Federico García Lorca


Deze woensdag een gedicht van Federico García Lorca, een Spaanse
dichter. Zijn naam kwam regelmatig terug tijdens de Spaanse les, een
invloedrijk schrijver/dichter in de Spaanse geschiedenis. Door de
verhalen over hem ben ik nieuwsgierig geworden naar zijn werk. Het
gedicht dat ik heb uitgezocht, de Romance van de Spaanse Guardia
civil, is zeker geen vrolijk gedicht. Het is het gruwelijke relaas
van een volkerenmoord. Het is een indrukwekkend gedicht, de toon laat
het geweld horen, je ziet de gruwelijke beelden.
Ik heb zowel de Nederlandse als de Spaanse versie in de email
opgenomen. De Spaanse versie vind ik zoveel mooier van melodie en ritme.

Federico García Lorca werd in 1898 geboren in Fuentevaqueros. In dat
jaar moest Spanje zijn laatste overzeese koloniale gebieden afstaan
aan de VS. Federico was de oudste van vier kinderen. In 1909
verhuisde de familie naar Granada. Daar beëindigde Federico in 1914
zijn middelbare school en ging hij naar de plaatselijke universiteit.
Jaren later behaalde hij het diploma van licenciaat in de
wijsbegeerte en de letteren. In 1919 vertrok hij naar Madrid. In
Spanje beschouwde men García Lorca als het boegbeeld van de
republikeinse progressieve cultuur. Hij was een van de eerste
slachtoffers van de militaire opstand in de zomer van 1936. De
dichter werd bij het begin van de Spaanse Burgeroorlog, in de vroege
morgen van 19 augustus 1936, zonder enige vorm van proces,
neergeschoten nabij Víznar, een dorp in de omgeving van Granada. In
zijn korte leven bracht hij zeer verscheiden vormen van literatuur
voort, waaronder een tiental dichtbundels.

Janny

=============

ROMANCE VAN DE SPAANSE GUARDIA CIVIL
Voor Juan Guerrero. Consul-generaal van de poëzie


De paarden zijn zwart.
De hoefijzers zwart.
Op de mantels glimmen
vlekken van kaarsvet en inkt.
Ze hebben doodskoppen van lood,
en daarom wenen ze nooit.
Met hun zwarte lakleren ziel
draven ze over de wegen.
Gebocheld en nachtelijk
bevelen ze, waar ze verschijnen,
stiltes van donkere gummiknuppels
en angst voor fijn stuifzand.
Ze gaan waar hun wil is
en in hun kop schuilt
een wazig sterrenheer
denkbeeldige pistolen.

*

O stad van de zigeuners!
Op de straathoek vaandels.
De maan, de pompoen
en krieken in de brandewijn.
O stad van de zigeuners!
Wie zag je en kon je vergeten?
Stad van pijn en muskus
en torens van kaneel.

*

Toen de nacht viel,
de nacht, de nachtelijke nacht,
smeedden de zigeuners
zonnen en pijlen in hun smidsen.
Een zwaargetroffen paard
bonkte op alle deuren.
Glazen hanen kraaiden
in Jérez de la Frontera.
De wind springt naakt
om de verraste straathoek,
in de zilveren nacht,
de nacht, de nachtelijke nacht.

*

De Maagd en Sint Jozef
raakten hun castagnetten kwijt
en zoeken bij de zigeuners
of ze die daar niet vinden.
Als een burgemeestersvrouw
draagt de Maagd
een jurk van zilverpapier,
en om haar hals een snoer van amandels.
Sint Jozef beweegt zijn armen
onder een mantel van zijde.
Achter hem stapt Pedro Domecq
met drie Perzische sultans.
De halvemaan stond te dromen,
een ooievaar in extase.
Legervanen en lantaarns
rukken op naar dakterrassen.
In de spiegels snikken
danseressen zonder heupen.
Water en schaduw, schaduw en water
in Jérez de la Frontera.

