Hans Dorrestijn: Dorrestijns vogelgids


Nooit heb ik het voor mogelijk gehouden dat ik een vogelgids zou lezen als een novelle. Dat ik het boek niet neer zou kunnen leggen en dat ik na het omslaan van elke bladzijde hoopte dat ik weer zo blij zou worden van de verhalen van, over en rondom de vogels die Dorrestijn allemaal bekijkt of hoopt ooit nog eens te zien. Ik behoor tot die mensen die niet veel verder komen dan de huismus, de merel, de kauw, de meeuw en niet te vergeten de dodaars. Echt gelukkig ben ik elke winter weer als ik van achter mijn computer de twee dodaarzen, die hun winterverblijf voor mijn deur in de IJssel hebben, weer terug zie. Ook gedurende elke zit aan mijn eettafel maken ze me blij. Ze zijn speels, heel klein en doen me denken aan het spelen met een badeend. Zo duikelen ze namelijk elke keer om. Dat ik weet hoe ze heten is dankzij mijn buurman. Maar goed, verder kom ik dus niet. Wel ben ik altijd verschrikkelijk jaloers op mensen die er alles over weten. Dorrestijn schrijft aan het begin van zijn boek:

"(...) ik zou deze vogelgids ook aanraden aan figuren als Rob Schouten die aangaande mijn hartstocht voor zangvogeltjes opmerkte; "Ik vind vogels alleen maar interessant als ze groter zijn dan twee meter." Hij hield van Struisvogels. Ook Dodo's hadden zijn belangstellend, maar zelfs de Grote Trap was 'm te klein en te onaanzienlijk. Als u aan de zelfde kwaal lijdt als bovengenoemde Schouten, dan bent u toch nog niet verloren, want mijn vriend is a) een vakbekwaam dichter, b) een goed musicus en c)een gerespecteerd poëzie recensent. U hoeft dus niet te wanhopen. En u moet ook niet kwaad worden als iemand u Dorrestijns vogelgids cadeau doet, wan het gaat in dit boek - en ik geef hier de mening van mijn dichterlijke vriend - niet slechts om vogels, maar ook om mensen, om mij, om u, om Rob en vele anderen.

Struisvogel en Dodo had ik ook van gehoord. De Grote Trap was mij onbekend. Maar deze aanbeveling van de schrijver zelf deed mij in een hoekje kruipen met dit boek en ik kwam er met grote moeite weer uit. Iemand doorgaans zo zwartgallig als Hans Dorrrestijn weet met een geluksgevoel over vogels te schrijven dat geheel en al overeenkomt met mijn 'dodaarsgevoel'. Over de staartmees schreef hij bijvoorbeeld dit heerlijke stukje:

"Staartmezen zijn voordurend met elkaar in gesprek. Soms praten ze met zichzelf en kun je hoeren hoe goed een Staartmees in zijn vel zit.

'Heerlijke dag, echt een heelrijke dag. En onzettend veel lekkere mugjes. Van die kleine mugjes met lekker veel sap. Echt heel veel. Nou moet ik zeggen, ik ben de beste mugjesvanger van allemaal. Ik ben trouwens de beste Staartmees van de buurt. Een betere staartmees zul je hier niet treffen.'

Al heel snel sleepte ik mijn laptop bij me in mijn hoekje. Ging naar vogelvisie.nl, en zocht de geluiden bij de vogels in de verhalen. Ik zag en hoorde die staartmees door mijn tuin hippen in gesprek met zichzelf, zo beeldend schrijft Dorrestijn en zo leuk is het om dan ook die vogelgeluiden erbij te hebben.

