"Is het echt waar dat in jullie land de mensen die niet werken toch
een salaris van de staat krijgen en dat ze dat geld uit machines in de
straat kunnen halen?" Dat is een vraag die mij werd gesteld toen ik
in Senegal woonde. Mijn mond viel helemaal open, toen de persoon
in kwestie - een straatventer in Dakar - er aan toevoegde: "Daar
wil ik naar toe!"
Verbijsterende gedachten tolden door mijn hoofd. "Ja,
wij hebben geldautomaten en ja, er is bijstand, maar hoe kom je op het
idee dat dat zomaar voor iedereen zou zijn en waar komt dat sprookje van
geldautomaten op straat, waaruit iedereen zonder salaris geld zou kunnen
tappen vandaan?"
De achtergrond van dit soort vreemde sprookjes die mensen in
ontwikkelingslanden over Europa verzinnen wordt door
Fatou Diome in deze spannende roman, die je in één ruk uitleest, uit
de doeken gedaan.
Fatou Diome begint in de figuur van Salie met haar eigen verhaal. Ze komt van het eiland Niodior
(Senegal):
(...) daar waar de mensen zich al eeuwenlang vast klampen aan een klein stukje
aarde. Vastgeplakt als etensresten aan het tandvlees van de Atlantische
Oceaan wachten ze gelaten tot de volgende golf hen meesleurt of in leven
laat.
Het eiland waarvan ze in haar herinnering "de minaret van de moskee
verstard door
zijn zekerheden" voor zich ziet.
Ze trouwt een Fransman en vertrekt met hem Frankrijk.
'Maar toen we eenmaal bij hem thuis waren, wierp mijn huid een schaduw over de
idylle; zijn familie wilde alleen Sneeuwwitje. Het huwelijk was van korte
duur en het leven werd een hel. Eenmaal alleen - omgeven door mijn maskers
en niet door de zeven dwergen - en vastbesloten niet met hangende pootjes
terug te keren na een mislukking die veel mensen met met een zeker genoegen hadden voorspeld, ging ik koppig door met mijn
studie.'
Haar studie financieert ze door te werken als schoonmaakster.
'Ik moest 'slagen' om de rol te vervullen die bij ons elk kind opgelegd krijgt; fungeren als
sociale zekerheid voor de familie. Die verplichting bij te dragen is de
zwaarste last waaronder emigranten gebukt gaan. Doordat we echter bovenal
hunkeren naar de liefde en de dankbaarheid van degenen die we hebben achtergelaten, wordt iedere gril van hen een wet.'
De gril van haar broertje, Madické, is voetbal. Ze moet voetbalschoenen,
voetbalshirts en voetbalposters sturen en voor hem precies bijhouden hoe de
voetbalwedstrijden verlopen voor het geval die ene tv op het eiland het
niet meer doet.
Met de komst van die ene tv op het eiland, eigendom van een teruggekeerde
emigrant worden dromen van rijkdom en roem aangewakkerd. Allemaal willen
de jongens naar Frankrijk. En waarom Frankrijk?
'De tv komt uit Frankrijk. zijn eigenaar, die een notabel van het dorp is geworden, heeft in
Frankrijk gewoond. De onderwijzer, een wijs man, heeft een deel van studie
in Frankrijk gevolgd. Iedereen die in het land een belangrijke positie
inneemt, heeft in Frankrijk gestudeerd. De echtgenotes van onze opeenvolgende presidenten zijn Frans. Om de verkiezingen te winnen reist
de Vader-der-natie eerst af naar Frankrijk. Het handjevol Senegalese sporters dat rijk en beroemd is geworden, speelt in Frankrijk. Als trainer
van het Senegalese elftal wordt altijd een Fransman gekozen. Zelfs onze
voormalige preisident heeft besloten zijn oude dag in Frankrijk door te
brengen om langer van het leven te kunnen genieten. De eilanders mogen dan
niet weten of op een kaart Peru of Frankrijk wordt aangewezen, dat Frankrijk rijmt op kansrijk weten ze daarentegen maar al te goed.'
