;



Jiří Weil
Leven met de ster
Oorspronkelijke titel: Zìvot s hvezdou
Uit het Tsjechisch vertaald door Kees Mercks

260 pagina's | Van  Gennep | maart 2012 

Jiří Weil
Mendelssohn op het dak
Oorspronkelijke titel: Na střeše je Mendelssohn
Uit het Tsjechisch vertaald door Kees Mercks
264 pagina's | Cossee | maart 2012



Kort na elkaar verschenen er dit jaar twee boeken van de Tsjechische schrijver Jiří Weil (1900 - 1959). Uitgeverij Cossee publiceerde de Nederlandse vertaling van de in 1960 postuum uitgegeven roman Mendelssohn op het dak en uitgeverij Van Gennep bracht voor de tweede keer Leven met de ster uit, eerder in 1989 verschenen onder de titel De ster van Josef Roubíček. Dat het werk van Jiří Weil opnieuw in de belangstelling staat is mede te danken aan Laurent Binet, die in zijn boek HhhH (Himlers hersens heten Heydrich) zijn grote waardering uitspreekt voor deze schrijver.

Leven met de Ster
Jiří Weil overleefde de Duitse bezetting door zelfmoord te fingeren en onder te duiken. In zijn in 1949 verschenenen roman Leven met de ster beschrijft Weil zijn ervaringen voor zijn onderduik als Joodse inwoner van het bezette Praag tijdens de Tweede Wereldoorlog.

Op een armzalig zolderkamertje probeert de voormalig bankbediende Josef Roubíček de Praagse bezetting te overleven door zo weinig mogelijk op te vallen. Enige ervaring kan hem niet ontzegd worden na een ellendige jeugd bij een oom en tante waar hij, net als nu, ongewenst was. Terwijl de Duisters een begin maken met het inventariseren van Joodse bezittingen gebruikt hij zijn laatste meubelen als brandhout voor zijn potkacheltje, de rest heeft hij vernielt, want 'die lui' zullen niets van hem krijgen. Het is één van de dingen die opvallen in deze roman, nergens wordt er over nazi's of Duitsers gesproken, net zo min als dat het vernietigingskamp Theresienstadt bij naam genoemd wordt of de Radiomarkt waar de Joden voor transport naar toe werden gedreven. Het zijn 'die lui' of 'de man die zo graag een uniform draagt', 'het Oosten' en' het circus'. Zo lijken de verschrikkingen die gaandeweg steeds duidelijker worden minder groot. De Joodse bevolking mag niet meer door bepaalde straten lopen, alleen op vastgestelde tijden eten kopen, ze moeten een ster dragen en mogen alleen in bepaalde gedeeltes van de tram zitten. En ook dat wordt later niet meer toegestaan. Zijn luchtig klinkend commentaar op wat er om hem heen gebeurt levert hij in 'gesprekken' met zijn afwezige vriendin Růžena, de aanloppkater Thomas en met zijn collega's op de Joodse begraafplaats waar hij tewerkgesteld is. De zelf gekweekte groenten zijn een welkome aanvulling op zijn karig rantsoen, waarmee hij zijn honger al lang niet meer kan stillen. Ondertussen worden er steeds meer Joden uit hun huizen verjaagd en ook Roubíček wacht ogenschijnlijk gelaten op het moment dat hij zich moet melden. Het ironische is misschien wel dat zijn oproep zo lang op zich laat wachten dat hij langzaamaan ook zelf gaat geloven dat ze hem vergeten zijn.

Leven met de ster is een opmerkelijke roman, waarin Jiří Weil de onmenselijke omstandigheden beschrijft waaronder de Praagse Joden tijdens de Tweede Wereldoorlog hebben moeten leven. Het meest boosaardige blijft voor mij toch wel het onvoorstelbare feit dat de Joden gedwongen werden aan hun eigen vernietiging mee te werken. Toch wordt al deze ellende niet in gruwelijke scènes beschreven, maar opgetekend door een schlemiel in de traditie van 'De brave soldaat Schweik'. Dat maakt dat je tijdens het lezen wel moet glimlachen ook al valt er als je het goed tot je laat doordringen helemaal niets te lachen. Razend knap om zo kort na de oorlog op deze manier over de doorstane ellende te schrijven. Dat vonden de autoriteiten in het communistische Tsjecho-Slowakije niet, het boek kreeg een publicatieverbod en Weil werd in de jaren 50 uit de Schrijversbond gezet. Aan het eind van zijn leven werd hij gerehabiliteerd.