*

O stad van de zigeuners!
Op de straathoeken vaandels.
Doof je groene lichten,
De Guardia civil komt eraan.
O stad van de zigeuners!
Wie zag je en kon je vergeten?
Handen af, houdt haar ver van de zee,
geen kammen voor haar losse haren.

*

Twee aan twee marcheren zij
naar de stad in feest.
In hun kogeltassen dringt
Het ritselen van immortellen.
Twee aan twee marcheren zij.
Dubbelnocturne van lakleren jassen.
De hemel lijkt een uitstalkast met sporen
die door hun hoofden raast.

*

De stad die niets vermoedde,
hield al haar poorten open.
Veertig guardia civiles
Moorden, branden en vernielen.
De uurwerken vielen stil
En om geen argwaan te wekken
heeft de cognac in deze flessen
zich vermomd als November.
Een lange vlucht van kreten
is van de windhaan opgestegen.
De sabels klieven de kille wind
en de hoeven beuken hem stuk.
Langs het schemerduister van de straten
vluchten de oude gitanas
met dommelende paarden
en aarden potten met geld.
Langs de steile straten
klimmen de griezelmantels,
met achter zich een vluchtig spoor
van wervelende scharen.

In de stal van Bethlehem
komen de zigeuners samen.
Een zwaargewonde Sint Jozef
baart een meisje op.
Koppig kraken schoten
de hele nacht door.
De Maagd geneest de kinderen
Met nuchtere sterrendauw.
Maar de Guardia civil is er al
en zaait brandstapels uit
waarop jong en naakt
de verbeelding verbrandt.
Rosa, een dochter van Camborios,
zit voor haar deur te zuchten,
haar afgehakte borsten
op een schaal.
Andere meisjes hollen weg
achternagezeten door hun vlechten;
in de lucht ontploffen
rozentuilen van zwart buskruit.
Alle daken werden
diepe voren in de grond.
Toen haalde de dageraad zijn schouders op
over een lang profiel van steen.

*

O stad van de zigeuners!
Langs een tunnel van stilte
verdwijnt de Guardia civil.
Een zee van vlammen om je heen.

O stad van de zigeuners!
Wie zag je en kon je vergeten?
Dat ze je op mijn voorhoofd zoeken.
Een spel van maan en zand.


=============
Spaanse versie

ROMANCE DE LA GUARDIA CIVIL ESPAÑOLA
A Juan Guerrero. Cónsul general de la poesía

Los caballos negros son.
Las herraduras son negras.
Sobre las capas relucen
manchas de tinta y de cera.
Tienen, por eso no lloran,
de plomo las calaveras.
Con el alma de charol
vienen por la carretera.
Jorobados y nocturnes,
por donde animan ordenan
silencios de goma oscura
y miedos de fina arena.
Pasan, si quieren pasar,
y ocultan en la cabeza
una vaga astronomía
de pistolas inconcretas.

*

¡Oh ciudad de los gitanos!
En las esquinas naderas.
La luna y la calabaza
con las guindas en conserva.
¡Oh ciudad de los gitanos!
¿Quién te vio y no te recuerda?
Ciudad de dolor y almizcle
Con las torres de canela.

*

Cuando llegaba la noche
noche que noche nochera,
los gitanos en sus fraguas
forjaban soles y flechas.
Un caballo malherido,
llamaba a todas las puertas.
Gallos de vidrio cantaban
por Jerez de la Frontera.
El viento, vuelva desnudo
La esquina de la sorpresa,
en la noche platinoche
noche, que noche nochera.

*

La Virgen y San José
perdieron sus castañuelas,
y buscan a los gitanos
para ver si las encuentran.
La Virgen viene vestida
con un traje de alcaldesa
de papel de chocolate
con los collares de almendras.
San José mueve los brazos
bajo una capa de seda.
Detrás va Pedro Domecq
con tres sultanes de Persia.
La media luna, soñaba
un éxtasis de cigüeña.
Estandartes y faroles
invaden las azoteas.
Por los espejos sollozan
bailarinas sin caderas.
Agua y sombra, sombra y agua
por Jerez de la Frontera.

