Frida Vogels: De harde kern

Op verzoek een aanbeveling voor "De harde kern" van Frida Vogels. Het is om te beginnen erg veel leesplezier. Zo'n kleine 2000 blz. De harde kern bestaat uit drie boeken.( Twee paperbacks in foedraal voor f 25,-, maar er zijn ook deftiger uitgaven.) In de boeken probeert Frida tot de kern van haar eigen bestaan door te dringen, de knoop van haar leven te ontwarren, zoals ze het zelf noemt. Als een rode draad loopt er haar anders-zijn doorheen. Ze is anders in de zin van de seksuele geaardheid, maar ook haar uitzonderlijke begaafdheid maakt haar anders dan anderen. 

Het eerste boek heet Kanker. Ze schrijft dit boek, dat een gedetailleerd verslag vormt van de verhoudingen tussen de mensen rondom het ziekbed van de stervende Mario, de Italiaanse oom van haar echtgenoot Stefano vooral om deze laatste duidelijk te maken wie Berta (=Frida) is, maar in die opzet slaagt ze niet. Dat wil zeggen Stefano begrijpt het niet. 

In het tweede boek 'De naakte waarheid' een beschrijving van haar leven met Stefano, de verhouding met haar vader, de omgang met vrienden. Uiteindelijk wil ze met Stefano breken maar daar komt het toch niet van. 

In het derde boek 'Met z'n drieën' wordt vooral haar jeugd beschreven en ontrafeld maar ook komt het vervolg van haar leven aan bod. De zeer pijnlijke scheiding van haar ouders, de moeizame verhouding met haar broer, haar moeder die haar als steunpilaar beschouwt, het beëindigen van haar studie en haar jaren in Parijs vinden een plaats in dit boek. De verhouding met Stefano verandert in een bijzondere zin. Ook is er sprake van een nieuwe liefde voor een vrouw, ene K. maar veel komen we daarover niet te weten. 

De gebeurtenissen spelen zich gedeeltelijk af in Nederland en overigens in Italië. Veel mooie beschrijvingen van prachtige wandelingen vooral in Italië maar ook wel in Nederland. Al met al, met zelf nog zo'n 200 blz te gaan, kan ik alle grrls van harte aanbevelen om 'De harde kern' te lezen. Boeiend, veel heldere analyses, mooie beschrijvingen en taalgebruik. Ik zal Frida en haar moeizame gang door het leven niet licht vergeten.

De Voskuil-fans wilden graag weten of het werk van Frida Vogels enige overeenkomsten vertoont met dat van Voskuil. 

Durf, kan of wil je de De Harde Kern op enigerlei wijze vergelijken met het werk van J.J. Voskuil? Ik vraag dat omdat in Voskuil's Bij Nader Inzien de persoon Henriette Fagel staat voor Frida Vogels. En ook in Het Bureau komt Henriette zo nu en dan op de proppen. Ik vraag het ook omdat ik Het Bureau zo fantastisch vind. Een vergelijkbare leeservaring ga ik niet uit de weg! 

Het bureau heb ik niet gelezen dus een vergelijking is voor mij moeilijk. Wel herken ik in bepaalde onderdelen in Frida de persoon Henriëtte Fagel uit 'Bij nader inzien.' Voskuil zelf schrijft over Vogels: " Frida Vogels behoort tot de zeldzame schrijvers die schrijven omdat ze schrijven moeten. Ze hakt zich een weg door haar leven om het voor haarzelf toegankelijk te maken. Ik vind dit bewonderenswaardig" Misschien moet ik maar eens aan 'Het bureau' beginnen.

De harde kern lezen als je Het Bureau kent geeft er een extra dimensie aan. Wat Voskuil over het werk van Vogels schrijft is ook op hem toepasbaar en in die zin zijn ze vergelijkbaar. Verder zijn ze in stijl uiteraard verschillend en ik vind Vogels vooral uiterst scherp en kritisch tegenover zichzelf en veel minder over anderen; dat is toch ook wel echt anders dan bij Voskuil. Tenslotte is het heel aardig om het echtpaar Voskuil (Loesje = Nicolien in Het Bureau = Wiesje bij Vogels en Han = Maarten in Het Bureau = Jacob bij Vogels) door Vogels' ogen te zien. Herkenbaar en toch heel anders.

In mijn ogen zijn er zeker overeenkomsten tussen Voskuil en Vogels. Beide zijn afkomstig uit dezelfde studentengroep, die beschreven wordt in "Bij nader inzien" en ik denk dat tamelijk veel invloed heeft gehad. Thema's als solidariteit, vriendschap, "vuile handen maken", "links zijn", kritisch zijn op eigen handelen, komen bij beiden voor. Ook de liefde voor taal en literatuur, het zoeken naar de betekenis van het eigen leven, poezen, wandelen en het woord "mieters" zorgen voor een verwante sfeer. 