Maar het gaat niet alleen om vogels, zoals Dorrestijn al aankondigde, in het boek maak je kennis met de mensen die hem verder hebben leren kijken dan zijn neus lang was en die hem er toe overhaalden een _goede_ verrekijker aan te schaffen ipv 'de leesbril', zoals Rob Chrispijn Dorrestijn's verrekijker noemde tijdens een reis in Spanje, die hij uit zuinigheids-gevoelens maar met zich mee bleef slepen. Je leest over de buurman die zijn vrouw 'bokje' noemde en die meende dat Dorrestijn tijdens zijn schrijverswerk altijd naar hem zat te gluren, ipv te beseffen dat de schrijver voor zich uit zat te peinzen. Over de reizen met vogelaars, zijn exen en nieuwe liefdes die veel of niets met vogels hadden. Ook over zijn kinderen. Van hun opvoeding heeft hij geen hoge muts op, maar hij is wel trots dat hij hen het Putterje en de Keep heeft leren kennen. En bij elke vogelnaam die genoemd wordt staat een mooie foto. Nog even een stukje uit het verhaal over de reis met Rob Chrispijn (van wie Dorrestijn meer leerde dan van tien vogelboeken) in Spanje:

"Zodra we vogels gingen kijken, wandelde Nora (een hondje weggejaagd door haar baas, een alcoholistische schaapherder - Eisjen) uiteraard met ons mee. Zij begon enthousiast voor ons uit te hollen en verjoeg zodoende alles wat we van nabij wilden zien. We riepen het hondje terug en maakten haar duidelijk dat ze achter ons moest blijven. Mijn ervaring met honden is dat ze nooit iets willen begrijpen, maar Nora had op haar snuitje tijdens onze reprimande een uitdrukking van 'ik-zal-het-nooit-meer-doen, bazen'. En inderdaad, dit kleine vierpotige genie bleef vanaf dat moment heel gedisciplineerd achter ons. Na één ochtend had het lieve dier, waaraan ik nog met ontroering terugdenk, het vogelkijken begrepen. Zodra in de verte op het pad of in de struiken een vogel te zien was, bleef Nora stilstaan om ons de gelegenheid te geven het dier in de kijker te nemen."

Je ziet het drietal toch genieten? Een jonge bosuil die uit de boom is gevallen wordt terug gezet en het is bij de Blauwe Rotslijster dat Chrispijn erachter komt met wat voor knullige verrekijker Dorrestijn rondloopt. Hij ziet het blauw namelijk niet en vindt het eigenlijk "gewoon een Merel. Zwart."

Nota bene over de Dodaars is er bij Dorrestijn geen greintje enthousiasme:

"Laatst stond ik aan een meertje in de Betuwe te turen naar twee buitengewoon slonzige eendjes. Ze zagen er ouwelijk uit met hun dunne snaveltjes. Ik had geen idee met welk soort ik te maken hand. Mijn vogelboek lag thuis, vergeten mee te nemen."

Dan vertelt hij over het couplet van een nog te schrijven lied dat hem dan zo maar te binnen schiet. Eenmaal thuisgekomen slaat hij er een gids op na:

"Een Dodaars is geen eend, maar een fuut. 'De kleinste fuut van het gebied,' meldt mijn vogelgids minachtend. Over hun rafelig voorkomen geen woord."

Het boek heeft een flink aantal voorwoorden. Gelukkig hoorde ik vanochtend nog een staartje op de radio van een interview met Dorrestijn over zijn vogelgids. En hij vertelde dat het schrijven van een voorwoord zo lekker ging, dat hij er niet mee kon stoppen. En zo leest het dus ook. Je kunt er niet mee stoppen. Na de voorwoorden bespreekt hij diverse vogelgidsen en maakt een vogelgidsentopzeven. Het deel "verrekijkers en telescopen" laat hij over aan Chrit Koenen, een vogelaarmaatje met kennis van zaken. Vervolgens het gedrag van de vogelaar en ook hoe ze geluiden herkennen. Zijn eigen onmacht op het gebied van dat laatste is geruststellend voor de lezer heb ik ervaren.  "Dorrestijns gebruiksaanwijzing" legt uit wat hij beoogt met zijn gids en dan volgt "Dorrestijns vogelgids van A tot Z". Van Aalscholver tot Zijdestaart. Genieten.

Wat ook zo leuk is voor elke boekliefhebber. Hij eindigt het boek met een overzicht van de vogel in de literatuur. Hoe, en welke dichters en schrijvers er mee om zijn gegaan. Het lijkt me voor een (aspirant) vogelaar/boekenliefhebber een geweldige inspiratie om dat door te nemen en ook zulke boekenplanken te creëren met boeken met namen van vogels in de titel, gedichtenbundels over vogels etc. Een (aspirant) vogelaar/verzamelaar moet hier helemaal blij van worden.

