Ceylan Pektaş-Weber:
Moslima´s. Emancipatie achter de dijken.


In dit unieke boek van Ceylan Pektaş-Weber komen wij 14 unieke vrouwen tegen, die „achter de dijken“ werken en leven, die zich inzetten voor de Nederlandse maatschappij, die proberen

“de islam te vertalen naar de mogelijkheden van nu” (181).

Als lezeres word je naar binnen getrokken in die verhalen. De vrouwen komen zelf aan het woord. Op een emfatische, voorzichtige manier wordt hun levensverhaal verteld, komen hun vragen, hun zoektochten en hun levensvreugde in beeld.
Het boek laat vrouwelijke islamitische theologie in verhalen en in het meervoud zien. De vrouwen praten nauwelijks expliciet over theologie, slechts als zij ernaar gevraagd woorden. Maar zij streven ernaar het woord van God, hun theologie te verweven met de dagelijkse rede en het dagelijks bestaan:

„Mijn moeder... zei wel eens in sjaa Allah (als God wil) of Allah izin verirse (als God het toestaat)“ (77).

Moslima’s, een titel, die je ook als zelfbewuste, zelfbevestigende reactie op de clichés waar de vrouwen mee confronteert woorden kunt zien. Voor de meeste vrouwen is het heelmal niet zo eenvoudig hun identiteit te bepalen. Er zijn wel vrouwen voor wie het begrip “moslima” niet zo belangrijk is, of die niet een kant-en-klaar antwoord op de vraag wie zij zijn hebben. Zij worden vooral door anderen gevraagd wie zij zijn. Meestal niet eens gevraagd maar gewoon gedefinieerd, in hoekjes gestopt met begrippen zoals moslima, allochtoon of “Marokkaanse jongeren” of geconfronteerd met oordelen. Een migrantendochter, die als 12 jarige naar Nederland kwam, verwoordt het zo:

„Mij vragen zij vaak of ik mij meer Nederlands voel of meer Turks. Dan denk ik: jullie laten het niet toe dat ik mij Nederlands voel. Telkens als er weer iets gebeurt, ben ik buitenlander“ (238).

Moslima’s – in ieder geval in het meervoud. De foto’s van de vrouwen onderstrepen dat er niet één gezicht bestaat, zelfs één vrouw heeft meerdere gezichten. Wij komen verschillende manieren tegen hoe de vrouwen hun identiteit bepalen. De enige vrouwelijke theoloog onder de geportreerden benadrukt dat mensen zich eerst als mens moeten beschouwen en pas dan als moslim (56). Op het eerste moment lijkt de uiting van een jonge docente uit Rotterdam hiermee in tegenstelling:

„ik ben moslim, dat typeert mijn karakter en mijn gedrag, veel meer dan Marokkaans zijn“ (66).

Maar als je verder leest, wordt duidelijk dat het niet zo is en dat de identiteitsvraag ingewikkelder is. Het moslim zijn is voor haar ook juist iets wat het particuliere overstijgt, omdat zij voelt dat zij niet slechts bij een achtergrond hoort.

„Maar als ik zou moeten zeggen waar mijn anker ligt, dan is dat toch Nederland“ (66).

Maar wat is dan het moslima zijn?

„Moslim zijn is slechts een deel van de identiteit, zelfs van een moslima“ (25).

In de meeste gevallen is het ook niet los te zien van de culturele achtergrond van hun familie en hun afkomst. De moslimge-meenschap is dus ook divers. De vrouwen komen in een interculturele levenswijze terecht. Elke dag leven zij in verschillende werelden en worstelen met hun “Nederlandsheid”. En toch slagen zij erin grensgangers te zijn.

De Moslima´s wordt door de ondertitel “Emancipatie achter de dijken” verder toegelicht. Tijdens een presentatie van het boek op de Theologische Universiteit van de Protestantse Kerken in Kampen in maart 2006 op een conferentie, waar de voertaal Engels was, kwam de vraag naar tevoren hoe je de titel zal kunnen vertalen, dus interpreteren. Waar staat het “behind de dikes”/„achter de dijken“ voor? Zijn de vrouwen beschermd of afgeschermd door de dijken en van wie? Hebben zij dus geen eigen visie op de zee? De auteur was terughoudend in de interpretatie van de titel. Ik heb toen getracht een interpretatie te geven: dijken bouwen is een gemeenschappelijk werk, dat de Nederlandse identiteit bepaalt. Iedereen, vrouwen en mannen, Nederlandse vrouwen, waarvan de ouders op een boerderij in Overijssel of in Turkije opgegroeid zijn, moeten meedoen aan het project anders loopt het mis.

De geëmancipeerde vrouwen aarzelen wel om feminisme op zichzelf toe te passen. Ook (christelijke) vrouwelijke, “zwarte” theologen in Afrika of in Noord Amerika, hebben hun bezwaar tegen het begrip genoemd en in plaats daarvan voor “Womanist Black Theology” gekozen. Telkens begrijp je bij iedere verhaal dat het er bij emancipatie niet om gaat een norm te volgen, en dat wij als Nederlandse of Duitse zusters niet kunnen bepalen hoe dat moet. In tegendeel emancipatie heeft niet haar doel in individualisme.
„Emanciperen doe je samen!“ (165, zie ook 167).

Geslaagd is het als ook anderen – de moeders – zich mogen aansluiten. In die zin is „Emancipatie (achter de dijken)“ empowerment. Het is opvallend dat vooral de vrouwen, die zelf weer kinderen hebben, ernaar streven emancipatie en reconciliatie met de oudere generatie, de traditie te verbinden.

„Met eigen ogen“ dat is de titel van een Nederlandse vertaling van een Engelstalige commentaar op de Bijbel uit de jaren negentig, die door vrouwen geschreven werd. Ook de ondervraagde vrouwen lezen de Qu´ran met hun eigen ogen vanuit de islamitische gemeenschap en binnen de Nederlandse omgeving waarin zij leven en werken.
„Er zijn situaties de zich binnen de Nederlandse context afspelen en waarvoor de antwoorden die vroegere geleerden gegeven hebben geen oplossingen bieden [....] Om tot een goed oordeel te komen, moet je breed kunnen kijken, goed gebruikmaken van de bronnen en logisch en consequent nadenken“ (56, ook 185-186; 192).
De vrouwen zijn op zoek naar een islam, die in hun situatie past. Ik zie daarin de grootste uitdaging: hoe zij op de culturele veranderingen reageren en hoe zij een Nederlandse islamitische theologie verwoorden, die antwoord geeft en ingaat op de behoeften van de vrouwen, hun eigen leven. In het dagelijkse leven beleven de vrouwen een geëmancipeerde islam. In de portretten, de verhalen, dromen en problemen door Ceylan Pektaş-Weber beschreven worden wegen zichtbaar voor een islam achter de dijken. Een vrouwelijke Nederlandse tafsier (Qu’ran exegese / uitleg) is aan het ontstaan. Ik ben benieuwd naar het vervolg van een contextuele Moslima theologie achter de dijken.
 

Dorothea
 


 


Ceylan Pektaş-Weber is voorzitter van de
Stichting Nederlandse moslimvrouwen Al Nisa.
Al Nisa ('de vrouwen') is een vrijwilligersorganisatie voor moslimvrouwen en kinderen en voor vrouwen met interesse voor de Islam.

Uitgeverij Bulaaq/Amsterdam
2006.

 


 

Boekgrrls

Laatste keer bijgewerkt: 09/05/06  Eisjen

Terug naar top pagina