De keizer (het varken) dacht
na. <<Zo
precies heb ik niet willen zijn,>>
zei hij. <<Misschien
verhuizen zielen niet. Misschien zitten ze in het gras of
drijven ze op het water. Ik denk alleen maar dat ze niet
weg zijn.>>
<<Alles
goed en wel,>>
zei Kauw, <<maar
zo blijft de zaak in de lucht hangen. Er is maar één
manier waarop u mij kunt overtuigen dat u gelijk hebt. Dat
is, als er een nieuw lichaam voor me staat met een oude
ziel erin.>>
<<Wat
u zegt is redelijk,>>
zei de keizer en hij
knikte. De dieren bespraken het voorstel. De meesten
vonden Kauws plan de moeite van het proberen waard. <<Afgesproken
dan,>>
zei Kauw. Hij gaf Varken een hand.
Gaai hipte ongeduldig op
zijn tak op en neer. <<Waar
wedden jullie om?>>
riep hij. Er viel een stilte. De dieren dachten na over
een geschikte inzet voor de weddenschap.
<<De
maan?>>
opperde het mensenkind.
<<Goed,>>
zei de keizer. <<We
wedden om de maan.>>
<<Akkoord,>>
zei Kauw. <<We
wedden om de maan. Als ik win wordt de maan verkocht. Als
de keizer wint, wordt de maan niet verkocht.>> |