Nu, na het hele boek in verrukking tot mij genomen te hebben, denk ik bij mijzelf: "Meneer Dorrestijn, als dank voor zo veel moois, nodig ik u uit voor koffie (of iets anders) met een broodje aan mijn eettafel met uitzicht op de IJssel en dan hoop ik u mijn enthousiasme en liefde voor het 'slonzige' eendje, de dodaars, over te kunnen brengen. Het is niets naast al die vogels die u kent, maar over _mijn_ dodaars moet meer te vertellen zijn dan dat hij een 'rafelig' voorkomen heeft Al was het alleen al zijn opwindende geluid! Dan kan ik u trouwens meteen ook die horden kauwen laten zien (de 'vreugde van uw oude dag' zoals u schreef), die hier achter mijn huis - op het basicale koor van de kerk - dagelijks hun 'avondgebed' houden.

Voor alle leken op vogelgebied, die met tederheid en veel gebrek aan kennis naar al het gehip en gevlieg om zich heen kunnen kijken is dit boek echt een absolute aanrader. Voor de echte vogelaars moet het gewoon een feest van herkenning zijn.

 

Eisjen
maart 2007

 

PS: Nog even de tekst van de achterflap:

'Vroeger was ik leuk. Toen schreef ik over drank en dronkenschap, over mijn ongelukkige huwelijk, over seks en het gebrek daaraan. Goddank, al die verschikkingen hebben nu plaatsgemaakt voor iets prettigs. Het bierglas ruimde het veld voor de verrekijker, de kastelein werd vervangen door de ornitholoog, het nachtbraken maakte plaats voor het vroeg uit de veren en de kater werd verslagen door de Wintertaling en de Appelvink.'

Dorrestijns vogelgids is het boek van een bekeerling. Op zijn eigen sardonische wijze schrijft Dorrestijn over zijn ontmoetingen in Nederland en in den vreemde met een nieuw mensentype dat hand over hand toeneemt: de vogelaar.

In passende kledij en immer goed geluimd tuurt hij de bossen en de vennen af naar zelden geziene vogelsoorten als de Cilgors en de Grote Trap. Elke nieuwe ontdekking brengt orgastische vreugde teweeg; niet voor niets spreekt Dorrestijn over de ornithologie als plaatsvervangende seksualiteit.

Natuurlijk is Dorrestijns vogelgids ook een autobiografisch boek: 'Want ik ben zelf een soort zangvogel. Met meer cd's op mijn naam dan zelfs de Nachtegaal.'

Paperback, 272 blz
ISBN 978 90 388 1451 3
Een fragment (Aalscholver en Appelvink) valt te lezen op de website van Nijgh en van Ditmar.
Boeken van Dorrestijn bij Nijgh en van Ditmar
 

Eisjen, wat een heerlijk verslag! Ik ga er meteen naar op zoek als ik vrijdag in de stad ben.

Hier op Vlie ben ik verzot op die hondsbrutale kauwtjes (ze stelen eetbare boodschappen uit de vele fietsentassen en worden hier de ratten onder de vogels genoemd). Bij eb stikt het van de drukdoenerige scholeksters en strandlopertje, de eidereenden vergaderen op een puntje van de strekdam en niks is mooier dan in het voorjaar een meute lepelaars door het wad zien waden. In mijn tuin bovenop het duin zijn geen andere vogels dan meeuwen en eksters. Alleen in het oude dorp kan men mussen en meesjes vinden. Die mis ik wel eens. Ik woonde vroeger in een huis waar allemaal tuinen op elkaar uitkwamen en ik elke ochtend wakker werd van vrolijk getjilp. Een meeuw heeft toch een minder lieflijk geluid denk ik zo, maar ... zwevend op de wind kent hij geen gelijke.

Buiten stormt het dat het een lieve lust is, geen vogel te zien.

Ook in het Psalmenoproer van Maarten 't Hart (cd 6 van de 8 ging er vanmorgen in), is het een gekrijs, gekwetter en gefladder van menig met naam en toenaam genoemd vleugelwiekje.


