Heleen Mees: Weg met het deeltijdfeminisme!
                      Over vrouwen, ambitie en carrière


Toen ik het recenseren van dit boek voor de boekgrrls op me nam, was ik vooral erg nieuwsgierig naar de inhoud van Mees’ ideeën. Haar spraakmakende manifest Brief aan de informatrice had ik toen al ondertekend. Wat ik mij niet voldoende realiseerde was dat het hier niet om een doorwrocht boek ging waarin ik alle objectieve informatie kon vinden om mij een afgewogen oordeel te vormen over de materie. Weg met het deeltijdfeminisme! is een verzameling columns en eigen aan columns is dat deze persoonlijk zijn en doorgaans een prikkelende of - in dit geval zeker - zelfs provocerende tekst bevatten. En provocerend blijken deze columns te zijn! Heel moederlijk Nederland viel over haar heen toen ze borstvoeding ‘verbood’. En alle deeltijdwerkende moeders voelden zich tekortgedaan toen deze ‘luie vrouwen’ werden gesommeerd nu eindelijk eens écht wat te doen! (Ook de boekgrrls hebben zich niet onbetuigd gelaten). Een bewijs dat Mees zeker een snaar weet te raken. Maar de scherpte van haar columns heeft wel als neveneffect dat velen niet meer willen nadenken en alleen maar boos of verongelijkt zijn. Hierin schiet zij dus haar doel voorbij.

Tijdens het lezen van deze 31 columns en 3 manifesten bleek trouwens dat Mees wel degelijk begaan is met de kinderen. Inzake het ‘moeten werken van moeders’ beweert zij het volgende: kinderen zijn beter af in de kinderopvang en met een moeder die werkt en zichzelf ontplooit, dan op de bank met chips en tv met een moeder die, al rokende van haar bijstandsuitkering, door het huis sloft. Hoe meer kinderen een werkende ontplooide moeder als rolmodel kunnen hebben, hoe beter. En er zullen minder bijstandsmoeders zijn als ook getrouwde vrouwen economisch onafhankelijk zijn en na een scheiding (1 op de 3 huwelijken) dus voor zichzelf én hun kinderen kunnen zorgen. Beter opgeleide vrouwen krijgen betere banen en bieden hun kinderen betere perspectieven. Minder armoede voor deze kwetsbare groepen dus.

Een mooi streven. Hoe is dat te bereiken? Daarover schrijft zij voornamelijk naar Amerikaans model, waarbij er veel laagbetaalde banen worden gecreëerd waarin veel werk uit handen wordt genomen van hoogopgeleide werkende vrouwen (wassen, kinderopvang, schoonmaken, koken, en zelfs nagels lakken (!)).

Mees’ organisatie ‘Women on top’ is zeker niet alleen gericht op het laten werken van moeders. Zo is Mees ervan overtuigd dat meer vrouwen in de top van allerlei organisaties (de 40% man : 40% vrouwverdeling) leidt tot een betere wereld. Zij noemt daarbij onder meer het tegengaan van meisjesbesnijdenis.

Allemaal onderwerpen waar veel over te zeggen is en ik popel om mijn mening te geven, maar ik wil recenseren zonder mij te laten verleiden tot het ventileren van mijn persoonlijke mening:

Is het boek evenwichtig? Ja, voor zover een columnverzameling dat kan zijn. Nee, want er wordt veel herhaald.

Wat is de doelgroep? Je kunt niet zeggen ‘alle vrouwen’. Daarvoor is het te moeilijk geschreven en vooral gericht op hoogopgeleide vrouwen. En voor hoogopgeleide vrouwen is het niet wetenschappelijk genoeg (waar komen al die cijfers vandaan? Ik zie geen referenties.).

Wat is het doel? Haar doel lijkt mij de vrouwen (en mannen) wakker te schudden en ik hoop dat zij (en anderen) daarmee doorgaat. Op het eerste gezicht lijken haar ideeën wellicht meer van hetzelfde, maar haar economische insteek is nieuw en het ‘women-on-top-idee’ is ook anders dan alleen ‘meer vrouwen aan het werk door betere kinderopvang’.

