Dit boek moest
geschreven worden, dat is duidelijk.
Als een schrijver een kind verliest, waarover moet hij dan anders nog
schrijven. Ik begrijp van der Heijden, Thomèse en tot op zekere hoogte
Palmen ook wel. Eerst moet die prop weg, die kurk eraf en misschien
komt er dan nog ooit iets anders.
Nu dus Rostain.
Het boek moest geschreven worden, maar ook gelezen?
Zelf had ik een dwingende reden.
Mijn beste vrienden hebben hun jongste zoon verloren.
De zoon in het boek krijgt op vrijdag hoge koorts en is op zaterdag
dood. De oorzaak is Purpura fulminans. Door een gemeen virus knappen de
bloedvaten. De ziekte heeft maar twee dagen nodig om een gezond mens te
doden.
De 21-jarige Lion studeert en woont op kamers en hij is daardoor net
weer een toegankelijker kind geworden, vindt het zelfs leuk om met zijn
ouders naar de opera te gaan, nog niet eerder vertoond. De vader geniet
van de nieuwe intimiteit die sinds kort mogelijk is en dan is het
allemaal opeens over en uit.
Het vertelperspectief ligt bij de overleden zoon.
Heel mooi vind ik de beetje spottende maar liefdevolle kijk van de
overleden jongen op zijn emotionele vader. Als de kist staat opgebaard
en de vader met succes het personeel van het crematorium heeft
weggewerkt zakken de ouders op de grond en klemmen zich vast aan de
kist. Taferelen die je niet snel in een Nederlands crematorium zult
aantreffen maar het gaat hier om
Franse kunstenaars, emotioneel in het kwadraat.
Samen met hun vrienden nemen ze afscheid van de jongen door toespraken
en verhalen te improviseren, een in mijn ogen ideaal ritueel, geen
clichés, geen ongewenste inmenging van beroepstreurders.
De moeder wordt slechts terloops genoemd, het gaat in dit boek om de
vader-zoonrelatie.
Het contrast tussen de licht ironische teksten van de zoon en de
exuberante uitingen van de vader is een sterk punt.
Weer wat minder sterk wordt het boek door het autobiografische
karakter. De schrijver heeft zelf een zoon verloren. De tranen slaan
als het ware in golven over je heen wat volkomen voorstelbaar is maar
het verdriet is nét niet genoeg gestileerd om als verhaal te dienen. Zo
is het tenminste in mijn ogen, maar daar zullen mensen ongetwijfeld ook
heel anders over kunnen denken.
Citaat dat ik tegelijk een goed voorbeeld vind van het psychologisch
inzicht van de schrijver en ook van de emotionaliteit van het personage:
''Plotse nood, plassen voor de plechtigheid. Richting w.c.'s. Voor de
deur stuit papa op Lion, grote Lion, de man die ze zo noemden, mijn
naamgever. Enorme opwelling van geluk om deze broeder onder de broeders
terug te zien. Vandaag zijn alle emoties met honderd vermenigvuldigd,
papa lacht van
plezier, hij slaat grote Lion op de rug. Moet je zien hoe vrolijk hij
is, in weerwil van alles. 'Zullen we samen gaan pissen?' Grote
Lion voelt zich opgelaten over zoveel vrolijkheid. Hij vond het
vreselijk zijn vriend zo ongelukkig te weten, en nu wordt hij
verwelkomd door een hilarische gek. Ze zitten niet, maar dan ook
helemaal niet in hetzelfde ritme. Grote Lion gaat niet met hem
mee.Triest urinoir, handen wassen, opwellende tranen, water in zijn
gezicht. Drie minuten later vindt papa mama terug, zittend op de grond,
eindeloze tranen naast de kist. Ze snikken, twee wrakken op de grond.''
Jop
Even een vraag. Begon je nou aan dit
boek als aan een roman (fictie) over een gestorven zoon? Met in je
achterhoofd de autobio-ellende van de auteur? Stond die info op de
flaptekst? Als lezer zou ik me geloof ik een beetje 'schyzo' gaan
voelen. Wat lees ik nou - het echte of het gestileerde verdriet? Want
ik begrijp dat het fictie-aspect dominant is in deze roman.