*

¡Oh ciudad de los gitanos!
En las esquinas banderas.
Apaga tus verdes luces
que viene la benemérita.
¡Oh ciudad de los gitanos!
¿Quién te vio y no te recuerda?
Dejadla lejos del mar
sin peines para sus crenchas.

*

Avanzan de dos en fondo
a la ciudad de la fiesta.
Un rumor de siemprevivas,
invada las cartucheras.
Avanzan de dos en fondo.
Doble nocturno de tela.
El cielo, se les antoja,
una vitrina de espuelas.

*

La ciudad libre de miedo,
multiplicaba sus puertas.
Cuarenta guardia civiles
entran an saco por ellas.
Los relojes se pararon,
y el coñac de las botellas
se disfrazó de noviembre
para no infundir sospechas.
Un vuelo de gritos largos
se levantó en las veletas.
Los sables cortan las brisas
que los cascos atropellan.
Pos las calles de penumbra,
huyen las gitanas viejas
con los caballos dormidos
y las orzas de moneda.
Por las calles empinadas
suben las capas siniestras,
dejando atrás fugaces
remolinos de tijeras.

En el portal de Belén,
los gitanos se congregan.
San José, lleno de heridas,
amortaja a una doncella.
Tercos fusiles agudos
por toda la noche suenan.
La Virgen cura a los niños
con salivilla de estrella.
Pero la Guardia Civil
avanza sembrando hogueras,
donde joven y desnuda
la imaginanción se quema.
Rosa la de los Cambioros,
gime sentada en su puerta
con sus dos pechos cortados
puestos en una bandeja.
Y otras muchachas corrían
perseguidas por sus trenzas,
en un aire donde estallan
rosas de pólvora negra.
Cuando todos los tejados
eran surcos en la tierra,
el alba meció sus hombros
en largo perfil de piedra.

*

¡Oh ciudad de los gitanos!
La Guardia Civil se aleja
Por un túnel de silencio
mientras las llamas te cercan.

¡Oh ciudad de los gitanos!
¿Quién te vio y no te recuerda?
Que te busquen en mi frente.
Juego de luna y arena.

Uit: Federico García Lorca - De mooiste gedichten.
Vert. (uit het Spaans) door Piet Thomas en Christian de Paepe, cop. 2001
Uitgever: Davidsfonds/Literair - Leuven
ISBN 90-6306-435-7


Ha, wat toevallig! Heb net gisteravond mijn boekje met zijn gedichten
(in spaans en nederlands) in handen gehad. Aanleiding was een
programma op de radio met een indrukwekkend interview met zijn
nichtje. Er is een plan in Spanje momenteel om zijn lichaam op te
graven en een 'ereplek' ergens te geven - zijn familie is hier op
tegen. Haar nuchter en tegelijk hartverschurend redenering hierover
kan je horen (in het engels) op
http://www.bbc.co.uk/programmes/b00h6tpm (nog te beluisteren tot
volgende week dinsdag) Ik moet het nog zelf eigenlijk afspelen want
ik heb het niet allemaal gehoord.
Ik heb ook ooit een prAchtige film gezien waarin er een alternatieve
realiteit verzonnen is waarin Lorca _niet_ doodging en nu als oude man
in Spanje woont. Een journalist komt hierachter en - nou ja, ik ga
het verhaal niet allemaal vertellen maar het is zeker een aanrader.
La Luz Prodigiosa.
http://www.imdb.com/title/tt0351278/


> Met hun zwarte lakleren ziel
> draven ze over de wegen.

Inderdaad Janny, wat een stoet van beelden. Wat is lakleer een aansprekend
beeld voor hardheid, ongevoeligheid. Nee, vrolijk is het niet, ik voel een
benauwde maag. Spaans beheers ik niet helaas maar vond het toch boeiend om
die korte zinnen te zien die het dreigende erin lijken te stampen.


