Hugues C. Pernath
Ik treur niet, geen tederheid trekt mij aan


Ik treur niet, geen tederheid trekt mij aan
Geen lichaam kan ooit het mijne voelen
Geen ander oor mijn verwarring, mijn onrust
In de sprakeloze plaag van de taal.
Dagelijks en dodelijker verkrampt mijn wereld
In de vreselijke vertakkingen van de pijn.
Ik heb het laatste boek gedragen, van rechts naar links
En met al mijn tekortkomingen veroordeel ik
Wie verbrandt en wie poogt door de leugen.

Want anders niets dan de nederigheid
Dan het voltrekken van de twijfel,
Want anders niets heeft ons bepaald.
Ik laat het licht de duisternis herhalen,
Herrijzen uit de roemloze rust van de rots
En terwijl het schrale water uit de wonden sijpelt
Beluistert de nakende nacht mijn schroevend hart.

Geen entstof heeft mij veranderd
Geen vrijgevig verleden mij bedwelmd. Geen smeulen.
Zoveel werd gescheiden, zoveel kwam terecht.
Ik bemin, ik schrijf en onderga de vriendschap
Maar als een metselaar, vrij en ommuurd
Voltooi ik de tempel waarvan de laatste hoeksteen
Mijn einde zal betekenen. En met datzelfde woord
Al mijn liefde verwoordend, leef ik verder
In de gesel van die zonnetekens waartoe ik behoor.

Hugues C. Pernath (1931-1975)
uit: Mijn Tegenstem gedichten 1966-1973
Pink Editions & Productions
Antwerpen 1975


In de veronderstelling dat ik dit prachtige gedicht en allerlei
wetenswaardigheden omtrent Pernath er in geen tijd uit zou rammelen, val ik mezelf zéér tegen!

dit googelde ik:

" Op 4 juni 1975 overleed de dichter Hugues C. Pernath op
drieënveertigjarige leeftijd aan een hersensbloeding, “... in een moment van verstrooiing, bedrogen door een stomme bloedklonter”, zoals Karel Jonckheere het uitdrukte (Conrad, 1976: 8). Door zijn dood werd Pernath
verlost van een leven, dat uit twijfel, paradoxen en een aangeboren gespletenheid bestond, “...beseffend, dat voor mij de poëzie de enige leefbare zelfmoord is, ...” (t.a.p., p.35). Hugues C. Pernath werd als Hugo Wouters geboren in Borgerhout, een randgemeente van Antwerpen. Zijn vader wilde hem de voornaam Napoleon geven, omdat deze ook op 15 augustus geboren werd, maar daartegen bestond ambtelijk bezwaar. De thema’s oorlog en geweld, gruwel en wreedheid bleven Hugo echter zijn hele leven bezighouden. Hij studeerde aan het St-Norbertus Instituut te Borgerhout, maar zijn interesse voor de literatuur werd vooral door zijn belezen vader Charles gewekt en deze interesse breidde hij als autodidact uit. Hij schreef zijn eerste – nu verloren – verzen op vijftienjarige leeftijd en liet zich daarna als beroepsvrijwilliger in het Belgische leger inschrijven. Later zegt hij zelf, dat hij daar vrijer was dan waar ook, het was zijn “universiteit zonder einddiploma” (t.a.p., p.15), waar hij  dertien jaar verbleef. Zijn tweede literaire aanloop begon in 1955: in maart is hij één van de stichters van het experimentele tijdschrift Gard Sivik, een toevluchtsoord voor jonge schrijvers en de theoretische basis voor de generatie die men de Vijfenvijftigers gaat noemen. In die tijd is ook het pseudoniem Hugues C. Pernath ontstaan: Hugues – de Franse vorm van Hugo, C. als een hommage aan zijn vader Charles en ook wel aan Charles Baudelaire zijn toenmalige meester, en Pernath – waarschijnlijk van het hoofdpersonage uit Meyrincks Der Golem, de Praagse student en alchimist Athanasius Pernath. De letters ´pp´, die men weleens achter zijn naam ziet staan, duiden op zijn lidmaatschap van de Pink Poets, een literair genootschap waarvan hij twee jaar gouverneur was. Hij werkte als boekhandelaar, vertaler en boekhouder en schreef naast zijn poëzie af en toe artikelen voor de dagbladen Vooruit en De Nieuwe Gazet. Pernath was twee keer getrouwd en onderhield levenslange vriendschappen met o.a. Paul Snoek, met Hugo Claus en met Gaston Burssens, voor wie hij een enorme genegenheid en bewondering koesterde. Pernath bleef altijd in Antwerpen wonen en er zijn ook maar twee reizen, die van belang voor zijn artiestieke oeuvre zijn: in 1961 was hij vier maanden op reis in Ierland in de sporen van de door hem als meester beschouwde James Joyce. Daar vernielde hij het enige proza-werk, dat er ooit uit zijn pen kwam, “... mogelijk, omdat ik Ierland ... beschouw als een oorsprong.” (t.a.p.,
p.19). In 1967 gaat hij voor vier maanden op studiereis naar Polen om het medium film te bestuderen, maar afgezien van enkele interessante ontmoetingen met acteurs en regisseurs was deze reis geen succes. Pernath’s werk werd bekroond met de Arkprijs in 1961, waarna zijn moeilijke poëzie gehoor vindt bij een breder publiek, zijn levensbeschouwing wordt meer open. In 1968 wordt hem de Poëzieprijs van Knokke-Heist verleend, voor het tiende gedicht van de bundel De tien gedichten van de eenzaamheid en in 1974 de Nederlandse Jan Campertprijs voor de verzamelbundel Mijn tegenstem. Postuum kreeg hij de Driejaarlijkse Staatsprijs voor Poëzie (1977)."

