Bernlef (J.)

Als je van jazz houdt...

Het thema van de boekenweek is muziek, en dat zullen we weten. Een overweldigende hoeveelheid publicaties is verschenen waarin manhaftig de link tussen klank en woord wordt gelegd. En ze zijn vast niet allemaal zo leuk als die van Bernlefs Hoe van de trap te vallen.

Bernlef raakte als twaalfjarig jongetje geïnteresseerd in jazz. Dat was ongeveer in 1949. De tijd van de swing, die zou overgaan in steeds echtere jazz: bebop, hard bop, cool, etc. Bernlef in De Stem (3 maart 2006):

"Jazz stond in de jaren vijftig model voor alles wat afwijkend was. De samenleving in de jaren vijftig was stijf en burgerlijk. Met jazz kon je je onderscheiden van de massa. Zoals je dat later met popmuziek kon. Jongeren zullen van deze bundel zeggen: daar heb je weer zo'n nostalgische oude baas die het over de goede ouwe tijd heeft. Maar het is nu ook mode om af te geven op alles wat naar nostalgie riekt."


Al ruim 18 jaar geleden verschenen, maar Publiek Geheim nu pas gelezen. Ik heb nu eenmaal een 2dehandstic met boeken en in die tijd studeerde ik nog (geen budget), maar las toen ook hele andere boeken. Maar wat zonde dat ik deze roman niet eerder heb gelezen! Ik vind dat echt een gemis en dat zeg ik niet snel. Bijv. was ik dit jaar erg onder de indruk van de boeken van Yalom (o.a. Schopenhauerkuur), maar als ik die pas over 5 jaar had gelezen, was dat absoluut geen ramp geweest. Maar waarom ben ik dan toch zo lyrisch? Ik zal het proberen op een rijtje te zetten.


Kun je je herinneren hoe het was? Toen er nog een Oostblok was, een muur, een ijzeren gordijn? De tijd dat er kunstenaars waren die niet de vrijheid hadden te schrijven, tekenen, schilderen, filmen, componeren wat ze wilden? Althans, als ze wilden worden gehoord, gelezen of bekeken. Zou het nog de moeite waard zijn om over die thematiek te lezen?

Bij een grote opruimactie vond ik Bernlefs 'Publiek Geheim'. Het boek won in 1987 de AKO Literatuurprijs en aan de datum te zien, kreeg ik het in 1988 voor mijn verjaardag.

'Publiek geheim' speelt zich af in een Oost-Europees land, dat je na een paar bladzijden al herkent als Hongarije. In de stad is een boven- en een benedenstad, er zijn zeven bruggen en er is een Elisabetheiland. Dat is Budapest, kan niet missen.


Een roman over twee jongens. Wouter Van Bakel en Max Veldman. Ze ontmoeten elkaar in de zesde klas van de lagere school en worden vriendjes. Het verhaal, opgebouwd in twee delen, bestrijkt de periode 1947 tot 1960. Plaats van handeling: Amsterdam. Het verhaal is in de ik-vorm geschreven vanuit het perspectief van Wouter. Hem leert de lezer dus in eerste instantie het beste kennen. En via hem krijgen we geleidelijk aan een beeld van Max.

Wouters vader is ambtenaar op het stadhuis, moeder zorgt thuis. Hij is een sportieve, snelle jongen, goed in hardlopen. Kiest voor de atletiek en daarin de sprint. Zijn doel: een record vestigen op de 100 meter. Hij komt tot 10.6 seconde. Dan gaat het mis. Max woont bij zijn vader; zijn moeder is vertrokken met een Canadees. Hij is reclameman bij Blooker Cacao. Bedacht de slogan 'halfelf, Blookertijd'. En vooral: hij onwierp het befaamde Drosteblikje. Dat met die verpleegster met het blaadje met het blikje met .. Het Droste-effect dus.


Het verhaal gaat over de speurtocht van een, William Stevens, naar de ware toedracht van de moord op een filmsterretje, Norma "Polly" Todd. Men heeft een doofstomme jongen, die "Boy" wordt genoemd, in hechtenis genomen. Niemand weet waar Boy vandaan komt. Boy is de gebarentaal of het liplezen niet machtig. Daardoor leeft hij alleen in beelden die voor hem geen verband hebben. Boy bevond zich zich in een kast in het huis van Norma, toen haar lichaam werd ontdekt. Een dergelijk gegeven kan heel goed gebruikt worden voor een makkelijk te lezen detective met een sausje van romantiek, maar Berlef wil er duidelijk meer van maken


Subscribe to Bernlef (J.)