Langs de snelweg onder Amersfoort staat een groot reclamebord met de
tekst "Alles komt goed", maar het is nog maar de vraag of dit ook geldt
voor Laura en haar man Rudolf. Laura is op het politiebureau beland
omdat ze haar demente vader in de plenzende regen in een rolstoel
buiten heeft laten staan en Rudolf is met een flinke klap tot stilstand
gekomen ergens in de berm langs een snelweg. Het is het startschot van
een turbulente week in het leven van dit echtpaar en als lezer volg je
ze afwisselend van dag tot dag. Alles komt goed begint met een
mooie scene waarin Laura met haar demente en invalide vader langs de
waterkant naar de voorbij varende schepen kijkt. Al gauw blijkt dat de
zorg voor haar vader haar steeds zwaarder valt. Maar het is niet alleen
dat, haar kinderloos gebleven huwelijk is een sleur geworden en Rudolf
en zij hebben elkaar dan ook weinig nieuws meer te vertellen.
Waarschijnlijk een 'absence' zo probeert de psychologe op het
politiebureau haar gedrag te verklaren, nadat een vrouw in een lichte
regenjas Laura en haar vader uit de stromende regen had gehaald en het
alarmnummer belde. Als Rudolf niet komt opdagen om haar te halen is ze
niet eens heel erg verbaasd of ongerust.
Rudolf is na haar telefoontje wel degelijk op weg gegaan, maar kan zich
moeilijk concentreren op het autorijden. Zijn gedachten gaan steeds
naar Eileen, de receptioniste op het reclamebureau waar hij werkt. Hij
heeft al enige tijd een verhouding met haar en vermoedt dat ze zwanger
is. Op weg naar Laura gaat hij eerst naar zijn schoonvader in het
ziekenhuis en ook hij doet iets onverklaarbaars; wanneer hij het
ziekenhuis verlaat geeft hij een spastische jongen een klap in zijn
gezicht en sms dit naar zijn vrouw. Na het auto-ongeluk arriveert
Rudolf bij een oude villa dat hem aan zijn vroegere kostschool
doet denken, sterker nog hij raakt er steeds meer van overtuigd dat het
landhuis dat ook werkelijk is. En hoe bizar wil je het hebben, laat
daar nou net kleine gesloten geloofsgemeenschap wonen waar een jongen
met de klinkende naam Ezechiël niemand anders blijkt te zijn dan de
spastische jongen uit het ziekenhuis.
Net als in Visser schrijft Rob van Essen in Alles komt goed over
ogenschijnlijk normale mensen die voor een korte tijd het spoor bijster
raken. Ze balanceren op het randje van droom en werkelijkheid en zij
niet alleen. Ook voor de lezer is het steeds opnieuw de vraag of wat er
gebeurd echt is of dat er gedroomd, gefantaseerd of zelfs
gehallucineerd wordt. Zo denkt Rudolf terwijl hij de bladeren in de
tuin bijeen harkt en de kamer van Ezechiël verft aanvankelijk dat hij
in het hiernamaals is aanbeland en tussen Laura en de wereld lijkt soms
een glasplaat te zitten, waarachter zich taferelen afspelen die je
nauwelijks kunt geloven, althans zo verging het mij in het gedeelte
waarin Laura 's nachts op stap gaat met de dochter van haar vroegere
maatschappijleraar (en geliefde) die een allergie voor daglicht heeft.
Het zal ook wel geen toeval zijn dat Holten en Amersfoort plaatsen zijn
die je op de kaart van Nederland kunt vinden terwijl je tevergeefs naar
Weidebroek, de woonplaats van Rudolf en Laura zult zoeken. Toch heb je
niet het gevoel met een stel zonderlingen opgescheept te zitten, in de
uitoefening van hun vak komen ze als vrij normale mensen over. Vooral
Laura oogt professioneel en stabiel in haar werk als galeriehoudster en
haar voor vele herkenbare columns over wat er allemaal komt kijken bij
de verzorging van een bejaarde vader worden gretig gelezen. Rudolf is
ook heel tevreden nu hij als office manager het verzinnen van
reclameslogans aan anderen kan overlaten.
Het lijkt of de echtlieden in die week parallelle levens leiden, maar
toch raken hun levens elkaar telkens weer. Allebei denken ze terug aan
hun jeugd en hun gezamenlijk leven. Ze beginnen weer te roken en denken
allebei terug aan de plek waar ze eerder stopten met deze ongezonde
gewoonte. Verder komen elementen uit het verhaal van Rudolf terug in
het verhaal van Laura en omgekeerd. Zo is er onder de bewoners van de
villa een schilder die schilderijen maakt met daarop telkens hetzelfde
uitzicht op het landhuis. Het is een schilderij met dit tafereel dat
Laura ophangt in het gebouw van een verzekeringsmaatschappij ter
vervanging van een donker iets te abstract schilderij. En het is
voor deze verzekeringsmaatschappij dat het reclamebureau waar Rudolf
werkt de zuil met de reclameboodschap 'Alles komt goed' ontwierp, een
slogan die tot Laura's grote ergernis jarenlang Rudolfs mantra leek te
zijn. Toen er in de oude villa ook een vrouw in een lichte regenjas
opdook dacht ik even zelf te hallucineren.
Rob van Essen schrijft mooi en zijn schrijfstijl zorgt ervoor dat het
boek ondanks zijn complexiteit toch makkelijk leest. Het beste is maar
om je over te geven aan zijn prachtig taalgebruik en de soms
wonderlijke wendingen van dit knap in elkaar stekend verhaal.
Janneke
|
Rob van Essen
weblog
Rob van Essen
|