Voskuil leest (vind ik) makkelijker, Vogels heeft (nog) meer indruk op me gemaakt. Misschien omdat het een echt "vrouwenboek" is, waarmee ik wil zeggen dat ik me nauwelijks kan voorstellen dat een man een dergelijk boek zou schrijven, al kan ik me daar natuurlijk in vergissen. Als je van Voskuil houdt, lijkt de kans me groot dat je ook van Vogels houdt. Hoewel ik een Voskuilliefhebber ken (een man) die Vogels vreselijk vind... Ik zou het maar proberen als ik jou was! 

In "De harde kern" komen Maarten en Nicolien ook voor, onder andere namen, evenals Frans Veen. Tot slot een gedicht van Frida Vogels: 

Levens zijn niet mooi en afgerond
maar vol breuken en scherven, tragische gebeurtenissen,
toevallige ontmoetingen, dingen die men begon
maar in de steek liet of vergat of verving door iets anders,
reeksen misverstanden ook, met komische uitslag;
dat alles wringt zich dooreen, onherkenbaar geworden
als een dorp na een aardbeving: waar men wroet naar wat men bezat
niet omdat het -een kromgetrokken lepel bijvoorbeeld-
nog zou kunnen dienen, maar om
half uitzinnig, de heilige grond te kussen:
'Hier was het!'

 

Vol goede moed werd er een start gemaakt maar het viel niet altijd mee.

 
Ik ben in de Harde Kern van Frida Vogels begonnen. Bij zoveel personages binnen 1 familie begin ik dan op een papier ernaast een stamboom te tekenen. Voorwaar geen sinecure dit keer. Ik tel al acht kinderen in de eerste generatie en ik weet wie de oudste is, maar verder? Wie heeft dezelfde tic en was mij voor?

Kun je nog een knip voorstellen? Is het vreselijk schadelijk om nu 'Kanker' te laten voor wat het is en naar het volgende deel te springen. Die Italiaanse moeilijkdoenerij begint met zo tegen te staan. Of mis ik dan onmisbare zaken?

Hm, het kan wel, maar het volgende gedeelte grijpt wel vaak terug op Kanker omdat dan de schrijfster (Berta) toelicht hoe Kanker is ontstaan en met welke reden ze het boek heeft geschreven. Ze gaat ook met vrienden het boek bespreken (die hebben Kanker dan ook gelezen voordat het is uitgegeven) en op die manier worden er wel vaak passages aangehaald uit Kanker. Ik vond het wel duidelijker doordat ik Kanker helemaal heb gelezen. Volgens mij heeft Frida Vogels dit boek zo geschreven dat alles zijn functie heeft en er niets overbodigs instaat. Hoewel ik sommige passages (bijv. de eindeloze politieke discussies met vrienden) wel erg veel en lang vond, hebben ze voortdurend een functie, nl. om te laten zien wie Bertha (Frida) is. Het maakt het niet echt spannend, maar ik ben toch wel geintigreerd geraakt. Desalniettemin blijft het een hele klus. MAAR IK ZAL HET UITLEZEN!

De harde Kern lezen is echt een project. Ik ben eind november begonnen en heb nu deel I achter de kiezen. Het eerste deel Kanker was vooral in het begin taai. Al die familieleden en al die verwikkelingen: het lijkt wel een soap.

Bertha's gedrag is soms ook moeilijk te volgen. Elke keer als ze op de dekenkist ging zitten, dacht ik: kruip er maar IN, dat zou je het liefste willen. Ik heb me wel vaak gestoord in het boek aan het veelvuldig gebruik van het woord mieters. Acht keer op 1pagina was Echt TEveel! Het het boek is niet echt spannend maar wel intrigerend.

Ik lees echt verder om te weten waar dit nu allemaal toe leidt, of Bertha echt inzicht in zichzelf krijgt (en ik als lezer dus ook) en daar keuzes voor haar leven aan verbindt. Ze schrijft om zichzelf te verklaren, zegt ze ergens in het boek. Ook op blz. 424 zegt ze dat ze een boek schrijft omdat je een pijnlijke chaos van herinneringen zo wilt ordenen en reconstrueren dat er een gevoel ontstaat waarvan je zeggen kunt: zo ben ik. Een boekgrrl schreef : haar anders-zijn. Dat ervaar ik wel. Soms kan ik haar moeilijk volgen in haar gevoelens en gedrag. Ze heeft enorme stemmingswisselingen, ze twijfelt aan alles, over de gevoelens die ze heeft, over haar standpunten (wat ze het ene moment denkt, ontkracht ze het volgende moment) en is onzeker. Ze toetst haar gevoelens, beoordelingen en gedachten steeds bij haar vrienden. 

