Bernlef: De onzichtbare jongen


Een roman over twee jongens. Wouter Van Bakel en Max Veldman. Ze ontmoeten elkaar in de zesde klas van de lagere school en worden vriendjes. Het verhaal, opgebouwd in twee delen, bestrijkt de periode 1947 tot 1960. Plaats van handeling: Amsterdam. Het verhaal is in de ik-vorm geschreven vanuit het perspectief van Wouter. Hem leert de lezer dus in eerste instantie het beste kennen. En via hem krijgen we geleidelijk aan een beeld van Max.

Wouters vader is ambtenaar op het stadhuis, moeder zorgt thuis. Hij is een sportieve, snelle jongen, goed in hardlopen. Kiest voor de atletiek en daarin de sprint. Zijn doel: een record vestigen op de 100 meter. Hij komt tot 10.6 seconde. Dan gaat het mis. Max woont bij zijn vader; zijn moeder is vertrokken met een Canadees. Hij is reclameman bij Blooker Cacao. Bedacht de slogan 'halfelf, Blookertijd'. En vooral: hij onwierp het befaamde Drosteblikje. Dat met die verpleegster met het blaadje met het blikje met .. Het Droste-effect dus.

Even een citaat (pag.20). De jongens bekijken zo'n blikje. Max:

"Er komt een moment dat je haar niet langer kunt zien. Dan verdwijnt ze in je hoofd. Wat te klein wordt om te zien kun je in je hoofd verder verkleinen. Steeds kleiner". "Tot ze onzichbaar is", zei ik enthousiast. "Nee", zei Max. "Dat niet. Er komt gewoon nooit een eind aan kleiner."

Max blijkt een bijzondere jongen. Hij lijkt een voortzetting van Haddon's Christoffer en Oscar uit Foer's Extreem Luid & Ongelooflijk Dichtbij. Een hoogbegaafde, waarschijnlijk wat autistische jongen. Wat hij hoort of ziet kan hij op afroep reproduceren. Moeilijke hoofdrekensommen, een polonaise van Chopin, de blinde kaart van China. Van taal en verhalen houdt hij niet, verbanden ziet hij niet. Maar alles wat hij ooit heeft gezien, blijft in z'n hoofd aanwezig. Dat zal uiteindelijk topzwaar worden. Wouter snapt eigenlijk niet veel van Max, maar ze worden trouwe makkers. Wat hen bindt is hun grote belangstelling, hun obsessie bijna, voor snelheid en wind. Wouter om nog sneller te kunnen sprinten. Max omdat de wind onzichtbaar is, maar toch gemeten kan worden.

Het eerste deel biedt een mooi verhaal. Tegen de achtergrond van het naoorlogse Amsterdam volgen we het leven van de jongens. 't Zijn wat eenzame figuren eigenlijk, hebben weinig contact met leeftijdgenoten. Hun passie geldt hun grote doelen. Wouters sprinttalent wordt opgemerkt en natuurlijk is hij een grote fan van Fanny Blankers-Koen. De Olympische Spelen in Londen worden ademloos gevolgd via de radiodistributie. Jan Blankers wordt z'n trainer en hij schaamt zich zeer als hij een keer een sprintje wint van diens vrouw. Het gaat mis is 1952, bij de Olympisch Spelen in Helsinki. Wouter is als junior geselecteerd voor deelname. Maar hij blokkeert bij de start. Snelheid werd stilstand. Diepe schaamte. Verlangen naar onzichtbaarheid en nooit zal hij meer hardlopen.

Max richt zich intussen op zijn doel: het bestuderen en bemeten van het heelal. Hij heeft een telescoop, bouwt een windmeter, bestudeert de beweging van de wolken. 't Liefst zou hij zelf onzichtbaar worden, zoals de man in zijn lievelingsboek, Wells' The Invisible Man. Zie de titel. In 'niet gezien worden' is hij nu ook al goed, hij heeft er technieken voor ontwikkeld. En geleidelijk aan verdwijnt Max ook uit Wouters gezichtsveld.

In het tweede deel, dat slechts een aantal maanden bestrijkt, kantelt het verhaal. Wouter wordt, zij het tijdelijk, geveld door een onbekend virus waardoor zijn benen verstijven. Absolute stilstand dus. Tijdens zijn revalidatie is hij gedoemd tot traagheid en leert hij zijn omgeving nauwkeurig waar te nemen. Details waaraan hij altijd voorbij rende, worden zichtbaar. Bij toeval komt hij in die periode weer in kontakt met Max, die als psychiatrisch patient het kontakt met de werkelijkheid definitief heeft verloren.

De afronding van deze roman verraste enigszins, heeft wat larmoyante en zeker wat geforceerde elementen. Na het volstrekt natuurlijke verhaal over die twee bijzondere jongens, volgt een wat gekunstelde apotheose. Een echte Bernlef? Zeker. Want ook hier gaat het over mensen met een 'handicap' en hun waarneming van de werkelijheid. Een thema dat deze auteur kennelijk blijvend fascineert.



Mart

 


 

De onzichtbare jongen
Uitg. Querido
188 pag's

Bernlef: Publiek Geheim
Eerder besproken bij de grrls.

J. Bernlef

Biografie

 

 

 

 

 

 

 


Mark Haddon:
Het wonderbaarlijke voorval met de hond in de nacht

Foer: Extreem luid & ongelooflijk dichtbij

 

 

 

 

 

 

Fanny Blankers- Koen

1948 Olympische spelen Londen

1952 Olympische spelen Helsinki

 

 

 

H.G. Wells: The invisible man

Boekgrrls

Laatste keer bijgewerkt: 15/10/05  Eisjen

Terug naar top pagina