Kees Stip: De kersenpluk


Bij deze mijn gedicht: Ik vind dit zo herkenbaar en doet mij denken aan mijn jeugd, waarin mijn vriendinnetje en ik bij haar oma in de kersenboom zaten en de kersen als oorhangers gebruikten.

En gelukkig heb ik mijn laatste oortje nog niet versnoept en hoop ook niet dat me dat zal gebeuren.

Ik hoop dat jullie het kunnen waarderen.



DE KERSENPLUK

De ladder stijgt omhoog in het azuur
en gaat meteen al in het groen verloren.
Meikersen in je mond en aan je oren
en in de emmer, pluk maar, pluk het uur.
en pluk de dag waarop je vantevoren
de zon hebt zien verrijzen en rood vuur
uitgieten op het groen van de natuur
waartoe je nu ook zelf schijnt te behoren.

Het eten is de volgende etappe.
Durf ik wel dat kersrode kersenpaar
onder dat zwarte springerige haar
brutaalweg van het oortje te happen?
Geduld, geduld, het lieve leven roept.
Mijn laatste oortje is nog niet versnoept.



KEES STIP
Uit "Ik heb de liefde lief"
De mooiste liefdesgedichten uit de Nederlandse en Vlaamse poëzie
Samengesteld door Willem Wilmink (1997) Ooievaar Amsterdam
ISBN 90-5713-185-4



Gré

 

 


Een licht en luchtig gedicht, de kersen zijn nu ook heerlijk. Ik doe ze
nog wel eens achter mijn oren.-)


Op zoek naar achtergrond info bij het gedicht vond ik dit:

Vanaf 1951 schreef hij onder het pseudoniem Trijntje Fop
dierenversjes voor de Volkskrant. In de loop der jaren schreef hij er vele
honderden, ze werden gepubliceerd in diverse bladen en bundels. Ook
leverde hij teksten aan Wim Kan.

Een grote verzameling "Trijntje Fops" verscheen in 1988 onder de
titel Het Grote Beestenfeest. De dierenversjes zijn bijzonder
vormvast. De versregels hebben zonder uitzondering vier heffingen en
het rijmschema is zonder uitzondering AABBCC ("gepaard rijm"). Er
wordt nooit met het metrum gesmokkeld. Net als in een limerick wordt
meestal ergens in het vers, vaak in de eerste regel, een plaatsnaam
genoemd. De meeste Trijntje Fops bestaan uit zes regels; af en toe
zijn het er acht, en bij uitzondering een nog hoger even aantal. Er
bestaat er ook een van twee regels: Een nieuwe haring sprak te Dordt
/ 'Ik denk dat ik geen oude word.' Af en toe bevatten de laatste
regels een ouderwets geformuleerde pseudo-wijze les voor kinderen.

De verzamelde gedichten (inclusief de "Trijntje Fops") van Kees Stip
verschenen in 1993 onder de titel Lachen in een leeuw. Deze laatste
titel is ontleend aan het Trijntje Fop-gedicht "Op een spreeuw":

Een rupsenzamelende spreeuw
vloog door het keelgat van een leeuw.
'Ik hoop', zo sprak het beest benauwd,
'dat deze leeuw van rupsen houdt.'
Leert, kinders, dit van deze spreeuw:
Humor is lachen in een leeuw.

De meest bekende Trijntje Fop is misschien wel "Op een bok" (Uit Het
Grote Beestenfeest ):

In Siddeburen was een bok
die machtverhief en worteltrok.
Die bok heeft onlangs onverschrokken
de wortel uit zichzelf getrokken,
waarna hij zonder ongerief
zich weer in het kwadraat verhief.
Maar `t feit waardoor hij voort zal leven
is, dat hij achteraf nog even
de massa die hem huldigde
met vijf vermenigvuldigde.


Ach, net als bij de Kersenpluk van die gedichten waar je vrolijk van
wordt.


Dank voor de kersenpluk
Wat een lieve arcadische herinnering. :-)
Deed me denken aan de omslagfoto van een alleraardigst boek, kon het
nog in mijn kast vinden ook:
Penelope Mortimer, Saturday Lunch with the Brownings. Hele mooie
short stories. Inderdaad, lief plaatje van zo'n kersenmeisje op de
kaft. PeMo werd beroemd met haar roman The Pumpkin Eater, die ook
verfilmd is. heb ik overigens niet gezien toen, want stond tot aan
mijn knieën in de kinderen in 1964.
Zie:
http://www.imdb.com/title/tt0058500/awards
http://www.imdb.com/name/nm0607890/
http://www.britannica.com/eb/article-9053849/Penelope-Mortimer

Zowel de short stories als haar naam leveren nog veel hits op acht
jaar na haar dood in 1999.
Naja, waar de kersenpluk al toe leiden kan.


Voor de echte Kees Stip liefhebber zie ook
http://www.liverse.nl/keesstip.htm

Dat is een kleine uitgeverij die de rechten hebben van zijn complete
literaire nalatenschap, en o.a. al twee jaar een 'verscheurkalender' met
niet eerder uitgegeven Trijntje Fop´s hebben uitgebracht. Altijd goed voor
een glimlach op het kleinste kamertje in huis ;-) (hoewel ik bij sommige
van die gedichtjes het gevoel heb dat het niet helemaal voor niks is dat
ze niet uitgegeven zijn, ze hebben niet het hoge gehalte van de andere
TF´s)

Deze vind ik zelf ook altijd erg leuk.

Twee ganzen speelden te Schalkhaar
Franz Schubert en zijn tante Saar
"Neef Franz", zo sprak het eerste gansje
"je bent vandaag een vrolijk Fransje"
Waarop gans twee ten antwoord gaf:
"Ik heb de Onvoltooide af".

Ach, er zijn onuitputtelijk veel leuke... ;-)


Mij deed dit gedicht denken aan mijn eigen jeugd (zei de oude bes, brrr).
Tot mijn zesde woonde ik op het heuse Achterhoekse Platteland en daar
hadden wij een kersenboom in de tuin (en veel weilanden om ons heen). In
die boom hing een houten schommel (helemaal voor mij alleen) en onder die
boom mocht ik dan bij mooi weer een tentje opzetten en me verkleden in
lange rokken die mijn moeder had gemaakt. Dan speelde ik dat ik een
prinses was. Ach zucht, een prinses onder de kersenboom, was het leven
altijd maar zo goed...


> lange rokken die mijn moeder had gemaakt. Dan speelde ik dat ik een
> prinses was. Ach zucht, een prinses onder de kersenboom, was het leven
> altijd maar zo goed...

Grin. ;-)
'O, the apple trees, sunlit memories
When the world was young'
(Eartha Kit)
 


 


Kees Stip studeerde klassieke talen in aan de Rijksuniversiteit Utrecht en was lid van studentenvereniging Unitas waar hij Albert Alberts, Leo Vroman en Anton Koolhaas leerde kennen. In de Tweede Wereldoorlog werd een gedicht van hem anoniem en illegaal verspreid; dit was Dieuwertje Diekema, een persiflage op het gedicht Mária Lécina (1932) van de dichter J. W. F. Werumeus Buning.
Lees verder bij Wikipedia

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Boekgrrls

Laatste keer bijgewerkt: 31/07/07  Eisjen

 
Woensdag Gedichtdag