Wat een goed verslag, ik had er al van gehoord. Dit wordt een mooi verjaardagscadeau voor manlief, die al decennia lang verwoed vogelt. Ben nu in Engeland en het kwettert al aardig in de tuin. Zie vanuit mijn raam de grijze eekhoorn het vogelvoer op eten.Gelukkig is er genoeg. Hoe dan ook, wie had dat ooit gedacht van Dorrestijn, en hij vogelt nog zonder heupfles ook!!!

Als ik het goed heb begrepen drinkt hij geen druppel meer! En dat dankzij de vogels!
Eisjen
 

Leuk je enthusiast verhaal over dit boek. Ik zag en hoorde die meneer Dorrestijn hierover praten van de week - Nova? Pauw en Witteman? Een van die 2 geloof ik, ongetwijfeld terug te zien op uitzendinggemist.nl voor de echte liefhebbers. Verder weet ik totaal niet wie hij is en heb heel erg de neiging te denken dat hij 'de man van' is, terwijl ik eigenlijk echt wel weet dat dit niet zo is. Misschien wordt dit ook mijn boekenweek aankoop - ik zou mezelf geen vogelaar noemen (die zijn vaak heel rare... eh... vogels, meer hierover straks) maar kijk wel graag naar de vogels die altijd rondom het huis scharrellen en in de ondiepe bakken water baderen die ik voor ze neergezet heb. Ik heb ook een visnet op een lange paal vastgemaakt om de vogels te kunnen vangen die regelmatig (vooral 's zomers natuurlijk als de  ramen en deuren openstaan) naar binnen vleigen en dan te stom zijn om zelf de weg weer naar buiten te vinden. Vooral roodborstjes en koolmeisjes zijn hier om bekend. Ik heb een keer zelfs een piepkleine vleermuis in handen gehad. (Het lijkt soms wel heel erg op The Adams Family hiero... ;-) In het bos hoor ik vaak verschillende spechten hoog in de bomen hammeren (en wat minder vaak kan ik ze ook nog zien).

Vorige maand kwam ik voor het eerst in  aanraking met de fenomeen 'fanatieke vogelaars'. Ik was in Harderhaven op een zondagmiddag waar ik regelmatig een stukje ga kanoën (heerlijk rustig is het dan 's winters op dat stukje open water als de meeste plezierboten nog aan de kant staan). Meestal is het dan in de haven bijna uitgestorven, een paar mensen aan het klussen, een paar vissers, maar op deze zondag was het een drukte van belang. Overal mannen met enOrme telelensen op hun fototoestellen. En maar dringen op de steigers om een goede plek te krijgen. Ik dacht dat er minste een koninklijke bezoek gaande was, maar wat blijkt? Een Ijsduiker was gesignaleerd!! (Een wat? dacht ik onnnozel...) Dit schijnt een vogel te zijn die ik dit gebied zowat nooit te zien is, maar iemand had Hem gespot in de haven en dat bericht op internet gezet en dan kwamen er gelijk horden vogelvolk eropaf. Het lijkt het meeste op een ietsje vergrote versie van een aalscholver met wat wittige strepen over zijn kop en een erg dikke nek. Tja... om nou dan je hele dag door te brengen met foto's van zo'n beest maken...ik heb iemand gesproken die wel 200 plaatjes  had geschoten maar 'er zat niet echt een bijzondere tussen'. Nou ja, ze doen niemand kwaad dan, maar ik vond het een ietsje bizarre vertoning. Allemaal van die fanatieke mannen (geen vrouwen...) die allemaal net zo veel oog hadden voor elkaar's technische uitrusting als voor de vogel zelf. (Denken ze dan misschien: 'Ha, mine's bigger than his!'?) Ze waren ook over het algemeen niet erg spraakzaam - meestal als je op de haven iemand tegen komt dan zeggen ze vriendelijk goededag, maar die vogelaars vermeden oogkontakt met mij als niet-vogelaar.

