Deze klassieker van Bordewijk verscheen in 1938, ik las de 23e druk, uit
1983, die ik volgens mij ergens een keer op een boekgrrlsruil heb
gescoord.
Het verhaal zal bekend zijn, neem ik aan. Dienstmeisje (Joba Katadreuffe)
wordt door haar heer (de alom gehate deurwaarder Dreverhaven) 'verleid'
en zwanger. Hij biedt aan om te trouwen, zij weigert en vertrekt. De
hieruit geboren zoon Jacob-Willem groeit op in grote armoede, hoewel
zijn moeder zeer spaarzaam en deugdzaam is. Als hij failliet gaat, trekt
zijn curator zich zijn lot aan en biedt hem een baantje als kantoorklerk
op het advocatenkantoor aan.
Al snel wordt hem een tweede faillissement
aangezegd. Doordat zijn dossier zich op het kantoor waar Katadreuffe
werkt bevindt, komt hij erachter dat zijn vader achter zijn
faillissement zit. Dit maakt Katadreuffe woest en vastbesloten zijn
vader hem er niet onder te laten krijgen. Katadreuffe heeft een
haat-liefde verhouding met zijn moeder, door hem slechts met 'haar'
aangeduid. En daarbovenop de bizarre band met zijn vader, die hem
slechts dwars lijkt te zitten. Dreverhaven verklaart zijn houding
tegenover Joba dat hoe harder hij Jacob-Willem zal knijpen, hoe sterker
die uit de strijd naar voren zal komen. En dat lijkt nog te lukken ook.
Maar ten koste van wat? Door vreselijk hard te werken maakt hij al snel
carrière, maar verliest hij ook het meisje waarop hij verliefd is en
heeft hij slechts één vriend (de 'commensaal' van zijn moeder, Jan Maan,
eveneens een wat zonderlinglinge eenling). Zijn omgeving vermoedt daarom
dat hij homosexueel is, ook al wordt dit slechts in zeer bedekte termen
genoemd. Zo noemt de huisarts hem 'Antinous, geen Apollo'. Dit had ik
even aangekruist, want Antinoüs kende ik niet. Wikipedia meldt hierover:
'Antinoüs, een Griekse jongen van buitengewone schoonheid uit
Claudiopolis in Bithynia, de geliefde van de Romeinse keizer Hadrianus.'
En over Apollo:
'Apollo wordt dan ook wel eens als de vertegenwoordiger
van rationele schoonheid en orde beschouwd'.
Ik genoot van de prachtige taal, van de uitstekend uitgetekende donkere
sfeer. De personen blijven wat onuitgewerkt, afgezien van Katadreuffe en
Dreverhaven, maar dat is niet hinderlijk, integendeel, dat maakt het
verhaal alleen maar sterker. Want in het leven van vader en zoon is
verder iedereen om hen heen bijzaak, waarin zij zich niet wezenlijk
kunnen interesseren. Het enige dat we eigenlijk van Joba weten is dat ze
buitengewoon koppig is, want ze weigert heel haar leven elke vorm van
hulp, een eigenschap die ze doorgeeft aan haar zoon. Van Dreverhaven
weten we wel meer, zijn leven is zo leeg dat hij steeds raardere dingen
moet gaan doen om nog iets te voelen. Zo gaat hij over tot een
uitzetting van een gezin in een wijk waar op dat moment rellen zijn, en
hoopt hij stiekem dat hij daarbij gewond zal raken. Pfjoe, wat een
donker heerschap.
Dit boek is ook verfilmd door
Mike van Diem,
die hiervoor zeer terecht een Oscar in ontvangst mocht nemen: In
de hoofdrollen Fedja van Huet als Katadreuffe en Jan DeCleir als
Dreverhaven. Grandioze film en wat mij nu weer opvalt is dat van Diem
ook het boek geweldig goed volgt. Ook nog een goede verfilming dus.
Else
feb. 2007