De gedichten die Edith voordroeg tijdens
Lente in Schiedam

Groter formaat te bewonderen in het album van Irene (zie Lente In Schiedam)

SPROOKJE

ik lag in bed
mijn hart trad uit mijn borst
kreeg vleugels en een staart
kraaloogjes en een snavel
het wipte door mijn open raam 
vloog over de stad, een drukke weg
een bos en weer een stad
het wipte door je open raam
je lag in bed
mijn hart kroop dicht tegen je aan
kreeg zachte warme vingers
en streelde je gezicht
volgde de lijnen van je pijn 
totdat je sliep
en al die tijd lag ik in bed
lichter dan licht
toen was mijn hart terug
het kroop weer in mijn borst 
en ik sliep 
lang en gelukkig


NIEUWJAARSNACHT

niets is nog nieuw
en wat er is, is er al lang
we spreken af:
vannacht pak ik jou uit
als een geschenk 
jij schrijft mijn lijnen
op een vers blad 
en vraagt
wil je mij leren kennen?


VERLOOP

iets was er
iets was er altijd
altijd was er
iets waar je niet bij kon

niets was er
niets wat je doen kon 
en ergens daartussen
zat jij en je wachtte
en je wachtte op iets

en je zat en je wachtte
en jij was het wachten
je zat en je wachtte
je wachtte op iets


IK WILDE

ik wilde schrijven

hoe het kind ruikt
dat ik het steeds wil horen ademen

en ik ontdekte 

dat mijn handen woorden werden


WAT WIL JE VOOR JE VERJAARDAG?

dromen over appelschimmels
die draven op de rode aarde
dan vleugels krijgen en vanuit de lucht
jouw hemellichaam zien
misschien voorzichtig dichterbij 
met zachte handen pleisters plakken
je peenhaar zoenen en dan rrroettsssjjj
de winter in

Edith de Gilde

FRAGMENT

Een klein cadeau vandaag. De felle wind
legde een snipper in mijn voorportaal;
verkreukeld stukje uit een oud verhaal,
jong handschrift, bijna nog dat van een kind.

Het heeft, lees ik erin, vergeefs bemind.
'Waarom', ontcijfer ik uit krabbelhaal;
'Je hield' en 'doorgaan'. Brabbeltaal,
maar zacht gekwetst en triest van tint.

En ik herinner me het kind van lang
geleden dat haar liefde voor zich hield,
te groen en te verlegen en te bang.

Een andere spijt misschien, dezelfde drang.
Ik kan niet weten wat haar heeft bezield:
haar pril begin, mijn veel te late zang. 


NIET JE OGEN

het knipogen van sterren
champagne
een druppel op een blad na regen
niet je ogen, maar het licht erin

in het donker, achter dichte ogen
geheugen van mijn vingertoppen
kleine schatkist van wat bleef

niet jij, niet ik, maar dat wij waren


LIEDJE VAN ALLE TIJDEN

god, maak mijn ogen stralend helder
zodat, als ik hem aankijk
mijn blik in hem gegrift blijft

god, maak mijn handen strelend teder
zodat, als ik hem aanraak
hij mij voor altijd voelt

god, maak mijn lichaam warm en open
zodat, als hij bij mij slaapt
hij nooit meer weg wil gaan

mijn ogen straalden
mijn handen streelden
mijn lijf was warm en open
hij is weggegaan


ALS OP DE EERSTE DAG 

het bange blauw
van niets durven zeggen
terwijl het bloed in je keel 
de juiste woorden klopt

het schuchtere blauw
van ziet hij me staan 
terwijl het bloed in je buik
weet dat jij de liefste bent

het heftige blauw
van toch ineens die mond
het verbaasde blauw
dat het vanzelf gaat

nooit meer zo blauw


WEER 

geen weer vandaag
wolken spannen samen
tegen de zon 

de bomen zien het niet
de vogels deert het niet

als ik wijs was
zag ik de knoppen groeien
het nest bouwen

Boekgrrls

Laatste keer bijgewerkt: 21/03/05  Eisjen

Terug naar top pagina