Toon Tellegen: ...m n o p q...
met tekeningen van Jan Jutte


Ach, wat een heerlijk puur boekje, net een schriftje, zelfde formaat, slappe kaft en lekkervoelend papier. Spanning voelde ik, net zoals ik dat vroeger ook voelde als ik net een nieuw schriftje had, waar ik dan met veel schroom en voorzichtigheid m'n uiterste best deed om m'n letters heel netjes te schrijven.

In dit boek verwerkt Toon Tellegen in zesentwintig , stuk voor stuk prachtige, vaak weemoedige gedichten, de letters van het alfabet. Hij lijkt ze van alle kanten te bekijken en hij gaat er vervolgens mee associëren, soms kan ik hem volgen, soms niet, maar ergens raken doen ze me steeds, spannend en intrigerend vind ik ze.

Jan Jutte vervolmaakte dit boekje met net zo pure, op de gedichten geďnspireerde illustraties, fijne lijnen in pastel, grote droomwolken.

Een zuiver, zinderend, letterlijk om te zoenen boekje dus, om het maar in de woorden van Toon Tellegen te zeggen.

een greep uit zijn alfabet: de a, de v en de z :

a

In een la vond ik een a,
ik dacht:
wat moet ik met een a?
Schrijven? Zeggen?

Ik bekeek hem van alle kanten
het was een kleine, kleurloze a,
een a van alles en anders,
ik gooide hem uit mijn raam -

buiten liepen demonstranten die riepen
dat ze waarschijnlijk van iedereen hielden,
maar het niet zeker wisten,
ze eisten zekerheid,
nu! 
Ze zwaaiden met vuisten
en droegen vlaggen die getuigden
      van hoogmoed en jaloezie -

de a lag op straat,
de a van alsnog en alsmaar,
en iedereen trapte op hem,
gaf hem een schop
en liep verder.


In de eerste 4 regels lijkt van Tellegen de a te hervinden uit zijn kindertijd, waarin je de a heel goed bekeken hebt en heel wat keren gezegd en geschreven hebt. De a van het leesplankje , van aap-noot-mies. Dan gaat hij er mee spelen, associëren: het is de a van alles en anders. Staat dit voor de verwachtingen van een kind voor de toekomst ? Toon Tellegen is naast schrijver ook huisarts en een a zeggen in de eerste strofe wijst misschien ook op het stellen van een diagnose. Ik moest bij dit gedicht ook denken aan de manier van spellen van Freek de Jonge in zijn laatste voorstelling: de P van de A, en dan zijn die demonstranten in het 3e couplet direct voor mij lid van de Partij.


Het gedicht verandert van toon in de derde strofe, eigenlijk misschien al eerder, bij 'anders'. De a eindigt tenslotte als een vertrapte verschoppeling op straat


v

Ik zag een v.
Waar ben jij van? Vroeg ik.
Van vrede, zei hij. En jij?
Van niets, zei ik. Ik ben van niets.

De zon scheen, maar zo belachelijk
en zo ontmoedigend,
en iedereen die niet ter zake deed nam een aanloop
en vloog weg,
mensen van ijzer, mensen van was.

Ik geloof je niet, zei ik.
Hij knikte.

Het was de v van vergissen en verzinnen.
Ik geloof jou wel, zei hij
en hij vernielde de verte.

Het was november
en hoog in de lucht zag ik de v van vergeefs
en hoe nu verder,
in de idiote zonneschijn.

 

Ook hier is de eerste strofe hoopvol, maar de hoop op vrede vervliegt en slaat om in vergissen, verzinnen, vernielen en vergeefs. Voor mij roept de maand november in dit gedicht de moord op Theo van Gogh op, waarna de vrede vergeefs is en die idiote zon maar gewoon doorschijnt en de wereld gewoon verder draait alsof er niets aan de hand is. Misschien wat vergezocht, maar juist daarin ligt voor mij de kracht van Toon Tellegen, hij laat ruimte voor eigen associaties.

z

Ik was moe.
Ik kon geen letter meer zien.
Ik wilde ook geen letter meer zien.
Ik wilde alleen nog maar slapen, ergens achteraf,
onder een lege hemel
en in warm en ongeletterd gras.

En de z dan?
Welke z?
De z van zuiver, zinderend en zoen.

Ik zuchtte, ik was zó moe...
maar iemand draaide zich naar mij toe
en gaf mij een zuivere, een zinderende, een letterlijke zoen.

Waar is de a?


Met deze laatste toevoeging - waar is de a? - krijgt dit boekje ineens een cyclisch karakter. Gaat het over de eeuwige kringloop van leven en dood (van worden en vergaan, zoals hij bij de c noemt)?; over de cyclus van waken en slapen, van droom en werkelijkheid en waar begint wat; van oorlog en vrede en weer overnieuw; van iets naar niets naar iets ? Staat daarom de o centraal in de titel ... m n o p q ... van dit boek?: de o zo rond en cyclisch; de o van oméga en van alles of niets ( ik maak er nu gelijk ook een nul van) en schrijft hij daarom bij de o : de phoenix van het geluk herrijst langzaam uit zijn as ?

Dat is wat Toon Tellegen doet: hoewel de gedichten er eenvoudig uitzien, begin je toch steeds meer vragen te stellen, je associeert mee, soms ga je gelijk met hem op, soms zie je iets heel anders en dat maakt dit boekje zo spannend en intrigerend. Het blijft je bezighouden en je blijft op zoek naar verdere, diepere betekenissen.


Marijke

 


Tellegen werd geboren te Brielle. Hij studeerde medicijnen in Utrecht en vestigde zich na een verblijf van 3 jaar in Kenia als huisarts in Amsterdam. Na al een aantal jaren gedichten voor volwassenen te hebben geschreven, begon hij verhalen voor zijn kinderen te schrijven. In 1984 verscheen zijn eerste kinderboek, Er ging geen dag voorbij: negenenveertig verhalen over de eekhoorn en de andere dieren. In de verhalen van Tellegen spelen dieren als de mier en de eekhoorn vaak de hoofdrol. De verhalen zijn sterk filosofisch van aard. Enkele boeken zijn met prijzen bekroond.
(Meer bij Wikipedia)

Jan Jutte

ISBN: 9021484749
Uitgeveri Querido
2005 / 55 pagina's
 


 

Boekgrrls

Laatste keer bijgewerkt: 08/05/06  Eisjen

Terug naar top pagina