Paul Auster zat al een tijdje ' in mijn achterhoofd' als:
moet-ik-toch-eens-iets-van-lezen. Dit Winterlogboek werd de eerste
Auster.
'Je denkt dat het jou nooit zal
gebeuren, dat het jou niet kán
gebeuren, dat jij de enige op
de wereld bent die geen van deze dingen ooit zal gebeuren, en dan
beginnen ze je, een voor een, allemaal te gebeuren, net zoals ze ieder
ander gebeuren'.
De geschiedenis van zijn
lichaam
Auster begint dit boek als hij bijna 64 is. Niet echt oud, zegt hij.
Maar wel aan het begin van de winter van zijn leven. Een goed moment om
terug te kijken, om te inventariseren.
Dat is wat hij doet in dit boek. Hij schrijft de geschiedenis van zijn
leven - meer nog: de geschiedenis van zijn lichaam. De sensatie van
zijn blote voeten op het zeil toen hij vijf was, alle verliefdheden, de
littekens op zijn gezicht. Vooral ook: alle meisjes en vrouwen waar hij
verliefd op werd en van wie hij ging houden. De ervaringen met sporten.
Ziek zijn. Een hele lijst van alle huizen waar hij ooit woonde.
Monologue intérieur
'Winterlogboek' is geen chronologische autobiografie. Auster
springt bijna associatief van het ene moment naar het andere. Steeds in
een rustige, overwogen stijl.
Wat vooral ook opvalt is dat het hele boek in de tweede persoon
geschreven is. Dat schept een bijzonder perspectief. Het creëert
afstand: Auster kijkt naar zichzelf, spreekt als het ware zichzelf
aan, als in een lange monologue intérieur. Tegelijk geeft het ook
nabijheid: je zou het zelf kunnen zijn als lezer - dit had mij bij
wijze van spreken ook allemaal kunnen overkomen.
We leven ons leven
Het is het verhaal van wat het betekent om te leven, wat het betekent
om een lichaam te hebben en een lichaam te zijn. We leven allemaal ons
leven met en in en via ons lichaam, onze zintuigelijke gewaarwordingen.
Schrijven vanuit die gewaarwordingen behoedt memoires voor al te veel
gerationaliseer, al te veel afgeronde en uitgebreide verklaringen voor
het hoe en waarom van een leven. Helemaal daaraan ontkomen zal niet
lukken. Daarvoor zit dat willen uitleggen, willen verklaren, teveel in
ons. Maar door terug te kijken vanuit de ervaringen van het lichaam,
blijft het verhaal dichtbij. Gewoon maar het verhaal van een gewoon
leven.
Heel mooi is het fragment waarin Auster vertelt over het moment dat hij
vastgelopen is in zijn leven, op een dood spoor zit. Het is het
bijwonen van een dansvoorstelling (een heel lichamelijke uiting!) die
hem weer op een nieuw spoor zet, een nieuw begin geeft. Opvallend is de
wijze waarop Auster schrijft over de mensen in zijn leven. Zijn
familie, zijn dochter, zijn eerste en zijn tweede vrouw (Siri
Hustvedt). Hij schrijft over hen met warmte, mildheid en humor.
Associatief en uitgebalanceerd
Al met al een boek waar ik zeer van genoten heb. Associatief en toch
uitgebalanceerd. Terugkijken in mildheid, in de goede zin van het
woord. Niet om van alles toe te dekken, maar omdat er voor hem aan het
begin van de winter van zijn leven geen aftekening hoeft te zijn met
andere. - en misschien ook niet met zichzelf. Als Auster hier een
balans opmaakt, is het een balans met een zeker evenwicht. 'Er is een
deur dichtgegaan. Er is een andere deur opengegaan. Je bent de winter
van je leven ingegaan', schrijft hij aan het einde.
Mannon
|
Paul Auster
Voorpublicatie
Lezing Paul Auster
Reading the city
april 2012
|