Een treffend voorbeeld van haar gedrag: Bertha geeft een reactie op het pianospel van haar echtgenoot: "Nu ik het vaker gehoord heb, vind ik het toch erg mieters, het is niets eigenlijk, een luchtbel, maar het is wel mieters", zei ik, onzeker" (blz. 560). Zo'n bewering al. Je begint met iets "mieters te vinden", het vervolgens als NIETS te bestempelen, maar het is wel mieters. Het lijkt alsof ze in verlegenheid wordt gebracht dat iemand haar naar haar mening vraagt. Ze weet niet helemaal wat ze ervan moet vinden en zegt dan maar plompverloren iets..................en dan denkt ze: o, jee, wat heb ik nu weer gezegd. Ik lees echt verder omdat ik haar wil begrijpen, haar wil doorgronden. Alsof ik een moeilijke puzzel moet oplossen en er misschien ook nog verklaringen komen (in deel II wellicht) hoe ze is geworden zoals ze is. Ik zie steeds de Henriette Fagel voor me uit "Bij nader inzien" van de tv-serie. Het stuntelige en onhandige gedrag. Vooral hoe het misgaat tussen haar en haar echtgenoot vind ik schrijnend om te lezen. Al die misverstanden, verlangens die niet ingevuld worden.....het schuurt continue. 

Het middendeel met die briefwisselingen over en weer over de politiek (Vietnam, zesdaagse oorlog Israël) vond ik een taai stuk. Dat ben ik echt diagonaal gaan lezen, kon het niet meer opbrengen om al die details in me op te nemen. En toen las ik het laatste deel: Het laatste deel van het boek, vanaf het stuk dat Bertha opgenomen moet worden in het ziekenhuis vond ik indrukwekkend om te lezen. Eindelijk spreken ze naar elkaar uit wat er allemaal mis is en krijg je als lezer ook meer inzicht in hun relatie. En er blijven genoeg raadsels over om benieuwd te zijn naar deel II, alhoewel ik wel opzie tegen het groot aantal pagina's. En juist door dat laatste stuk, voelde ik ook meer sympathie voor Bertha. In het middenstuk van het boek kon ik soms haar gedrag niet volgen en dat roept soms ook wrevel op. Al verder lezend kom je steeds beter te weten dat ze moeilijk een standpunt kan bepalen omdat ze een enorm conflict binnen zichzelf ervaart of ze aan zichzelf loyaal moet zijn of naar haar vrienden en/of Stefano. En volgens mij vindt ze het sowieso erg moeilijk om ten aanzien van politiek een standpunt in te nemen.

Frida Vogels houdt van zeer gedetailleerde verslaggeving, net als Voskuil heb ik begrepen. Ik vraag me af of je zoveel pagina's nodig hebt om je leven te verklaren. Ze zal tijdens haar leven alles wel zeer minitieus hebben genoteerd om dit zo te kunnen schrijven. Een boekgrrl schreef: niets is overbodig. Alles heeft z'n functie bij haar. Ik vraag het me af: door het groot aantal pagina's kan ik dat niet meer overzien, niet meer beoordelen.
Ik heb nog niet het gevoel dat ik nu ALLES gezegd heb wat over dit boek te zeggen is. Voor het eerst kreeg ik het gevoel: konden we hier maar een middagje IRL over praten. 

Ik heb een goede recensie gevonden van De harde kern (deel I)  geschreven door Rob Schouten met de titel “epos van de kwellende onmacht”, hetgeen ik een prachtige uitdrukking vind om dit boek samen te vatten.

 

Er wordt ook een vergelijking gemaakt tussen de Harde Kern deel I en Bij nader inzien van Voskuil.

Ja 't valt helemaal niet mee. Ik ben sinds juli er doorheen aan het ploegen en ben nu in deel II richting pagina 300 aan het lezen... hoe autobiografischer het wordt, hoe makkelijker het leest wat mij betreft...

Frida Vogels blijft mij nog steeds boeien. Dat komt volgens mij omdat zij beetje bij beetje de lezer steeds meer laat binnentreden in haar innerlijk. Zo, dat klinkt nogal zweverig. Maar toch is dat ongeveer hoe het voelt. Ik ben nu op de helft van deel II, en ondertussen wordt het steeds meer een karakter met heel veel verschillende lijntjes naar familie, buitenwereld, vrienden en weer terug naar haar eigen gedachten en innerlijk leven. Daardoor krijg ik meer en meer sympathie voor Frida. 

Ik vind twee aspecten erg mooi aan dit werk van haar. Het eerste is de vorm waarin ze haar relaas opbouwt: vanuit een ondoordringbare buitenkant (Kanker) naar een 'dagelijks leven' met vrienden en man. In dit deel is Frida nog steeds een 'onbereikbaar' karakter, de lezer mag met de informatie ervan maken wat hij/zij wil, maar ze stuurt je wel in een richting. In het tweede deel beschrijft zij hoe zij zo is geworden in haar jeugd zoals we haar in het eerste deel hebben leren kennen. Het komt op mij over als een enorm psychoanalytisch project (zo moet ik er toch voortdurend aan denken). Daarom vermoed ik ook dat zijzelf vindt dat er niets te veel of te weinig wordt gezegd in haar boek. Zelf zegt ze dat ze 10 jaar bezig is geweest aan Kanker. Dat vind ik echt lang (hoewel er vast meer schrijvers zijn die zo lang aan iets werken, waarschijnlijk nog wel langer) en ik denk dat ik na 3/4 van haar boek gelezen te hebben kan zeggen dat zij ontzettend perfectionistisch werkt. Daarom kan ik me niet aan de gedachte onttrekken dat alles is gewikt en gewogen, voortdurend opnieuw tot het volgens haar goed (genoeg) was. 

