Een heerlijk boek..alsof je de Bolero leest. Het verhaal begint rustig,
met beeldende zinnen als deze:
"hier gaat de landweg tussen de berkenstammen over in het bospad.
Vanaf deze hoek schijnt het pad als een streep hoofdhuid door het
groen als de koers van een verdwaalde, om, linksboven in deze
plattegrond, waar alleen nog sparren staan, in een kaarsrechte lijn
het bos te verlaten."
Ik was meteen verkocht, dit hield een belofte in..en ja, die is helemaal
vervuld. Dit soort prachtige zinnen blijven door het hele boek
terugkomen, ik zag het allemaal voor me, zo mooi beschreven. Maar ook al
in het begin zijn er de eerste "ritselingen"..een meisje op de vlucht in
dat bos, en in een andere verhaallijn, twintig jaar eerder, de nutteloze
moord op een hert. Het heden is het verhaal van het meisje, dat met
terugwerkingen verteld wordt. Het verhaal van het de houthakker en de
jongen die een hert wil speelt zich twintig jaar eerder af, en
tussendoor is er ook nog het verhaal van de stroper, die de vader is van
de houthakker.
Ik wil het verhaal niet vertellen, het is veel prettiger om zelf de
stukjes steeds op hun plaats te zien vallen, met -om op de bolero terug
te komen - toenemend geweld. De stijl verandert geleidelijk, van
enigszins sprookjesachtig tot schokkend realistisch, en dat past
helemaal in het verhaal dat verteld wordt.
Ach, ik zeg niet meer, dit is een boek voor fijnproevers en aan hen moet
ik de smaak niet verklappen..
Marjo van T.
Goh,
valt me op dat je een heel andere verslag schrijft dan Dettie enige tijd
geleden. Uit jouw beschrijving blijft het beeld hangen van een
sprookjesachtig boek, terwijl Dettiie (heb het even nagezocht) het
beklemmend vond. Misschien dat bij jou meer de mooie zinnen beklijven,
terwijl bij Dettie het verhaal zelf wat afschuw veroorzaakt (ben maar
een beetje aan het gissen....)??? Zal het zelf eens gaan lezen.
Het
verhaal wordt inderdaad beklemmend maar niet afschuwwekkend. Ik vond
juist de poëtische taal té veel aanwezig. Dat leidde mij teveel af van
het verhaal. De houthakker legt bijv. op gegeven moment zijn hand op de
bast van een boom en dan krijg je een uitvoerige beschrijving over hoe
de bast aanvoelt in zéér poëtische taal. Mooi geschreven, dat is waar,
maar het haalt je helemaal uit het verhaal. Het begint allemaal erg
sprookjesachtig maar langzamerhand kom je erachter wat de personages
doormaken en doorgemaakt hebben. Dat is heftig maar niet zo erg als in
het boek 'Het meisie dat met lucifers speelde'. Ritselingen was daarvoor
toch te afstandelijk geschreven. Je kon je niet echt in de personages
inleven. Marjo zegt het al, magisch realistisch.
Ik merkte wel dat het verhaal toch een tijdje bleef hangen in m'n hoofd.
Dettie
Toen
Dettie een tijdje terug als eerste het romandebuut van Michael Frijda
besprak, had ik het net van hem gekregen. Het is altijd eng om
een boek te lezen van iemand die je kent. Maar in dit geval was ik erg
blij verrast. Voor Nederlandse romans is dit zo van een andere orde, dat
ik alleen daarom al vind dat hij de prijs moet winnen. Maar vooral omdat
ik het erg mooi vond. Eigenlijk hou ik niet zo van natuurbeschrijvingen,
maar in dit boek werd het zo verteld dat het beschreven bos mijn eigen
bos werd. Ik leerde dat bos kennen. Maar met die natuur is veel meer aan
de hand. De natuur legt alles vast:
'Alles is ergens vastgelegd,' zei zij. Ze boog voorover, zette
haar kelkje en de kruik op de grond en trok het tafellaken van het
tafeltje. Het blad was een met olie verfraaide en geconserveerde
plak eikenboom. Ze knikte naar het van lijnen en vlekken vergeven
oppervlak. 'Daar staat alles. Kijk,' zei ze, en wees naar een van de
ringen in het tafelblad. 'Daar ben ik geboren.' Zij verschoof haar
vinger iets naar buiten. 'En jij daar.' De houthakker wist heus wel
van het bestaan van jaarringen maar hij luisterde toch. 'Je weet dat
bomen licht, lucht en water eten. En een mens of dier kan, net zo
min als de seizoenen, iets doen zonder minstens een van die dingen
in beweging te brengen. En omdat de boom nauwkeurig bijhoudt wanneer
hij wat gegeten heeft...' De houthakker wilde haar in de rede vallen
maar dat liet zij niet toe. 'Heb jij ooit een boom zien poepen?'
