Schrijfster Threes Anna die, zelf op het eiland Texel woont, probeerde
zich voor te stellen hoe het leven er uit zou zien als niets en niemand
het eiland meer zou kunnen bereiken. Dat lukte niet erg, de
Waddeneilanden liggen daarvoor te dicht bij het vaste land. Daarom koos
ze als locatie voor haar roman Het laatste land een eiland
ergens midden in een ijzige koude oceaan. Model voor deze setting stond
één van de Faroëreilanden, een eilandengroep ten zuidoosten van
IJsland. De mensen op deze bergachtige eilanden leven er voornamelijk
van de visserij en de schaapteelt. In Het laatste land hebben
de eilandbewoners een goed leven tot een even onverwachte als hevige
storm grote schade aanricht en al het contact met de buitenwereld
verbroken raakt.
Langzaam verandert de sfeer
De gevolgen van de zware storm zijn groot. Niet alleen zijn er enkele
mensen en dieren omgekomen, maar er is ook veel materiële schade. Vol
ongeloof vragen de eilandbewoners zich af waarom de orkaan niet was
voorspelt, maar echt verbaasd zijn ze pas als het niet lukt om de
kapotte internet-, telefoon- en radioverbindingen te herstellen. In de
weken die volgen wordt duidelijk dat ook schepen, zelfs die van de
buureilanden, en vliegtuigen niet meer aankomen. Het lijkt wel of hun
eiland van de wereldkaart verdwenen is. Langzaamaan verandert de
gemoedelijke sfeer. Radeloze vrouwen vragen reder Hansen naar nieuws
over de viskotters waarop hun echtgenoten waren uitgevaren. Ze smeken
om een voorschot nu de elektriciteit is uitgevallen en in de supermarkt
alleen nog met contant geld betaald kan worden. Het eten wordt steeds
schaarser en onbetaalbaar, mensen beginnen te hamsteren en er zijn
steeds meer mensen die honger lijden. De baas van de supermarkt wordt
door een woedende menigte omvergelopen en bij schapenboer Hanus en zijn
Afrikaanse vrouw worden steeds vaker lammeren gestolen. 'Schoon en vies
zijn begrippen die hun betekenis hebben verloren. Net zoals ze steeds
minder het verschil weet tussen goed en kwaad, bang en dapper, eerlijk
en oneerlijk, iets en niets, dood en levend', zo beschrijft
verpleegkundige Dora het toenemende verval, waar het krachteloze
eilandbestuur weinig aan weet te doen. Na achttien weken verlaten een
groot aantal bewoners in soms zelf gemaakte bootjes het eiland. Op hoop
van zegen.
Handjevol achterblijvers
Een van het handjevol achterblijvers is de jongen Unnar. Het huis
waarin hij woonde lag na de storm in puin en zijn ouders die de avond
van de storm terug zouden komen van een reis naar het vasteland keerden
niet terug. In het begin waren oma Johanna en buurvrouw Poulsen degene
die hem hielpen, later trok hij op met de oude Hendrik, al jarenlang
een alcoholist. Van deze voormalige vuurtorenwachter leert hij o.a. de
eieren van de Jan van Gent te rapen, een werk dat niet zonder gevaar is
daar deze vogels hun nesten op de hoge, steile klippen bouwen. De
uitgedunde bevolking kleedt zich met wat er in de verlaten huizen is
achterbleven en alles wat nodig is om te overleven wordt in de loop der
jaren gebruikt. Het is een leven dat steeds grauwer, killer en grijzer
wordt. De sprongen in het boek worden steeds groter, dagen worden
weken, weken worden maanden en maanden worden jaren. Pas aan het eind
besef je hoe veelzeggend de eerste bladzijden van het boek zijn waar de
10 jarige Unnar in de werkkamer van zijn vader met een wereldbol speelt
die in stukken valt. Een scherf stopt hij in zijn broekzak, een stukje
blauw met een klein bruin stipje erin. Ergens in de meer dan 40 jaar
die verstreken zijn heeft hij de globe voor het grootste deel weer
inelkaar gelijmd, alleen het blauwe stukje ontbreekt nog. Nu zit het
weer in zijn broekzak en heel voorzichtig en uiterst precies drukt hij
de scherf op zijn plaats. 'De zee wordt weer één zee, de oceaan één
oceaan, de wereld één wereld'. Toch nog een sprankje hoop aan het einde
van dit tragische verhaal
Onderhoudend verhaal
Net als in Wachten op de moesson, het vorige boek van
Threes Anna, is het een verhaal met veel personages, die in een bepaald
tijdsbestek veel dingen meemaken. En wat ook gebleven is, is haar
beeldende manier van vertellen. Wanneer je over de storm leest wordt je
bijna zelf weggeblazen door de kracht waarmee ze dit
natuurverschijnsel beschrijft en in één van de mooiste scenes
waarin Susanne met de ganzen de lucht ingaat voel je jezelf bijna
opgetild worden en meevliegen. In tegenstelling met de eerder genoemde
roman zijn de sombere toon, de vale kleuren en het kille grauwe
klimaat. De gebeurtenissen in Het laatste land leidden naar een
onvervalst doemscenario. Niet voor niets moest ik regelmatig aan De weg van Cormac McCarthy denken.
Ik had graag gewild dat er tussen alle ellende wat meer positieve
dingen te vermelden waren, dat had het lezen misschien wat aangenamer
gemaakt. Maar Threes Anna weet met haar grote verbeeldingskracht wel
een intens en schilderachtig (en soms ook sprookjesachtig) beeld te
schetsen van mensen in moeilijke leefomstandigheden. Daardoor is het
toch een mooi en onderhoudend verhaal geworden. .
Janneke
|
Threes
Anna
|