"(...) wat je vandaag zult zien mag je aan niemand vertellen. Aan
niemand."
"Zelfs niet aan mama?" informeert de jongen met gedempte
stem.
Zijn vader zucht, terwijl hij zich verschanst achter het trieste
glimlachje dat hem als een schaduw door het leven volgt.
"Natuurlijk wel", antwoordt hij. "Voor haar hebben we
geen geheimen. Haar kun je alles vertellen."
Zo begint en eindigt dit boek. Er tussen ligt de periode 1945 - 1966.
Zes jaar na het beëindigen van de Spaanse burgeroorlog loopt de
elfjarig Daniel, aan de hand van zijn vader naar het "Kerkhof van
de Vergeten Boeken". Daniel is een kind dat "opgroeit
tussen boeken, er onzichtbare vrienden maakt op bladzijden die langzaam
tot stof vergaan en waarvan de geur aan zijn handen blijft kleven".
In het Kerkhof vande Vergeten Boeken, een Esscher-achtige labyrinth,
krijgt hij te horen dat; "het de gewoonte is dat je bij het eerste
bezoek een boek kiest, het maakt niet uit welk boek, en het adopteert;
daardoor zorg je ervoor dat het nooit verdwijnt, dat het altijd levend
blijft. Dat is een heel belangrijke belofte. Voor het leven."
Daniel kiest de roman "De schaduw van de wind" van de
schrijver Julian Carax. Daarmee stort hij zich in de leeuwenkuil die het
Spanje in de tijd van de Burgeroorlog was en nog lang daarna blijft. Hij
raakt geobsedeerd door het boek en komt in de loop der jaren tot de
ontdekking dat het boek ook een obsessie is voor anderen. Hij ontdekt
dat de schrijver gevlucht is naar Frankrijk, dat zijn boeken bijna
allemaal vernietigd zijn en er nog steeds iemand meedogenloos bezig is
om elk exemplaar op te sporen en te zorgen dat ook dat vernietigd wordt.
In Daniel's pogingen om te zorgen dat het boek altijd levend blijft
wordt het leven van de schrijver Daniel's leven. Hij wordt het doelwit
van de terroriserende krachten van het Franco regime en de liefdes van
Julian Carax worden zijn liefdes. Het is een drama waarin de spanning
langzaam wordt opgebouwd en waarin het lijkt dat elke liefde en elke
vriendschap ten onder gaat aan de wraak van één persoon, inspecteur
Fumero, een oud klasgenoot van Carax, die zijn sadisme ten tijde
van de Burgeroorlog volop heeft kunnen ontplooien.
Het dagelijkse leven in het Barcelona dat zich onder de Franco
dictatuur staande probeert te houden, wordt van verschillende kanten
belicht. De macht van de oude en nieuwe rijken en de enorme kloof tussen
de happy few en de man van de straat wordt in een taal omschreven die
soms ouderwets overvloedig aandoet, maar daardoor ook een hele speciale,
warme sfeer weet op te roepen.
Een boek om de tijd voor te nemen en alles langzaam tot je door te
laten dringen. Je moet het genot van het lezen ondervinden: "Het
aftasten van deuren die zich in je ziel openen, je verliezen in de
verbeelding, de schoonheid en het mysterie van de schijn en de taal."
Eisjen