Als de moeder uit dit verhaal nog jong is, blijkt al uit alles dat ze
de verantwoordelijkheid voor een kind niet kent. Ze verhuist zelfs een
keer naar een man die ze kort geleden heeft leren kennen zonder aan
haar dochtertje te vertellen waar ze heen is. Ze zorgt niet voor het
kind, leert haar bijvoorbeeld niet om haar gebit te verzorgen en
voorkomt dat het meisje naar een tandarts gaat: want die doet je pijn.
Ze is iemand die haar hele leven onvolwassen blijft en steeds meer gaat
leunen op haar dochter. En dan krijg je het verschijnsel dat ze van rol
wisselen, de moeder is in feite het kind, het kind wordt in de
moederrol geduwd, ze neemt de verantwoordelijkheid over, zorgt en
regelt en geeft veel toe. Dan wordt de moeder oud en ziek en de
problemen groeien navenant. Nog steeds onttrekt de dochter zich niet
aan de situatie, ze blijft loyaal. ''Ik ben nu eenmaal meer haar moeder
dan haar kind. En een kind laat je niet in de steek''.
De problematiek vond ik interessant, heb er wel gradaties van gezien en
vroeg me dan af hoe dat zou eindigen. Als de moeder sterft, is er dan
opluchting? Kan de dochter dan alsnog een eigen leven krijgen? Maar als
je kind sterft, wat voel je dan? In ieder geval geen opluchting.
Nogmaals: de thematiek vond ik boeiend, de beschreven situaties zijn
inderdaad zoals de omslag vermeldt dramatisch en soms hilarisch, maar
ook ontroerend zoals de Margrietrecensente beweert? Voor dat laatste
effect moet een schrijver de taal meesterlijk hanteren en zo goed
schrijft Roose niet. Dan heb ik boekgrrl Hanneke met haar wrange
beschrijvingen van haar oom en tante hoger zien springen. Deze moeder
zou wel aan haar besteed zijn. Het boek las als het leven, de ene
gebeurtenis na de andere. Van een roman verwacht je een opbouw, een
spanningsboog, een climax. Misschien had het verhaal goed als column
gewerkt, elke week een scène. Ideaal voor in de Margriet, ook omdat er
iets opvoedends van het boek uitgaat: 'zo moet het niet. Moeders, ga
met je sores naar vriendinnen, naar leeftijdgenoten en gun je dochter
een leven'.
'Alleen maar mijn moeder'. Betekent die titel dat er voor anderen geen
plaats meer is in het leven van de dochter? Ik denk het. Alle ruimte is
ingenomen door de eenzame, eigenwijze en eigenaardige vrouw die drie
kinderen kreeg zonder daar iets mee te kunnen. Nu maar hopen dat dat
tegenwoordig iets minder vaak gebeurt. Roose werd in 1950 geboren, het
verhaal wekt de indruk autobiografisch te zijn en is opgedragen aan
haar broer die zijn jeugd ook heeft overleefd, anders dan het eerste
Treesje dat anderhalf jaar oud verdronk.
''Ik haat haar nu nog maar af en toe. Als ze bang is of dom doet. En
heel soms zie ik de moeder van iemand anders en dan ben ik jaloers, dan
wil ik er ook zo een. Maar dit is waarmee ik het zal moeten doen. En is
een moeder niet gelukkig als haar kind gelukkig is? Nou dan. We
zijn tot elkaar veroordeeld tot de dood ons scheidt.''
Joke
Trees Roose beschrijft in dit boek de relatie met haar
moeder. Afwisselend in het heden, waar het vooral gaat om
ziekenhuisbezoeken en alle andere zorgen rond een vrouw van een jaar of
tachtig die alleen woont, en het verleden, waarbij vooral duidelijk is
dat de moeder niet zorgt/kan zorgen voor de dochter (en haar broertje).
De vader overlijdt door een vespa-ongeluk als Trees zes jaar is en de
moeder zwerft van de ene man naar de andere, van adres naar adres,
zelfs soms zonder haar dochter te vertellen waar ze is. Het verhaal in
het heden verloopt chronologisch, de herinneringen niet, maar omdat de
herinneringen vaak aan zaken van het heden zijn gekoppeld, is de opbouw
van het boek wel logisch en leest het heel makkelijk.
Wat ik goed vond aan het boek zijn de gedeelten waar een
tijdsbeeld van de jaren vijftig en zestig werd geschetst. De
beschrijving van de buurt van Amsterdam-Noord waar de schrijfster nog
een keer naar teruggaat en alle winkels die ze dan benoemd. Hoe ze
zichzelf als kind beschrijft als ze naar bepaalde muziek luistert.
Het boek heeft me alleen niet geraakt. En ik vraag me ook heel
erg af wat de meerwaarde is dat dit verhaal over de moeder en de
dochter in bredere kring bekend wordt. Het doet me denken aan andere
schrijvers/schrijfsters die hun jeugd die niet prettig was gebruiken in
een boek, maar het wordt als non-fictie verkocht, dus het is anders dan
bij Carry Slee die ook een moeder had die de verantwoordelijkheid niet
aan kon en de moeder die wegloopt in het boek "De bekoring" van Hans
Munstermann. Ook doet het mij denken aan het Pauperparadijs van Suzanne
Jansen, alleen is daar de tijdsspanne veel groter en de schrijfster
legt heel duidelijk de link van het particuliere naar het algemene. Bij
Trees Roose is dat totaal niet aan de orde. Het blijft op het niveau
van een gesprek met een arts of een familielid, dat observeert de
schrijfster, verdere pretenties heeft het boek niet. Ik vermoed dat het
voor Trees Roose persoonlijk heel erg goed is geweest om dit boek te
schrijven en zo haar jeugd te verwerken en de relatie met haar moeder
op orde te krijgen, maar het 'dramatische, hilarische en ontroerende'
etc dat op de kaft van het boek is aangekondigd kan ik niet beamen.
Na het lezen van de reacties van andere grrls is het voor mij nog
duidelijker dat voor sommigen dit boek niet bestemd is, maar voor welke
lezers dan wel? Voor mij is dit het eerste boek dat naar de boekenmarkt
kan, jullie weten nu waarom.
Marike
|
Website
van Trees Roose
|