Mendelssohn op het dak

Deze roman van de Tsjechische auteur Weil (1900 - 1959) verscheen postuum. Zijn werk werd wel eerder in 't Engels vertaald, maar deze Nederlandse vertaling door Kees Mercks, kwam tot stand na en door het grote succes van Binets boek
HhhH uit 2009. ' Ik las een geniale roman ...', schrijft hij
ergens.
De Joodse Weil, inwoner van Praag, zat gedurende de oorlog in de stad ondergedoken na een gefingeerde zelfmoord in de Moldau. Overigens is 'de rivier' een constante, rustgevende aanwezige in deze roman.

Praag, WO II. Tsjechië is als protectoraat ingelijfd bij 'het rijk', zoals Duitsland in dit boek wordt genoemd. Hoogste toezichthouder: Heydrich. Een meedogenloos heerschap, met als geheime opdracht: de Endlösung. Maar hij is ook een muziekliefhebber. En daarmee begint deze roman. Na een concert (Don Giovanni, Mozart) ontwaart hij tussen de beelden op het dak van het concertgebouw (Het Huis van de Duitse Kunst!) een beeld van Mendelssohn, een Joodse componist! Dat beeld moet neer, ogenblikkelijk. Het bevel daartoe gaat uit.

Volgt een een bijna absurdistisch verhaal. Twee Tsjechische arbeiders gaan olv een SS'er op pad. Maar welk beeld is Mendelssohn? De SS'er, die een cursus wereldorientatie heeft gevolgd, weet het: die met de grootste neus! Er wordt gemeten en bijna gaat Hitlers favoriete Wagner tegen de vlakte! Een
deskundige wordt ingeschakeld, een Joodse talmoed-geleerde. Maar ook hij kent de beeltenis van Mendelssohn niet (gij zult u geen gesneden beeld ...) Rond pg.100 gaat het beeld eindelijk neer (de hand brak af, historisch) na hulp van de buurvrouw van de vrouw van.....

En zo wordt deze roman het verhaal van de moord op een beeld. En niet alleen op Mendelssohn, maar op talloze beelden en symbolen van het Joodse leven. En op het geroofde interieur uit al die leegkomende Joodse huizen. Dat kwam terecht in een depot, waar opkopers hun slag konden slaan. En waar soms een
onverkoopbaar beeld, Vrouwe Justitia, aan gruis werd geslagen. En wie dienden als sjouwers, verhuizers etc? Natuurlijk - joodse mensen, tot er niets meer te sjouwen viel.

Illustratief is het lot van de eerder genoemde talmoed-geleerde. Hij is ingezet als beheerder van het Joods Museum. Bedoeld om t.z.t. als er van geen joden meer sprake zou zijn, een beeld te geven van het leven van deze mensensoort, de Untermenschen. Zo wordt er dus een seidermaaltijd van papier-maché vervaardigd en decoratief-belicht geinstalleerd. (De decorontwerper van dienst zal in Theresienstadt een galg voor twee personen moeten ontwerpen.) De geleerde zondigt tegen al zijn regels, maar zijn
functie zal weldra overbodig zijn. 'Op een dag werden de transporten gestaakt. Het contingent was uitgeput'. Hij vertrekt met een van de laatste treinen.

Weil heeft er in deze roman voor gekozen het accent te leggen op de ondergang van Joodse symbolen. De geintroduceerde personages, die wel met name worden genoemd, lijken vooral pionnen. Tijdelijk nuttig. En Heydrich? Na de val van Mendelssohn wordt in enkele pagina's ook zijn val beschreven.
De coupe-plegers krijgen geen naam. En op de daarop gevolgde wraakpartijen wordt slechts kort gezinspeeld.

Weils benadering van zijn onderwerp heeft natuurlijk konsekwenties voor zijn stijlkeuze. Die is ogenschijnlijk lakoniek-beschrijvend. Sentimenten en haatgevoelens worden vermeden. Duitsland is 'het rijk', duitsers zijn 'die lui van daarginds', de kampen bevinden zich in 'het oosten' en ook 'de
vestingstad' Theresienstadt wordt niet bij name genoemd.

Maar soms lees je dan: 'Achter de verduisterde ramen zaten mensen en wanneer de Dood langsmarcheerde, deden ze gauw de lampen aan en lazen de woorden van dichters'.





  Janneke en Mart









Leven met de ster



jiri weil

Jiří Weil
















































Mendelssohn


jirir Weil 2

Een jonge Jiri Weil


auteursportret
Boekgrrls

Laatste keer bijgewerkt: 20/05/12  janneke