar.
Mogelijk beantwoordt het boek uitstekend aan de functie die de makers
met de uitgave voor ogen hadden:
'Misschien, zo dachten we, kan ons boek een getijdenboek worden
voor rouwenden.'
Daar is niets mis mee, integendeel, zeker als je er zo'n verzorgde
uitgave van maakt als hier gebeurd is. Rouwenden zouden heel goed troost
en bevestiging kunnen vinden in beelden die niet voor niets door de
traditie zijn geijkt.
Nu draait een rad van vlaggen rond jouw hoofd
een slinger van veelkleurige votieven
opdat zij jou ontmoeten in hun baan
en jij het rad weer keren doet naar mij die hier blijft staan
(bij het schilderij op de omslag)
Edith
april 2007
De
vliegers en de vogels in dit schilder-/gedichtenboek bevielen me door de
gebruikte kleuren, mooi al dat geel, goud en rood. De vogels en de
vliegers zullen ''niemand meer verrassen of bijzonder treffen, tenzij'',
schreef je. Niet verrassen, nee, want inderdaad een traditioneel beeld
voor gestorvenen, maar voor mij geen clichés, eerder archetypes die me
aanspreken. Terwijl er gelukkig op het moment niet eens sprake is
van een 'tenzij'. De gedichten kwamen voor mij op de tweede plaats, maar
ook die troffen me meer dan eens.
''En kijk ons nu eens:
Loopvogels zijn wij, ach
voor eens en al
gevallen
uit de klei getrokken engelen''
Uit de klei getrokken engelen, dat vind ik origineel. Op het schilderij
zijn de voeten niet zichtbaar, ze vallen onder de rand van het
schilderij. Zo zijn er voor mij wel meer verrassende gedichten,
bijvoorbeeld Lamento II, maar ik kocht het boekje vanwege het
kleurgebruik op de schilderijen.
jop