Diet Verschoor: Zonder titel


Een gedicht kiezen voor de gedichtendag van de boekgrrls vind ik niet gemakkelijk. Ik had er een aantal geselecteerd uit diverse gedichtenbundels en heb ze tig keer gelezen. Terwijl ik nadacht over waarom ik zou kiezen voor gedicht zus of gedicht zo, bedacht ik me dat het mooi zou zijn om een gedicht te kiezen dat een diepe indruk achterliet bij mij en ineens dacht ik aan dat ene gedicht dat ik jarenlang uit mijn hoofd kende. Ik las het ooit toen ik 11 was.

Ik ben maandag naar de bibliotheek gegaan en heb het boek opgezocht: Tessa in de brugklas van Diet Verschoor. Het duurde niet lang voordat ik het gedicht had gevonden en mijn mondhoeken krulden op toen ik het weer las: nostalgie. Het gedicht is geschreven in de wanhoop van een brugklasser die ergens in wil uitblinken, het liefst in de dichterskunst.

Diet Verschoor schrijft kinderboeken en boeken voor volwassenen. In de jaren tachtig verschenen de twee boeken over Tessa, waarin ze veel dingen verwerkte die haar eigen kinderen meemaakten. Tessa en Tessa in de brugklas scoorden destijds hoog bij de Nederlandse Kinderjury. De twee boeken zijn trouwens herdrukt en in één band opnieuw uitgegeven. Ze heeft ook dichtbundels gepubliceerd, waaronder Mijn saxofoon speelt sex. Ze schrijft over alledaagse problemen van kinderen, die deze soms de baas worden met bijvoorbeeld toverkracht of met behulp van hun rijke fantasie.

Nog steeds vind ik het een mooi gedicht, hoewel ik nu denk dat ik graag een boterbloem zou willen zijn. Dat is toch mooier dan een grasspriet? De angst om een onopvallend leven te leiden gaat misschien wel nooit over. Alleen vraag ik me nu wel af wat een onopvallend leven dan precies is.


Zonder titel

Naamloos ben ik
Gekomen
Naamloos zal ik gaan
Het is mijn lot
Om als boterbloem

Zomaar in een wei
Te staan
En zonder op te vallen
Zomaar te vergaan
Mijn schamele
Bestaan.




Ellen

 

Omdat ik Polleke van Guus Kuijer net uitgelezen heb en Polleke altijd zelf gedichtjes maakt, alle verhalen door, deed mij jou verslag hieraan denken. Het zijn steeds kleine gedichtjes die zich in het hoofd van Polleke afspelen en voortborduren op de dingen die ze mee maakt. Zo heeft ze bijvoorbeeld een koe die op kalveren staat, is haar junkie vader al dagen vermist en krijgen haar gescheiden moeder en de meester van Polleke een relatie met elkaar, waarna dit gedichtje ontstaat:

Voor wie het kindzijn moe is 
is het beter dat zij koe is
want zij kan al na twee, drie jaren
haar eigen meisje baren

(Op jongetjes wordt niet gewacht,
die worden netjes afgeslacht.)

Uit: Voor altijd samen, amen. Guus Kuijer
Fleur

 


Diet Verschoor

Woensdag Gedichtdag Index

Boekgrrls

Laatste keer bijgewerkt: 22/06/05  Eisjen

Terug naar top pagina