Ik was eerst bijna bang om te water te gaan met mijn kano, want stel je voor, ik zou dat Ijsduiker weg jagen...  zou ik dan gestenigd worden? Dus heb ik gewacht tot het beestje wat verder weg was en dan heb ik met een grote boog eromheen gepeddeld. Alsnog kwam hij later omhoog bijna naast me en ik had het ongemakkelijke gevoel dat ik bekeken was door honderden telelensen. Was Hans Dorrestijn misschien ook aanwezig die middag...?

elma
die meestal vreemde vogels best interessant vindt, maar vreemde vogelaars...??

Het is al gezegd, maar ik doe het toch nog een keer: Wat een prachtig  boekverslag over Dorrestijns Vogelgids. Dat ga ik zeker lezen. Toevallig ben ik nu Psalmenoproer aan het lezen, waar al door een boekgrrl naar verwezen werd. Inderdaad komen de vogeltjes af en toe ruim aan bod, en bieden ze de hoofdpersoon in het boek veel troost. Tijdens een reis met de trekschuit van Maassluis naar Delft:

"en hij zag lepelaars, hun brede bek vol nestmateriaal, daar waar het riet wat minder dicht stond, waardig schrijden tussen de lange halmen. Bij de aanblik daarvan kon hij nauwelijks begrijpen dat hij die nacht gewenst had nooit geboren te zijn. Alleen al de glans van het lage zonlicht op die helderwitte lepelaarsruggen vervulde hem met tintelende geluksgevoelens"

of


"De lucht was vervuld van het gekrijs der grutto's die uit de weilanden opwiekten, zodra ze het jaagpaard zagen aankomen. Kievieten buitelden door het luchtruim, joegen kraaien weg, streken neer naast hun onvindbare nesten, en slopen dan daarheen, met hun parmantig knikkende kuifjes net boven het gras uit stekend"

Mooi toch?

Ik ben door de boeken van Maarten 't Hart bewuster naar de natuur, voor zover nog aanwezig, in Nederland gaan kijken. Alleen daardoor al ben ik een echte Maarten t Hart fan. Ziijn vorige boek speelde in het plaatsje Monward (lees Warmond), dat ligt vlak bij mijn woonplaats.

"Dankzij de jaarlijkse grote uittocht vielen ook de die zomer de straten in ons luisterrijke dorpje vrijwel volledig stil. Als Nederland op zijn mooist is, de temperaturen aangenaam zijn, maar het zelden snikheet wordt, de bomen dik in het blad staan, jasmijn en kamperfoelie geuren en de sloten bedekt zijn met kikkerbeet, pijlkruid en egelskop, trekt iedereen in lange files of via vliegvelden (..........)"

Ik heb Psalmenoproer bijna uit, en ik vind het een prachtig boek. Maarten 't Hart schrijft zelf in zijn verantwoording dat hij een documentaire roman heeft willen schrijven over de gebeurtenissen in Maassluis in 1775 en 1776 en de jaren daarna, en bovendien een beeld wilde geven van het wel en vooral wee der visserij in die dagen. Die gebeurtenissen betreffen het psalmenoproer, de opstand van de arme mensen tegen de verandering in de psalmzang in de gereformeerde kerk.
Het is voor mij steeds weer een schok om te zien hoe belangrijk kerk en godsdienst al die eeuwen is geweest in Nederland.
Maarten 't Hart maakt veelvuldig gebruik van oud Hollandse woorden, waarvan ik de betekenis echt niet wist. Dat betekent dus opzoeken of erover heen lezen. Mij stoorde het niet, maar ik zag een paar reacties op Internet, waaruit nogal wat ergernis bleek.
 


 

Hans Dorrestijn bij cabaretweb

Hans Dorrestijn's theaterbureau

Bibliografie Dorrestijn bij Schrijversinfo

 

 

 

 

Rob Schouten


Struisvogel
Dodo
Grote Trap

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Staartmees

 

 

 

 

 

 

 

vogelvisie.nl

 

 

 

 

Rob Chrispijn


© Nijgh & Van Ditmar

Enkele biologen, schrijvers, boeken en gedichten die ter sprake komen:

en nog veel meer!

Reizen die Dorrestijn ondernam om vogels te kijken naar:

Vogelbescherming Nederland met
vogels kijken in het buitenland

Enkele genoemde componisten en hun (soms) te beluisteren muziek:

Boekgrrls

Laatste keer bijgewerkt: 06/03/07  Eisjen