" Hugues C. Pernath (1931-1975), Vlaams dichter, vertaler en kunstschilder, was medestichter van het avantgardetijdschrift Gard Sivik, redacteur van het NVT en lid van het Antwerpse dichtgenootschap Pink Poets. Zijn hermetisch-maniëristische poëzie (Het masker man,         Instrumentarium voor een winter), die getuigt van een fundamenteel levenspessimisme en van de menselijke wreedheid, evolueerde naar een evenwichtig-sobere lyriek in de jaren 1970. Staatsprijs poëzie 1977. Het naar deze cultfiguur genoemde Pernathfonds bekroont jaarlijks een opvallende dichtbundel. Pernath was dertien jaar beroepsmilitair, in 1961 werden zijn Soldatenbrieven met poëziekompaan Paul Snoek gepubliceerd."

Uit mijn eigen geheugen: ik zag en hoorde hem ergens eind jaren 60 in Oostende. En was meteen verkocht. Nog nooit hoorde ik zulke taal, maar verstond het onmiddellijk. Vers van een nonnenkostschool, heb ik ook de  politieke boodschap vast niet begrepen. En hoe komt het dat ik denk dat hij doof was?

Hij bleef in die tijd van mijn leven rondruisen, na zijn dood in 1975, schreef Hugo Claus een magistraal gedicht:

Het graf van Pernath

de variant die Claus voor zijn vriend had geschreven op Vondels ‘Uitvaert
van Maria van den Vondel’

Wanneer dit eindelijk leven endt
vergaat het eindeloze leven,
door kind noch kraai herkend
en niemand ooit vergeven.

Je versplinterde je eigen troon
toen je viel in de kille grond en
vermetel, bleek en brandschoon
liep je leeg uit je eigen wonden.

Men deed je hazelnotenogen toe
tegen de verminkende zon en
eindelijk stil strak en moe
werd je door je schaduw overwonnen.

VONDEL vindt dat wat zich verspreidt
op aarde, druppelsgewijs, volkomen
zal worden in God’s glorieuze tijd.
VONDEL wou van dromen dromen.

De vereniging van het Al in het Eén ?
Jij wist, jij, hier in ballingschap geschoven
dat er geen rust is hier beneên
en ook geen moederland daarboven.