Het tweede aspect is, dat ik, ondanks de soms zeer uitvoerige en trage beschrijvingen, van de andere kant soms zo ontroerd raak over bepaalde, schijnbaar kleine gebeurtenissen in haar leven, die zoveel compassie bij mij opwekken op een manier die ik me niet kan herinneren ooit eerder te hebben gevoeld. Net alsof je in iemands hoofd of hart zit en meebeleeft. Ik denk bijvoorbeeld aan de katten in haar leven. De kat in hun huis in Bologna, die altijd mauwt van verlangen als ze weer terug is in huis. Of aan de zwerfkat die zij op zolder verzorgt en die uiteindelijk overlijdt, waar ze verschrikkelijk veel verdriet over heeft. In deel II is er opnieuw een kat die bij iemand anders woont omdat Stefano geen katten meer in huis wil maar die zij trouw bezoekt, en deze kat sterft ook aan een ziekte. Op een wandeling met haar broer Thijs wordt ze opnieuw geconfronteerd met een kat die zij achter moet laten, maar waar ze verschrikkelijk graag voor wil zorgen. Die katten beschrijven op een of andere manier wie zij is, een soort identificatie, katten waar niemand echt op zit te wachten en die maar wat rondzwerven, op zoek naar een thuis. En als ze dat thuis dan even hebben gevonden en iemand die voor hen zorgt (Frida), dan worden ze ziek en overlijden ze. Het klinkt als een sentimenteel meisjesboek, maar die kattenverhalen, die raken mij voortdurend! Ik denk dat dit uiteindelijk voor mij de kracht van het boek is, waardoor ik niet opgeef en ook de moeizame passages doorlees, om dan weer zoiets als ik hierboven heb beschreven, mee te maken. Eindverslag volgt! (Nog 300 pag.)

 

En dan volgt weer enige aanmoediging om de moed toch vooral niet te verliezen… 

Christl en alle andere worstelaars met Vogel: Houd vol, houd vol! Het heeft me 500 pagina's gekost, maar YES!! ik zit er in. Met zeer grote dank aan Wiesje en Jacob, dat wel. Vanavond zelfs een avond buizen met vriendin en bonbonbloc afgezegd, ook om lekker verder te kunnen gaan. Heerlijk, nog 1400 pagina's. Maar de waardering voor dit werk begint te komen………..  

Ik vind Frida ook tof, ik denk dat ik het over 20 jaar ga herlezen als ik zelf rond de 50 ben, en dan kijken hoe ik mijn leven overzie!
Eindelijk…….. UIT. Maar nog niet alles is duidelijk.

GRRLS! Vandaag om 14.04 heb ik Frida Vogels' Harde Kern, rond de 2000 Pagina's dik UITGELEZEN. Gaandeweg heb ik al genoeg mailtjes geschreven over wat ik er mooi of niet mooi aan vond, maar nu ik het uit heb begrIJp ik sommige dingen niet goed. Die volgens mij juist behoren tot de harde kern van Frida's leven. Dus: hier een paar vragen, die alleen beantwoord kunnen worden als je echt tot de laatst hoofstukken bent doorgedrongen: 1.Wat is nou de precieze relatie tussen Thijs en Frida en wat heeft Bretagne nu uiteindelijk voor een betekenis gehad voor T en F? Waarom is het zo'n totale mislukking voor Frida en Thijs? 2.Waardoor wordt de vriendschap tussen Joost en Frida beeindigd? Van hun laatste conversatie begrijp ik geen biet. Of tenminste, ik begrijp niet waarom dat nu juist het einde moet betekenen.

De vraag over Joost kan ik niet beantwoorden, omdat ik mij die passage niet goed genoeg herinner. Ik heb De harde kern (op de gedichten na) al weer een hele tijd geleden gelezen en heb het niet bij de hand. Dus wat ik over Frida en Thijs schrijf is puur uit herinnering. Wie weet klopt er wel niets van, maar des te aardiger zou het zijn om andere visies te lezen. "Wat is nou de precieze relatie tussen Thijs en Frida en wat heeft Bretagne nu uiteindelijk voor een betekenis gehad voor T en F? Waarom is het zo'n totale mislukking voor Frida en Thijs?" 