Die 'notabele' met zijn tv, vertelt niets over het rondzwerven in de metro, het bedelen en jatten en slechts kunnen overleven met behulp van
het Leger des Heils. Ook niet over het vinden van illegale baantjes om aan de
kost komen, als hij dan uiteindelijk onderdak in een
kraakpand heeft gevonden, Op markten met kratten sjouwen, op bouwplaatsen sloopwerk
verrichten en uiteindelijk, door zijn enorm ontwikkelde spieren een baantje
als nachtwaker vinden.
"Want wat voor kwaad school erin om selectief om te gaan met zijn herinneringen, om systematisch allen die herinneringen op te halen waarmee
hij voor de dag kon komen en de andere weg te stoppen in het vergeetboek?
Nooit liet hij in zijn onstuitbare stroom van verhalen iets doorschemeren
van zijn ellendige bestaan in Frankrijk. (...) dat prachtige land en die
schitterende stad Parijs, waar zelfs Japanners naar toekomen om alle
hoeken en gaten te fotograferen. Er zijn geen armen, want zelfs degenen
die geen werk hebben, krijgen een salaris van de staat. Dat noemen ze
bijstand. ook al hang je de hele dag voor de tv, toch krijg je een
salaris, dat even hoog is als dat van een ingenieur bij ons"
Voor de de jongens van het eiland wordt het enige doel in hun leven voetballer
worden. Ze gaan naar de
Koran school, voetballen en kijken tv. Hopend dat tijdens hun trainingen
of wedstrijden een voetbalscout van een
Franse club hen zal ontdekken. Niet weet wat voor praktijken die er op
na _kunnen_ houden. Ze nemen ze mee naar Frankrijk, laten ze een
tijd meelopen in een club en wordt er niet snel gepresteerd dan volgt er
zoiets als:
"Luister Kampioen, ik heb genoeg geld in je gestoken en je gaat
helemaal niet vooruit. We gaan geen extra kosten meer maken. Je bent me
ongeveer tienduizend frank schuldig. Daar zul je voor moeten werken. Je
verblijfsvergunning is verlopen en die verlengen, vergeet dat maar. Ik heb
een vriend met een vissersboot en daar kun je op werken tot je je schuld
hebt afbetaald......
Werkelijk een spannende roman die ik aanbeveel voor de leeslijst,
want ik denk dat de grrls hier hele aardige discussies over zouden
kunnen ontwikkelen. Helemaal in het kader van de actuele politieke
situatie waarin het thema lijkt te worden "aanpassen", wat o.a.
de schrijfster heeft gedaan, of "oprotten". Maar waar
ligt onze verantwoording voor de ontwikkeling van al die sprookjes die
rondgaan in Afrika over het schatrijke Europa sinds dorpelingen op de
meest achtergebleven plekken programma's voorgeschoteld krijgen via de
dorps tv die ze gewoonweg niet kunnen begrijpen, of in de juiste context
kunnen zien. Al helemaal niet als terugkerende emigranten die sprookjes
soms lijken te bewaarheden als ze met hun, onder zware omstandigheden,
schamele centen ter plekke de notabele uit kunnen hangen.
Ter afsluiting nog een paar citaten:
"Als ik over het asfalt loop, herinneren mijn opgesloten voeten zich de
vrijheid die ze vroeger hebben gekend, de tedere beroering van het warme
zand..."
"In Afrika volgde ik het spoor van het lot, gebaseerd op toeval en
eindeloze hoop. In Europa loop ik door de lange tunnel van prestaties, die
naar een duidelijk omleind doel leidt. Hier geen toeval, iedere pas voert
naar een verwacht resultaat: de mate van hoop is afhankelijk van de
strijdbaarheid."
"Madické en ik hebben dezelfde moeder; wie slechts voor vijftig procent
kan liefhebben, zal bewerend dat hij mijn halfbroer is, maar voor mij is
hij simpelweg mijn kleine broertje."
"Ik had me lekker geinstalleerd en begon wat te zappen, maar al snel werd
mijn aandacht getrokken door beelden van een meidengroep, voortgekomen uit
een commerciële casting. Een stelletje domme wichten dat er geen flauw
benul van had hoeveel strijd er is geleverd om respect af te dwingen voor
de vrouw."
Eisjen