vroeg ze. 'Nou dan.
Ook houdt de natuur verhalen vast:
De houthakker stelde zich voor dat dit haar hardop uitgesproken
woorden waren. Ooit waren die met het regenwater in de bodem
getrokken, daar weer uitgedronken door boomwortels, en nu, in
dampvorm door het blad weer losgelaten, daalden zij neer in zijn
hoofd. Zo zou het gegaan kunnen zijn.
----------
En daarom dondert het niet of je je verhaal aan een gammel krukje
vertelt of aan de lucht, het gaat erom dat ze verteld worden. En dat
maakt voor mij het sprookjesachtige uit van deze roman. Natuurlijk
is eerst de bodem voor een sprookje stevig gelegd door de woorden de
stroper, de houthakker, de oude vrouw. Maar uit de geschiedenis van
de personages verdwijnt het sprookjesachtige al snel. Ik kan er
eigenlijk verder niet veel over vertellen zonder al te veel te
verklappen, maar het lijkt of liefde letterlijk dodelijk is. Dettie
had daar moeite mee. Voor mij werd het steeds meer een natuurkracht
en daarom niet verdrietig of gruwelijk: Seizoenen wisselen elkaar af,
mensen ook. De stroper houdt van dieren, maar doodt ze. De
houthakker houdt van het bos, maar kapt bomen om. Er zijn pogingen
om het vast te houden in de vorm van opgezette dieren. Die werken
niet echt. Het gaat erom dat alles voortgezet wordt en dat alles
verteld wordt en dat lijkt op hetzelfde neer te komen, tenminste
zolang er levende mensen in de verhalen voorkomen.
En dan zijn er ook nog de geluiden. Het vreemde is dat die geluiden
nergens lieflijk of poetisch zijn. Er is sprake van een ondraaglijke
stilte, er zijn vele soorten ritselingen, er zijn krakende takjes die
klinken als een omdonderende boom. Grappig, ik realiseer me pas nu ik
het schrijf dat de dreiging of beklemming eigenlijk vooral in de
geluiden bestaat. Knap gedaan!
Ik hoop voor Michael dat hij de librisprijs wint, maar de concurrentie
is dit jaar groot. Ik ken maar twee andere boeken van de shortlist
(Tommy Wieringa en Jan Siebelink) en die lijken mij alletwee ook goeie
kanshebbers.
Paula
|
In Ritselingen wordt veel verteld, al blijft het meeste
onuitgesproken. De personages in dit boek hebben een andere, een eigen
wijze van communicatie, en Frijda heeft de stijl gevonden om
zintuiglijke waarnemingen over te brengen. Waarmee de essentie van deze
roman meteen bij het handvat wordt gegrepen, want het is een verhaal dat
op zoek is gegaan naar een verteller. Zoals elk verhaal een verteller
behoeft, mits je de juiste persoon ervoor weet te vinden. En Frijda dook
in dit woud der herinneringen.
Meer bij Nu.nl
Na jarenlang gewerkt te hebben als schipper en een aantal losse
verhalen te hebben gepubliceerd, heeft Michael Frijda (44) een roman
geschreven. In dit aanvankelijk op een sprookje lijkende debuut vraagt
de jongen Kareltje zijn vader, een houthakker, om een hert. De
houthakker probeert aan deze vraag te voldoen.
Meer op
Willow's weblog
De Debutanten bij de Boekgrrls
|