Frida en Thijs zijn de enige kinderen uit het eerste huwelijk van hun vader. Na de scheiding blijft Frida voornamelijk bij haar moeder, terwijl Thijs vooral woont bij zijn vader en diens nieuwe vrouw, die nog een heleboel kinderen krijgt. Frida voelt zich verantwoordelijk voor het wel en wee van zowat iedereen: de moeder, de vader, het reilen en zeilen in het nieuwe gezin, maar toch vooral voor de jongere Thijs die tussen twee werelden moet laveren. Tegelijk kan zij die verantwoordelijkheid niet waarmaken: ze kan zichzelf nauwelijks handhaven. Haar vertrek naar Parijs, gevolgd door haar huwelijk met Stefano, met wie ze in Italië gaat wonen, is én symboliseert een vlucht uit die onmogelijke toestand en is meteen weer grond voor nieuw zelfverwijt. De gezamenlijke reis naar Bretagne moet de gespannen verhouding tussen de twee vlot trekken. Natuurlijk lukt dat niet; ze zijn beiden wie ze zijn: de oudere met het voortdurende gevoel tekort te schieten, de jongere met een voortdurend gevoel van tekort gedaan zijn. Zoiets.

1. Wat is nu de precieze relatie tussen Thijs en Frida? en wat heeft Bretagne nu uiteindelijk voor betekenis gehad voor T en F? Ik tekende op wat ik daarop vond slaan: p 603: "ik had geen grond om op te staan als Thijs, mijn broer en bondgenoot, niet naast me stond. En dus raakte ik van streek en probeerde Thijs zelf te dwingen om me weer gerust te stellen, net als nu onlangs. Hoe vaak moet je het overdoen om het eindelijk te kunnen begrijpen?" p691: "en Thijs heb ik ook met zo'n steekvlam van abstracte emotie getroffen, een jaar later in Bretagne." p702: "Ik kon wat toch waar was: mijn liefde voor Thijs, niet zuiver laten gelden." p709: "ik heb de gedachte mijn leven met Thijs te delen in de volle zin van het woord nooit met zijn ware naam durven noemen . . . tot dat ene ogenblik in Bretagne dat onze levens met geweld deed ontsporen. Maar heeft dat ogenblik wel bestaan . . . of heb ik alles maar verzonnen?" p758: "Mij meenemen naar Bretagne om te wErken! Mij hElpen met mijn examen! Jij die zelf niet eens examen hebt gedaan! Het is pErvErs, het is een rOtstreek, een rotstreek van jou om het te verzinnen en een stommiteit van mij om er in te trappen!" Waarom is het zo'n totale mislukking voor Frida en Thijs? Naar mijn mening is het nog maar de vraag of het een totale mislukking is, ook al bestempelt Frida het geloof ik ergens zo. Al dat gedoe levert wel een paar boeken op, dus in die zin kun je het geen mislukking noemen. En na die Bretagne-gebeurtenis hebben ze ook nog jaren goede kontakten, dus ik neem dat wel met een korreltje litterair zout.

2. Het einde van de vriendschap tussen Joost en Frida kon ik niet meer vinden, dus hoe dat gaat weet ik niet, het zal wel net zoiets zijn: een misvatting over iets waar teveel (litterair) zout op wordt gelegd door Frida. Wie is Joost/Paul in werkelijkheid?

Uit. Net. Wel diagonaal gelezen, om eerlijk te zijn. Deel twee (of het derde boek) vind ik vooral schitterend (sorry mevrouw Vogels) omdat het een prachtige glans geeft aan het werk van Voskuil en dan vooral aan zijn 'bij Nader Inzien'. Ik kan helaas nergens vinden wie Joost (bij Vogels) / Paul (bij Voskuil) is, die nog in Deventer gewoond heeft ook. Verbluffend hoe Frida herkenbaar is, als je de boeken van Voskuil hebt gelezen EN andersom, hoe Jacob exact de Maarten is van J.J. (Nou, nou, heel fijne tekst, als je de boeken nIEt gelezen hebt...)  

Tenzij ik verkeerd geïnformeerd ben, zijn Paul en Joost gebaseerd op J.J. Oversteegen, die van de dissertatie "Vorm of vent". Als dat klopt, heeft-ie het dus nog aardig ver geschopt ;-)  

Dat hij het ver geschopt had, had ik aangenomen na het zien van de verfilming van Bij Nader Inzien. Dat 'heden'-gedeelte dat daar aan toegevoegd is laat hem 'succesvol' zien. Al is hij daar iets politieks, een Commisaris van de Koningin, als ik het me goed herinner. Coen Flink in ieder geval. Een stukje van het net geplukt over Oversteegen (van de WFHermans fansite): " Vervolgens kwamen de voorzitter en vice-voorzitter van het Multatuli-genootschap hun opwachting maken. Op de voorzitter, J.J. Oversteegen, had Hermans het ook niet begrepen. 'U bent oud geworden, mijnheer Oversteegen, ik herkende u niet eens,' zei Hermans. 'Ach, we worden allemaal oud, mijnheer Hermans,' antwoordde Oversteegen. 'Ja, maar toch niet zó oud, hoop ik,' zei Hermans." Oversteegen is in juli 1999 overleden trouwens, vier jaar na WFH.