> Inderdaad Janny, wat een stoet van beelden. Wat is lakleer een
> aansprekend beeld voor hardheid, ongevoeligheid.

dat is ook een knappe vertaling, vind ik .


Indrukwekkend, inderdaad. De beelden van de burgeroorlog uit films en boeken
komen weer boven. Ernest Hemingways' For whom the bell tolls, Ronda, waar
je op de plek onderin de kloof staat en je voorstelt hoe het was, toen daar
de fascisten hun tegenstanders van de brug en de rotsen naar beneden
gooiden. Wat een gruwelen! En generaties lang zal die burgeroorlog nog
doorwerken.
Ik wou dat ik Spaans kende om het oorspronkelijke gedicht te kunnen lezen.
Dacht ik eerst. Maar nu, na een paar uur, ben ik blij dat ik het niet kan en
ik zal het ook in het Nederlands niet nog een keer lezen.
Leidje

> Het is een indrukwekkend gedicht, de toon laat
> het geweld horen, je ziet de gruwelijke beelden.
> Ik heb zowel de Nederlandse als de Spaanse versie in de email
> opgenomen. De Spaanse versie vind ik zoveel mooier van melodie en ritme.


Idd is het Spaans zo mogelijk nog mooier maar ook nog harder. Het gedicht
riep bij mij steeds het beeld op van die man, de stiefvader uit El laberinto
del fauno, heb je die gezien?
http://www.imdb.com/title/tt0457430/
PS Wie vertaalde het gedicht? Ik zou meer dan bijzonder diep buigen als
jullie dat met de Spaanse les hebben gedaan!!!


De film die je noemt ken ik niet. Lijkt me zeker de moeite.
Nee. wij hebben dat gedicht niet in de les vertaald. Had ik dat
niveau maar. Ik kom niet verder dan dat ik het met de vertaling erbij
aardig kan volgen.
Het gedicht is vertaald door Pieter Thomas en Christian de Paepe. Dit
laat ook zien hoe verschrikkelijk moeilijk het is om een gedicht te
vertalen.


> Idd is het Spaans zo mogelijk nog mooier maar ook nog harder. Het gedicht
> riep bij mij steeds het beeld op van die man, de stiefvader uit El
> laberinto
del fauno, heb je die gezien?
> http://www.imdb.com/title/tt0457430/

Inderdaad, die man verpersoonlijkte de gruwelen van destijds.
heel vervelende film vond ik dat. het was natuurlijk tegelijkertijd een
prachtige film,
maar al die breed geëtaleerde akeligheid overschaduwde dat voor mij.
Was er ook niet op voorbereid : dacht een diepzinnig sprookje te gaan zien
en heb de halve film opzij gekeken....


> maar al die breed geëtaleerde akeligheid overschaduwde dat voor
> mij.Was er ook niet op voorbereid : dacht een diepzinnig sprookje te gaan
> zienen heb de halve film opzij gekeken....

Ja, daar kan ik me van alles bij voorstellen. Gelukkig had ik een recensie
van de film gelezen dus ik ging met wat, ehrm..., voorbereider naar de
bioscoop.


En wat een toeval allemaal ik las net op de literaire bladzijden van
teletekst http://teletekst.nos.nl/ over deze schrijver. In het Cervantes
instituut in Utrecht staat Lorca dit semester centraal. Op 26 februari is
daar de documentaire "el mar deja de moverse" te
zien (over een onderzoek naar de dood van Federico Garcia Lorca)
http://utrecht.cervantes.es/nl/default.shtm
De gedichten van lorca ken ik niet (ben helemaal geen gedichten lezer) maar
van één van zijn toneelstukken ( het huis van Bernarda Alba) heb ik ooit
dapper de tekst zitten leren. Uiteindelijk heb ik niet meegedaan aan de
uitvoering.


He, wat leuk dat toeval. Alhoewel, toeval bestaat niet. Toch?
Die documentaire lijkt me erg interessant om te zien.

 


 

 




 


Boekgrrls

Laatste keer bijgewerkt: 09/02/09  Eisjen

 
Woensdag Gedichtdag