Elisabeth Nobel: Het talent

NRC: 16-7-1999   


knipoogtrans.gif (7302 bytes)

Een gepaste dosis expressiviteit 

Met je talent (een gave Gods) moet je woekeren volgens de Bijbel, maar vaak springen de meest getalenteerde mensen juist nogal roekeloos met hun kostbare bezit om. Hoe middelmatiger iemand is, hoe ijveriger en hoe begaafder, hoe luier, lijkt het wel. Zo is het natuurlijk niet altijd. In sommige uitverkorenen ontmoeten talent en doorzettingsvermogen elkaar en dat zijn de allergrootsten, de sterren, wier leven maar een doel dient: het bereiken van de absolute top, onsterfelijkheid. In haar roman Het talent tracht violiste en muziekpedagoge Elizabeth Nobel  (1937) tot uitdrukking te brengen dat talent niet kan niet gedijen zonder een monomane, obsessieve passie. Tegelijkertijd laat ze zien dat monomaan en obsessief gewoeker lang niet altijd tot succes leidt, maar ook teleurstelling, gefnuikte ambities en diepe ellende kan opleveren.  

Haar verhaal beslaat een winter waarin drie begaafde kunstenaars ieder voor zich tot het inzicht komen dat talent zich niet laat dwingen. De ballerina Vicky Lamé heeft zo lang ze zich kan heugen gedanst. Op de lagere school werd haar al 'talent' toegeschreven, wat zij zelf ervoer als iets wat je kon bezitten, 'als een kistje met goud'. Op haar negentiende was ze beroemd. Helaas: achttien jaar later - de proloog van de roman begint ermee - maakt ze tijdens een balletvoorstelling in het Amsterdamse Muziektheater een val. Dag danscarrière, dag roem, dag Vicky Lamé. Zelfs haar man Alec, een begenadigd vioolpedagoog aan het conservatorium, vervreemdt terstond van haar. Wie is deze vrouw, denkt hij, als hij haar 's avonds lui op de bank ziet liggen. Is dit zijn Vicky? Een Vicky zonder dansen?

Zelf heeft hij al veel eerder ervaren dat talent zich niet, laat dwingen, maar accepteren kan hij dat nog altijd niet. Al heel jong wist hij dat hij maar een ding kon en een ding wilde, vioolspelen en daar heeft hij alles voor overgehad. Maar of dat hetzelfde is als talent? Tijdens zijn debuut als solist bij het Concertgebouworkest kreeg hij een black-out en dat betekende het einde van een nauwelijks begonnen loopbaan. Uit frustratie daarover probeert hij nu zijn overtuiging dat talent door strenge tucht ontwikkeld dient te worden, bot te vieren op zowel zijn eigengereide dochters en vrouw (die zich niets van hem aantrekken), als op zijn niet bijster begaafde leerlingen.

Een belangrijke wending in zijn leven is de komst van Raimond naar het Amsterdamse conservatorium. Deze zoon van een Hongaarse zigeuner is grootgebracht met de viool. Hij kan geen noot lezen, maar alles naspelen, en hoe! Alec ontfermt zich over de jongen, biedt hem tegen de zin van zijn vrouw zelfs een kamer in zijn huis aan en begrijpt vervolgens niets van de worsteling die zijn leerling doormaakt. Raimond wil zich wel aanpassen aan zijn leraar en diens strenge eisen, hij wil wel gedisciplineerd studeren, maar het gaat ten koste van zijn muziek en uiteindelijk zelfs van zijn persoonlijkheid. Wie hem wel begrijpt, is ex-ballerina Vicky, die zich sinds haar val steeds vrijer is gaan voelen en steeds intiemer wordt met Raimond. Op haar beurt ziet zij weer niet in dat Alec bezig is zijn greep op de werkelijkheid te verliezen.

Hoewel dit pas de tweede roman is van Nobel (in 1996 verscheen haar late debuut De Celesta) zit Het talent goed in elkaar. Alles klopt in dit boek: de personages zijn scherp getekend, de sfeer doet authentiek aan, de stijl is vlekkeloos, de dialogen zijn levensecht, de verhaallijn is boeiend. Wat me, ondanks al deze verdiensten, enigszins tegenstaat, is dat alles in deze roman zo expliciet is, zo verantwoord wordt uitgelegd, zo inzichtelijk gemaakt. Ook voor de personages zelf, die - als allegorische figuren - allemaal model staan voor een aspect van het probleem Talent.

 Het laatste hoofdstuk plaatst Raimond in de hoofdrol. Na allerlei helse toestanden tussen hem, Alec en Vicky, moet hij optreden in het Concertgebouw tijdens een concours voor conservatorium-leerlingen. Nu kan Alec eindelijk schitteren met zijn ongezeglijke superleerling met wie hij voornamelijk eigenroem als pedagoog nastreeft. In de eerste ronde speelt Raimond precies zoals hij van zijn leraar heeft geleerd. 'Er was absoluut niets op aan te merken', vindt Alec. 'Het was goed geweest. Maar mooi? Was het ook mooi? (...) Met de andere stukken ging het evenzo. Braaf. Exact (...), technisch overwicht, muzikaal evenwicht. Wat miste hij dan toch?' Raimond gaat als gedoodverfde winnaar door naar de tweede, beslissende ronde, speelt de sterren van de hemel voor een uitzinnig publiek, maar wordt, omdat bij zich niet geheel en al aan de conservatorium-regels heeft gehouden, gediskwalificeerd. Alec, die als docent maanden voor niets in hem heeft geïnvesteerd, is boos noch verdrietig. Integendeel: dit is zijn publieke val, waardoor hij - net als Vicky na de hare - tot inkeer komt. Aan de juryleden die zijn ster hebben gediskwalificeerd, geeft hij toe dat Raimond inderdaad niet geschikt is voor de muziekpraktijk van nu. 'Maar', voegt hij eraan toe, 'ik ben geneigd te zeggen: jammer voor de muziekpraktijk (...) Aan traditie kunnen we voorbijgaan. Schoonheid daar kunnen we niet buiten.' Zo is het maar net.

Des te opmerkelijker is het daarom dat Nobels roman zoveel overeenkomsten vertoont met het spel van Raimond in de eerste ronde van het concours. Nooit gaat haar fantasie met haar op de loop, nergens wekt ze verwondering, verwarring of ontroering op. Het talent herbergt geen verrassing. Alles verloopt volgens een strak, goed volgehouden schema: braaf en exact, met een gepaste dosis expressiviteit, juist genoeg en niet te veel. Wat mist er toch? Het wachten is op een gedurfdere tweede ronde.

relevante links:

 

(Meer relevante links toe te voegen, of commentaar? Laat me het even weten: eisjen@boekgrrls.nl)

Boekgrrls

Laatste keer bijgewerkt: 26/03/02  Eisjen

Terug naar top pagina