Onderstaande recensie van Rob Schouten zette me opnieuw aan de Harde Kern. Weet niet zeker of ik het ga uitlezen. Deze manier van schrijven, met permanent ingezoomd beeld, zuigt erg naar binnen, de vergelijking met Voskuil dringt zich op. Maar net als bij Voskuil vraag ik me af of er niet wat véél aan het papier wordt toevertrouwd. Ik houd wel van boeken met een thema dat vooruit overdacht is en waarin de gebeurtenissen, gevoelens en gedachten worden herschikt om vorm te geven aan dat thema en waarbij de rest wordt weggelaten. Een van mijn favorieten is L'étranger van Camus. Voskuil en tot nu toe ook Vogels, doen dat niet. Dat neemt niet weg dat er wel inzichten kunnen ontstaan, maar ze ontstaan al schrijvend, zoals in een dagboek. Zoals Voskuil op de flap zegt: 'Zij hakt zich al schrijvend een weg door het leven'. Dat geldt ook voor hemzelf. Het vergt veel woorden en veel leestijd. Het schrijven gaat echter vrij snel, uit ervaring weet ik dat het veel tijd spaart als je ontslagen wordt van de noodzaak van een constructie, en daarmee tegelijk van de moeizame worsteling om fictie geloofwaardig te maken. Wel kruip je op zo'n manier in iemands vel. Dat kan heel fascinerend en ook beklemmend zijn, vooral als je de indruk krijgt dat je maar een deel van de werkelijkheid te zien krijgt. Blinde vlekken. Zo frappeerde het me hoe Voskuil zijn 'knol' beschrijft. Toen ik knol eens ontmoette bleek ze bijzonder geestig. Iemand die in de zeventig is en nog kan schateren. Dat kom je niet vaak tegen. De meeste mensen kunnen na hun dertigste al niet meer schateren. Maar zij kon het! Daar lees je niets van, bij Voskuil. Gek is dat. De recensie: Het psychiatrisch gehalte van Frida Vogels werk door Rob Schouten 'Henriette liep voor hem uit. Ze opende onhandig de poortdeur een klein stukje, alsof ze hem alleen even open wilde houden en toen ging ze er onverwacht toch nog doorheen, zijdelings, haar hoofd een beetje scheef. Een ogenblik zag Maarten haar gezicht. Het was afwezig. Hij trok de deur opnieuw open, moest wachten om een paar meisjes door te laten en liep toen aarzelend achter haar aan. Ze was linksaf geslagen, in de richting van de Kloveniersburgwal. Ze liep weifelend, je was er geen ogenblik zeker van of ze rechtdoor zou blijven lopen of plotseling van richting zou veranderen.

De Henriette uit deze passage van J.J.A. Voskuils sleutelroman over studentenleven aan het eind van de jaren veertig Bij nader inzien, laat een duidelijke visuele en mentale indruk op de lezer achter: in haar bewegingen een stoethaspel, zich schokkerig en met rukken voortbewegend, verder uiterst zwijgzaam met het vermoeden van hoge intelligentie maar die niet erg tot z'n recht komt; kortom een vreemde outsider in het gezelschap druktemakers dat haar heeft opgenomen. Een onmiskenbare buitenkant met het vermoeden van veel binnenkant.

Toen de vrouw die model stond voor Voskuils Henriette een paar jaar geleden zelf haar autobiografische werk begon te publiceren, in verschillende delen onder de naam De harde kern, legde iedere criticus het verband met het fictionele personage Henriette. Geen wonder, men kende het handelend en wandelend personage al, dat dan nu wellicht van een binnenkant voorzien zou worden. Maar het vreemde is dat niemand die De harde kern gelezen heeft zal durven zeggen dat hij deze vrouw inmiddels kent en begrijpt. Integendeel, het aantal raadsels achter de onhandige, zwijgzame studente bij Voskuil is alleen maar toegenomen. De harde kern van Frida Vogels is een werk, dat geen lezer onberoerd laat. Niet alleen kritici maar ook andere prominente lezers hebben in het openbaar gezegd hoezeer Vogels' boeken hen hebben aangegrepen: Rudy Kousbroek, Ed Leeflang. Haar nominatie voor de Libris-prijs, die volgende week wordt uitgereikt, is dan ook geen toeval. Zelf weet ik dat ik haar werk op sommige momenten moest wegleggen omdat het me de adem bijna afsneed, zo emotionerend werkt wat deze schrijfster te vertellen heeft.

Waar komt dat sterke effect vandaan? Ligt het aan de literaire stijl, aan de structuur van de boeken? Ik geloof het niet. Het eerste deel van de trilogie, 'Kanker', een nauwgezet verslag van het Italiaanse milieu waaruit de echtgenoot van de hoofdpersoon komt, doet nog wel sterk aan 'literatuur' tussen aanhalingstekens denken, aan Italo Svevo zelfs, maar in de volgende boeken neemt het werk een steeds autobiografischer karakter aan en in het derde deel 'Met zijn drieën' heeft het zelfs veel weg van niet al te geordende herinneringen. Misschien dat alleen het deel poëzie dat er ook bij hoort, weer sterker literair ruikt, maar dat is dan wat mij betreft ook het minst overtuigende part van Frida Vogels' schrijverschap tot nu toe.