Dat er nog een lange weg te gaan is, is overduidelijk. Twee dagen kranten scannen leverde eind juli alweer 2 berichten op: ‘Geen wettelijk verlof zwangere eigen baas’ en ‘Moslims hinderen artsen bij zorg voor vrouwen’. Zelf geloof ik zeker dat er andere wegen tot volledige emancipatie zijn dan die Mees beschrijft. Zolang er nog geschreven wordt dat ‘meer vrouwen in besturen leidt tot een betere wereld’ worden mannen en vrouwen nog als twee aparte soorten gezien. Het essentiële ‘ouderwetse’ verschildenken waar Mees het ook over heeft en dat soms niet eens bewust is, moet de wereld uit. Een moeizame opgave, maar dit boek heeft intussen al wel vele vrouwentongen en -hersenen in beweging gebracht.

 


Hanneke B.D.
augustus 2007

 

  

Het boekje vormde tijdens m'n vakantie overigens de nodige discussiestof.
Mijn man maakte zich er vooral boos over dat Mees bepleit dat vrouwen (lees:
met goede banen) anderen (lees: vrouwen zonder goede opleiding en
carrièrekansen) in dienst nemen om huishoudelijke taken van hen over te
nemen. Die laatste vrouwen zouden dan immers niet alleen hun eigen
huishouden/kinderen moeten doen, maar óók nog eens dat van de kansrijke
vrouw waar ze voor werken. Puur kapitalisme en niks emancipatie, vond hij.
Volgens mij klopt deze redenering niet helemaal: Mees bepleit immers dat
huishouden/zorgtaken gelijk worden verdeeld over vrouwen én mannen. Dus
degene die in dienst wordt genomen doet niet het werk van (alleen) de rijke
vrouw, maar ook dat van de rijke echtgenoot; en bovendien zou zij thuis niet
in haar eentje haar eigen huishouden en kinderen moeten verzorgen, maar
samen met haar man (en overigens zou degene die in dienst wordt genomen voor
huishouden en kinderverzorging in principe ook een man kunnen zijn). Mees
bepleit immers zeer sterk dat de vrouw níet de probleemeigenaar (zoals zij
dat noemt) van het huishouden en de kinderverzorging is of wordt. Dat is de
reden waarom ze fel gekant is tegen uitbreiding van zoog- en zorgverlof voor
(alleen) vrouwen.

Het was leuk om kort na het lezen van het boekje de uitzending van Pauw en
Witteman te zien over de enquête van Opzij en Margriet over het (on)behagen
bij de Nederlandse vrouw. Daarin was een vrouw te zien die een universitaire
studie had afgerond, een of meer kinderen had gekregen en er vervolgens voor
had 'gekozen' thuis te gaan zitten met de kinders, 'omdat ze dat leuker
vond'. Mees indachtig leek met dat in wezen ongeloofwaardig. Niet zozeer dat
je het niet leuk zou kunnen vinden om je baby's tot peuters, kleuters,
kinders en pubers te zien worden; maar dat lijkt me geen dagtaak, en dat je
er 'voor de leuk' het huishouden, de boodschappen, het dagelijkse koken, de
was, de luiers enz. enz. bij neemt, dat gaat er bij mij niet in. Ik neem
maar als voorbeeld 'de Maxima' (zoals wij haar hier thuis noemen): zij had -
als ik het me goed herinner - een goede baan in het bankwezen voordat ze WA
trouwde, en heeft ervoor gezorgd dat ze nu ook nog interessante dingen op
haar vakgebied kan doen (zoals m.b.t. microfinanciering). Maar stel nu dat
ze er, rijk als ze is zou dat gemakkelijk kunnen, voor zou kiezen níet te
werken omdat ze haar kinderen zou willen zien opgroeien. Niemand gelooft dan
toch dat ze óók zelf het huishouden, de boodschappen, de was, het dagelijkse
koken, de was, de luiers enz. enz. zou doen?

