en een teleurstellende Utrechtse literaire
boottocht, ben ik op zoek gegaan naar boeken over het literaire leven in
Utrecht.
En ik heb het gevonden hoor:
De zoen in het hanengeschrei, een letterkundige
wandeling door Utrecht door Ton van Schaik. Het is verschenen in 1992
toen de bieb hier 100 jaar bestond. Geen ISBN-nummer te vinden, vreemd
voor een bieb-uitgave, toch??!! Het zal alleen nog maar in de
antiquariaten te vinden zijn, de bieb heeft in ieder geval één
exemplaar.
Ik vind het een vlot geschreven boekje dat ook nog
eens heel wat info verschaft, met hier en daar een gedicht of citaat van
de besproken schrijver en nog enkele foto's bij nacht. In de inleiding
staat:
"Het gidsje dient geen ander doel dan hier of
daar een lezer aan het wandelen of een wandelaar aan het lezen te
krijgen".
Dat is gelukt. Enkele leuke dingen:
Op Oudegracht 333 woonde gedurende lange jaren de
schrijfster Ina Boudier Bakker. Ze schreef dikke familieromans,
waaronder De klop op de deur (1930). Haar buurman Jan Engelman moet er
de kortste boekbespreking aller tijden aan hebben gewijd: "Niet
opendoen".
Achter de dom 8 woonde Anna Maria Schuurman, een
talenwonder, theologe, dichteres, tekenares, schilderes (er is een
gedenksteen op die plek). Anne Maria werd de tiende muze genoemd en
"de meest excellente van haar eeuw en haar sexe". Vader Cats
droeg zijn Trouwringh op "Aen ''t wonderstuck van onsen tijt, Dat
ghy, o ionchvrou Schuermans sijt".
En tot slot het gedicht waar het boekje zijn titel
aan dankt (het kleine straatje tussen Vismarkt en Choorstraat heet het
hanengeschrei):
Het hanengeschrei
Ik heb haar gezoend in het Hanengeschrei
bij de automaat aan de Choorstraat
terwijl ze garnalencroquetjes at
of wat daar gewoonlijk voor doorgaat.
Er glommen lichtjes op haar lip
van een eenzame oude lantaren
In de verte knarste de Zeistertram
en de avondwind woei door haar haren.
Ik zie tegen haar: "Doe die lichtjes uit,
anders sta ik niet meer voor mezelf in".
En toen ze weer aangingen zette de Dom
het voorspel van kwart over elf in.
Voor deze zoen mag de duivel mijn ziel,
en mijn lichaam de schillenboer halen.
Ik proefde de eeuwige zaligheid
en een klein beetje ook de garnalen.
Kees Stip
Harrie Jekkers, die "Kunst met Peren"
schreef dat rond het wereldje van café (toen nog) Zeezicht aan de
Nobelstraat in Utrecht speelt (hoe een Hagenees toch een beetje
Utrechter kan zijn), Giphart en andere jonge gasten
werden niet genoemd, helaas. Wel "Onder de korenmaat" van
Maarten 't Hart.