Met in je hand je radeloos kompas
blijf je in je doodsstrijd steken
zolang, zolang, tot na je stof en as
in de barre, gedachteloze streken

Waar geen kwaad is en geen goed,
in de geheugenloze tijden
je herinnering is leeggebloed
in het gras van plastic weiden.


Antwerpse bibliofiele uitgeverij Ziggurat. de eerste publicatie;Het graf van Pernath, wordt tussen 1977 en 1985
gevolgd door 8 andere uitgaven.


omdat het ene gedicht niet zonder het andere kon! ik wou jullie de goede URL geven van het gesproken gedicht van Hugo Claus, echter het WWW zit wat geluidsfragmenten betreft volledig dichtgemetseld e/o ik ben niet in staat het eruit te peuteren...

hoop dat jullie ervan genieten!


groet, ron



 

 

 

 

 

Ik heb het gisteren en vandaag een keer of vijf gelezen, maar ik begrijp dit gedicht niet. Je zegt dat je het prachtig vindt en dat je als jong meisje meteen verkocht was en het verstond. Kun je dan uitleggen wat dit gedicht voor jou betekent en hoe ik het kan lezen? Ik begrijp dat iemand in de war is, in de knoop zit, maar is dit gedicht meer dan een herhaalde uiting van ontreddering?

Lees ik iets over vrijmetselaars, en wat betekent hier 'gesel van zonnetekens'? Hij was een 'leeuw' van 15 augustus , wat zegt dat hier? Ik vind de vreemde beelden die hij neerzet intrigerend, maar ik wil ook graag de betekenis ervan weten. Jij weet het, begrijp ik uit je toelichting, wil je er nog iets meer over zeggen?

we kochten van deze gekwelde geest nooit een bundel, maar dat ga ik nu zeker doen. zijn werk schijnt net volledig te zijn uitgegeven. zelfs als je de regels los maakt zijn ze wonderlijk treffend
alleen de titelregel al:

ik treur niet, geen tederheid trekt mij aan

in de sprakeloze plaag van de taal
in de vreselijke vertakkingen van de pijn
geen vrijgevig verleden mij bedwelmd. Geen Smeulen.

en ga zo maar door, kom terug en lees elke regel weer. ja, wat een prachtige, krachtige taal! ik dacht even aan Kavafis, maar die gaat meer ironisch met emotie om. heel mooi hoe Claus de dichter nog even verder "tilt", maar de "plastic" weiden? zijn die levenloos, of juist kneedbaar,
met plasticiteit oftewel beeldende kracht?


Dit gedicht komt uit de 10 eenzaamheidsgedichten.
Eigenlijk kan ik niet vertellen waarom ik val voor zijn poëzie. Ik kan het feitelijk alleen maar aanvoelen ;-)
Maar taal heeft meerdere verschijningsvormen, in dit geval lees ik zijn gekweldheid. Zijn, imho worsteling de taal te verbeelden, en ik heb het gevoel dat ik dat verstá... Zo ongeveer als ik die ook lees bij Ida Gerhardt; ook zij ervoer haar dichterschap als opdracht. Bij Pernath die niet alleen maar dichter was,voel ik die opdracht ook.

Hieronder een link naar een lezing van Stefan Hertmans over o.a. de poëzie van Pernath: http://stefanhertmans.be/language/nl/tekst_nl_01.htm

Wat is dit een magnifieke poging van Hertmans om duidelijk te maken wat taal, macht en dichterschap met elkaar te maken hebben. Als jij het zelf ook zo aanvoelde dan is het geen wonder dat je het niet in een paar zinnen duidelijk kon maken. Echt begrijpen kan ik de taal van Pernath niet, maar begrip voor zijn gekweldheid heb ik er zeker door gekregen. Ik vind het goed van je om de woensdaggedichtdag een gedicht van Pernath mee te geven. Ik heb alles uitgeprint samen met jouw eigen toelichting en ga proberen deze dichter, van wie ik alleen de naam kende, te lezen. Opnieuw ben ik ontzettend blij met de woensdaggedichten.

 
Boekgrrls

Laatste keer bijgewerkt: 13/02/07  Eisjen

Woensdag Gedichtdag