Dan nog als reactie op de eerdere mails over dit boekje/onderwerp:
Dit laatste sluit misschien wel aan bij Dettie's vragen over hoe het dan zit
met vrouwen zonder kinderen die in deeltijd werken (zoals eerder gemaild ben
ik er daar zelf een van). Daar gaat het boekje van Mees, zoals Dettie al
opmerkte, niet over. En ik denk ook niet dat je er iets uit kunt afleiden
over wat Mees vindt van die vrouwen, want Mees bepleit in hoofdzaak dat
vrouwen - evenveel als mannen - economisch zelfstandig moeten zijn en
daartoe hun talenten moeten benutten. Pas als je economisch zelfstandig bent
doet zich sec de vraag voor wat idealer is: werken (incusief huishouden en
kinderverzorging) of niet werken (inclusief bijvoorbeeld louter voor je
plezier lezen of emailen over boeken ;-0). Wat mij betreft het laatste, en
dus werk ik (net al m'n man) in deeltijd zolang ik (we) dat economisch kan
(kunnen) 'trekken', en ben ik blij dat het boekje van Mees hierover geen
schuldgevoel bij me achterlaat ;-)

Wat betreft de vraag waarom vrouwen dan kinderen krijgen: toch niet om ze
uit te besteden aan de opvang? Deze vraag kan net zo goed gesteld worden aan
mannen (waarom krijgen die eigenlijk kinderen?). En ik denk niet dat ook
maar íemand verwacht dat mannen 24/7 (zoals Ina dat in haar mail noemde)
thuis gaan zitten omdat ze kinderen krijgen. 't Zou een mooie boel worden:
dan moeten wij kinderlozen waarschijnlijk méér dan fulltime gaan werken om
onze hele maatschappij vol niet-betaald-werkende-gezinnetjes bijstand te
kunnen verschaffen (hoed u voor deze knuppel in het hoenderhok ;-)).

Maar goed, hieronder dus eindelijk het verslagje dat ik voor m'n vakantie
heb gemaakt:

Dit boekje bevat columns van Heleen Mees over de nog steeds aan die van
mannen ongelijke positie van vrouwen in de maatschappij. Omdat het columns
zijn, gaan ze niet erg diep, ontbreekt een degelijke verwijzing naar waar
de cijfers waarop Mees zich baseert en vervalt ze ook regelmatig in
herhaling, maar ik vond de stukjes toch heel verfrissend om te lezen.
Eindelijk weer eens een fel feministisch geluid in plaats van het
toedekkende en sussende stellen dat de vrouwenemancipatie voltooid is, zoals
dat tegenwoordig politiek correct is. Mees verbaast en ergert zich omdat
vrouwen nog steeds niet zijn doorgedrongen in de hogere regionen van onze
maatschappij. Zij wijt dat als ik het goed begrijp vooral aan het
'mannenkartel', waarover ze samen met een aantal andere vrouwen een brief
aan de NMa heeft geschreven - jammer dat het antwoord daarvan niet in het
boekje staat. In dit kader heeft ze trouwens een mooie vergelijking voor
degenen die vinden dat maatregelen voor gender balance niet nodig zijn omdat
vrouwen het gewoon zelf moeten doen: "U vindt dat wij nog maar wat beter ons
best moeten doen? Vindt u soms ook dat de concurrenten van Microsoft gewoon
iets beter hun best moeten doen?" (p. 32).
Maar toch wijt Mees het achterblijven van vrouwen ook wel aan henzelf: aan
het gemak waarmee vrouwen zich financieel afhankelijk laten worden van hun
meer verdienende mannen en afzien van het kiezen voor een eigen volwaardige
maatschappelijke carrière. Want het moederschap kan (volgens Mees, en ik
geloof wel dat ik het met haar eens ben) niet voor een volwaardige carrière
doorgaan. Niet alleen omdat het niet betaalt en weinig maatschappelijk
aanzien heeft, maar ook omdat het geen beroep doet op een ontplooiing van
alle talenten die vrouwen in zich hebben. En passant werpt Mees een aantal
interessante ideeën op om de maatschappelijke positie van vrouwen te
verbeteren: een wettelijke verplichting om minstens 40% vrouwen én mannen in
topfuncties aan te nemen, een 'code Tabaksblat' waarin bonussen voor het
topmanagement afhankelijk worden gemaakt van het realiseren van targets voor
gender balance, en het eerlijker verdelen van de kosten van het krijgen van
kinderen (in de vorm van ouderschapsverlof en deeltijdwerken) over
mannelijke en vrouwelijke werknemers. Dit lijken mij goede ideeën, al is het
waarschijnlijk technisch moeilijk om het laatste te realiseren. En een idee
waarvan ik niet zo goed weet wat ik ervan moet vinden is om tieners (in
navolging van de VS) een onthoudingsbelofte te laten afleggen, zodat ze pas
aan seks beginnen als ze beter weten waar het over gaat en wat ze daar zelf
mee willen. Waardoor er minder tienerzwangerschappen en dus alleenstaande
moeders op bijstandsniveau zouden komen. Wat natuurlijk nastrevenswaardig
is. Maar of dat betekent dat je het zelfbeschikkingsrecht van tieners moet
beperken?