Je schreef: "Zelf had ik een dwingende reden. Mijn beste vrienden
hebben hun jongstezoon verloren".
Snap ik natuurlijk. Maar ik zou me dan - even diep ademhalen -
aan Tonio (v/d Heijden) hebben gewaagd. Een boek vol hartverscheurende,
rauwe rouw
Zo af en toe komt er iets op je weg en
dat was dus het recensie-aanbod van een bekroond boek en daarbij het
gevoel dat ik iets aan dit boek zou kunnen hebben. Al heel wat
meegemaakt in mijn leven maar het verliezen van een kind (gelukkig)
niet en een goed boek vertelt je soms iets. Ik neem
levenswijsheid liever in romanvorm in dan als deskundologenpil.
Natuurlijk, ook Tonio kan me wellicht wijzer maken, maar ik lees A.Th.
niet graag, dat weerhield me totnogtoe.
Het onderscheid tussen 'puur' autobio en autobio+beetje erbij
gefantaseerd zegt me niet veel. Hoe autobiografisch blijf je schrijven
als er zaken zijn die je toch uiteindelijk aan niemands neus wilt
hangen? En hoeveel inzicht heb je in je eigen situatie; wat is 'echt',
wat maak je jezelf wijs. De schrijver heeft zijn enige zoon verloren en
schrijft daarover een boek, dat is te lezen in de flaptekst. Ze noemen
het zowel fictief als autobiografisch.
Als je me zou vragen wat ik denk dat het fictieve gedeelte is, dan zou
ik het slot aanwijzen waarin iets bevredigends gebeurt dat het leed
verzacht. Als anderen dit boek ook hebben gelezen zou ik graag willen
weten of ze dit ook zo aanvoelen. Het verdriet komt buitengewoon
authentiek over, de vergulde pil wat minder. Romantechnisch gezien vind
ik dat geen punt, voor mij staat of valt een boek niet met 'echt
gebeurd', misschien geef ik zelfs
wel de voorkeur aan een boek dat niet dat 'waar gebeurd' in het vaandel
draagt.
Wel authentiek verdriet dus maar naar mijn smaak nog niet genoeg
gestileerd. Met gestileerd verdriet bedoelde ik dat een schrijver
inmiddels wat afstand heeft kunnen nemen van al dat persoonlijke
verdriet om het adequaat over te kunnen brengen. De vele tranen kunnen
zo echt zijn als het maar zijn kan,
maar 'echt' is niet de eerste voorwaarde. Ik las dat ook toneelspelers
niet door zelf verdrietig te worden een verdrietig gevoel
overdragen, maar door hun technische vaardigheid in te zetten om dat
verdriet over te laten komen bij de toeschouwer. Zo wordt het kunst.
Was die hartverscheurende rauwe rouw van A.Th. alleen maar 'echt' of
ook indrukwekkende kunst? Ten onrechte niet genomineerd voor de laatste
prijzenronde?
Ik zou me kunnen voorstellen dat
'Tonio' niet jouw boek is.
Tenminste als je 'levenswijsheid' verwacht. Zie jouw opmerking: "Ik
neem levenswijsheid liever in romanvorm in dan als deskundologenpil".
Zeker, levenswijsheid ervaren/ vertolken bij dit soort verpletterende
mega-rampen (in no-time is je kind weg) eist afstand, loutering
misschien. Een mooi ouderwets woord, hier van toepassing. En
vermoedelijk biedt slechts de tijd de mogelijkheid tot
'gestileerd verdriet'. Je zegt het al.
Nee, van 'Tonio' valt in die zin niet veel te leren, lijkt me. Niks
afstand. Maar regelrechte verbijstering, woede, schuldgevoel ook. Of
dat 'kunst' opleverde, zou ik niet kunnen zeggen. Door selectie en
ordening van zijn materiaal bouwde v/d Heijden zijn monument voor zijn
zoon. Ook een 21-jarige jongen, onderweg naar zelfstandigheid. En hij
noemde dit werk een roman.
|
Michel Rostain
Bespreking De zoon in VPRO's
De Avonden
(vanaf 1.06 tot 1.14)
|