De wezenlijke kracht van De harde kern ligt in de authenticiteit van het geschrevene, de ernst waarmee de schrijfster pogingen onderneemt zichzelf tot in de kleinste hoeken te begrijpen en te verbeteren, en vervolgens ook het uitzichtloze van die poging, de schuld en de schaamte, de uitzichtloosheid en het voortdurende tekortschieten. De normen die de hoofdpersoon zichzelf en haar omgeving oplegt zijn zo hoog, zo zuiver dat geen mens ze kan bereiken, ook zijzelf niet. Het frustrerende gevecht met zichzelf om met zo'n tekort te leven, maakt een overweldigende indruk op Nederlandse lezers, die misschien wel wat overvoerd zijn met buitenissige, intellectualistische en gezochte problemen. De harde kern is een hellevaart door de ziel.

Een van de meest opvallende eigenschappen van Frida Vogels' werk is dat ze er wel openhartig in wil zijn, maar het niet kán. Steeds worden er dingen verzwegen en dat bespeur je als lezer nog meer dan de schrijfster zelf, ben ik geneigd te denken. Ze onthult zich weliswaar langzaam maar laat tegelijkertijd in toenemende mate, toch kennelijk geremd door schaamte-mechanismen, cruciale dingen ongezegd.

De opbouw van De harde kern is al een aanwijzing. In het eerste deel 'Kanker', over de Italiaanse familie, houdt hoofdpersoon Berta Mees zich nog helemaal op de achtergrond. In het tweede deel 'De naakte waarheid', vertelt ze waarom ze 'Kanker' heeft geschreven, om zich aan haar man Stefano duidelijk te maken, maar allengs blijkt dat het vooral gaat om de problemen tussen die twee, van culturele en maatschappelijke aard, denk je aanvankelijk, maar naar het einde toe merk je dat er eigenlijk een geweldig seksueel probleem achter schuilgaat. Pas helemaal aan het eind wordt dat met zoveel woorden gezegd, door haar man _ haast een bekentenis na zoveel aanwijzingen: 'Het komt natuurlijk allemaal doordat we nooit een normaal seksueel leven hebben gehad. Wat hebben wij ooit gehad? En wat we dan ooit nog hadden, werd kapot gemaakt door de angst voor een kind.' _ Het is in dit verband trouwens niet zonder betekenis dat de makers van de film Bij nader inzien de latere Henriette lesbisch lieten worden.

In deel drie 'Met zijn drieën' graaft de schrijfster dan in haar verleden, met een vader die weggelopen en hertrouwd is en een moeder die haar man niet kon bevredigen. Als je als lezer allang de link tussen het a-seksuele gedrag van Berta (die zich in deel drie, dichter bij de biografische waarheid, Frida gaat noemen _ ook een teken dat ze maskers af wil leggen) en het falen van haar moeder als echtgenote hebt gelegd, moet ze het zelf nog uitspreken. Kortom, je hebt het gevoel met een patiënt te maken te hebben die wel de symptomen aanlevert maar ervoor terugdeinst er conclusies aan te verbinden.

De volgorde in deze boeken is die van de gemiddelde psychiatrische behandeling. Via een zijweg naar het eigenlijke probleem, waarvan de kern steeds meer in de jeugd wordt gezocht. De harde kern dringt je als lezer dan ook in de rol van psychiater. De schrijfster/hoofdpersoon ligt op de bank en vertelt haar levensverhaal, steeds dieper haar verleden indraaiend, en wat ze zelf niet durft of wil zien, wordt jou als lezer met almaar onontkoombaarder kracht gesuggereerd. Je voelt dat ze bij alle openhartigheid en pogingen tot schaamteloosheid belangrijke dingen verzwijgt, erover heen praat, ze bagatelliseert, er niet mee om kan gaan. Je hebt kortom het gevoel dat je haar open moet breken. En dat is ook een van de sterkste effecten van haar boeken, dat ze je dwingen tot een persoonlijke verhouding tot het erin beschrevene.

Frida Vogels laat pijnlijk precies zien hoe in schijnbaar zorgeloze dialogen huiveringwekkende angsten schuilgaan. Zo zitten in deel twee Stefano en Berta naar een oud paar te kijken, dat volgens Berta nog verliefd op elkaar is. 'De laatste tijd zie ik dat meer,' zei hij ingehouden. 'Vroeger dacht ik altijd dat oudere mensen niet meer verliefd konden zijn. Maar dat is niet waar. De laatste tijd heb ik dat meer dan eens opgemerkt.' 'Zoals Léautaud,' zei ik haastig, hem in de rede vallend. hij zweeg. ' 'Het heeft iets zieligs,' zei ik, voelend dat ik me opschroefde. 'Nee _,' zei hij. 'Ja, nee, ik bedoel _,' zei ik kletserig, hem weer onderbrekend. 'Ik ben er bang voor,' zei hij. Ik schrok.'