Nog enkele citaten om over na te denken:

"Dat vrouwen meer op hun uiterlijk letten dan mannen is een functie van de
objectivering van meisjes en vrouwen door de eeuwen heen, in die zin dat ze
voornamelijk om hun fysieke kenmerken werden en worden geapprecieerd, en
niet of veel minder om hun intellect." (p. 35).

"Neem nou de islamitische docente aan het Vader Rijn College in Utrecht die
na de zomervakantie plotsklaps haar mannelijke collega's op school geen hand
meer wilde geven uit religieuze overwegingen. Zou de docente zich net zo
principieel-religieus hebben opgesteld als Nederland geen uitgebrreid
sociaal vangnet zou hebben?" (p. 43).

"Ik gun elke baby borstvoeding, maar ik gun elk kind nog meer een moeder die
een sterke sociaal-economische positie heeft en een krachtig rolmodel is.
(...) Er bestaat spanning tussen die twee. (...) Bovendien, na een jaar
zoogverlof is de vrouw definitief 'probleemeigenaar' als het op de opvoeding
van het kind aankomt: zij is verantwoordelijk voor het huishoudmanagement.
Dat betekent dat het jaar zoogverlof veel langer repercussies zal hebben
voor haar crrière dan alleen dat eerste jaar." (p. 77/78).

"Het mag niet verbazen dat vrouwen voor zichzelf de rol verkiezen waarin ze
de meeste maatschappelijke waardering oogsten. Kennelijk is het in Nederland
nog steeds lastig om een vrouw te waarderen inn een andere rol dan die van
(baar)moeder of minnares." (p. 108).

Over vrouwen die niet, of in deeltijd werken:
"Hoogopgeleide vrouwen kiezen immers zelf voor deze levensstijl? Maar hun
keuze verschilt niet wezenlijk van die van moslima's met een hoofddoek of
een boerka. Het anderhalfverdienersmodel is een verraderlijk brouwsel van
traditionele rolpatronen aangelengd met een vleugje feminisme." (p. 128).

"Hoewel zwangerschap wel een vrouwenaangelegenheid zal blijven, valt niet te
begrijpen waarom dat ook voor het huishouden en de opvoeding van kinderen
zou gelden. (...) ... zijn carrièrevrouwen minder tijd kwijt aan
huishoudelijke taken, omdat ze de boodschappen, het koken en het schoonmaken
overlaten aan derden. Huisvrouwen en vrouwen met een deeltijdbaan doen dat
allemaal zelf, en werken per saldo net zo hard als carrièrevrouwen." (p.
141).

monalisa / 2 december 2007
Wil je weten wat ik lees? Kijk op http://www.monalisa.web-log.nl
 

 


Brief aan de informatrice bij Women on the Top

Nieuw Amsterdam Uitgevers


 

Boekgrrls

Laatste keer bijgewerkt: 02/12/07  Eisjen