Je voelt, onder deze dialoog gist en borrelt van alles, maar het wordt niet uitgesproken. Nog erger is dat het geval in de verhouding van Frida tot haar broer Thijs. Er is iets ergs gebeurd maar je komt niet te weten wat. Hier begint de zwijgzaamheid van de schrijfster over de 'feiten' me op den duur zelfs te ergeren, juist omdat ze haar het hele boek door zo dwars blijven zitten. Een niet gering effect trouwens, dat me deed denken aan mijn irritatie bij sommige handelingen in de boeken van D.H. Lawrence _ je begrijpt niet waarom die mensen zo denken en doen, je zou het ze willen vragen.

Ook bij het lezen van De harde kern ga je van alles vermoeden, zonder het bevestigd te krijgen. Thijs mag Stefano niet, Thijs en Frida koesteren een diepe liefde voor hun moeder ('Met z'n drieën'); Frida peinst over haar broer 'Toen vader en moeder getrouwd waren, bedacht ik, hielden de mensen ze niet voor man en vrouw, maar voor broer en zus.' Wat suggereert dat, misschien een onnatuurlijke band tussen broer en zus? 'Mijn broer. / Als ik dat zeg, word ik ontroerd. / En zie veel voor me, dat zich niet / laat ordenen.' luidt een van Frida Vogels' gedichten. En als Frida en Thijs ruzieën over een brief, lees je hoe zij terloops denkt: '_ Mijn lichaam stoot je af. _ Ja. Ik voelde het.' Is dat geen merkwaardige gedachte voor een zus tegenover haar broer? Wat is het onzegbare geheim? En zo zit je als lezer maar in die ziel te knijpen. Incest? Separatieproblemen van de dochter met de moeder? Onvolgroeide seksuele identiteit? _ Het valt niet te loochenen dat De harde kern lezers onder meer biologeert omdat de schrijfster enerzijds openhartig is, je haast tot voyeur maakt, anderzijds van alles verzwijgt, je als kat op het spek bindt.

Tot de aangrijpendste momenten in De harde kern behoren verder de ruzies tussen de hoofdpersonen. Ze zijn zo 'levensecht', zo benauwend en onontkoombaar opgeschreven dat je er bijna wanhopig van wordt. Vooral als ze over niks gaan, want de meningsverschillen over Vietnam en Israël vallen nog wel te verklaren maar ruzies die andere, diepere ergernissen bedekken gaan, als uitingen van menselijke onmacht om met elkaar om te gaan, door merg en been. Juist het ontbreken van literair effectbejag is hier adembenemend _ het zijn allernaaktste waarheden:

'De sonate van Scarlatti die hij die avond voor me speelde, was eigenlijk ook nog een thuiskomstcadeautje. Ik luisterde naar hem met de poes op schoot. Het viel me een beetje tegen. "Ik vind het wel mooi, maar toch niet een van de mooiste," zei ik toen het uit was. Hij zweeg. "Vind jij dat wel?" "Ja,' zei hij beledigd. "O. Speel het dan nog eens." "Maar je moet hier bij me komen staan, je moet het zien," zei hij in het Nederlands. "Ik vind het prettiger gewoon te luisteren en niet mee te lezen, dat weet je." "Je moet hier komen, je moet het zien! Verdomme, ik word kwaad hoor!" Het was al te laat. Hij stond al, kwam met een rood hoofd naar het tafeltje toe en pakte een sigaret. "Het ging niet om meelezen, je moest iets zien wat ik met mijn handen doe, daar gaat het nu juist om!" "Had dat dan gezegd. Dan was ik wel komen kijken." "Ik heb je gewaarschuwd, nu ben ik kwaad geworden!" "Dat had je nu toch niet meteen weer hoeven worden."'

Oftewel, hoe eerlijkheid en voorzichtige eigenzinnigheid tot onbegrip en sociale misverstanden leiden. En zo gaat het voortdurend. De eisen die de hoofdpersoon aan zichzelf en haar omgeving stelt zijn te hoog, iedereen faalt en wordt ongelukkig, waarna schuldgevoel en machteloosheid haar uitzicht vertroebelen. De harde kern is zo een blauwdruk van het menselijk tekort, waarin iedereen iets van zichzelf herkent. Een symfonie over de onbarmhartigheid van het menselijke zelfinzicht. Werk dat je dwingt een houding te bepalen. En dat is iets heel zeldzaams.

Dank, dank voor deze prachtige recensie. Ik zou willen dat ik zo'n recensie kon schrijven. Prachtig verwoord en zeer scherp. Ik ga hem uitprinten en in mijn Harde Kern stoppen.  

 

Samenvatting
J@cq

Nog meer over dit boek....: 

schrijver: 

boektitel: 

De harde kern

isbn: 

9789028208209,9789028208414,9789028208421

genre: 

leeslijst: 

maand: