|
|
||
Jaume Cabré werd in 1947 in Barcelona geboren
en wordt beschouwd als een van de belangrijkste hedendaagse Catalaanse
schrijvers. Hij schrijft romans, verhalen, essays, theaterstukken en scenario’s voor film en televisie. Hij heeft verscheidene belangrijke (inter)nationale prijzen gewonnen. Zijn werk is intussen al vaak vertaald. In 2008 las ik van hem “De stemmen van de Pamano”, waarvan ik diep onder de indruk was. Mijn verwachtingen waren dus hoog gespannen bij “De bekentenis van Adrià”. Het boek is het levensverhaal van Adrià Ardèvol, opgegroeid bij liefdeloze ouders. Zijn vader is een niets ontziende verzamelaar van waardevolle stukken, die hij meestal niet op een rechtmatige manier in zijn bezit kreeg. Het belangrijkste en ook duurste stuk in huis is een zeer kostbare viool. Zijn moeder is een liefdeloze vrouw die kost wat kost wil dat haar zoon een virtuoos wordt op dat instrument. De toekomst die zowel vader als moeder Ardèvol voor hun zoon in gedachten hebben is een zwaar juk waaronder de jongen erg gebukt gaat. Hij rebelleert en wil een heel andere richting aan zijn leven geven. Wat niet belet dat hij, volgens de ironie van het lot, net als zijn vader een verzamelaar wordt, en zijn leven verbindt aan de viool. Als je een roman wil lezen met een rechtlijnige verhaalstructuur, dan is dit boek echt niks voor jou. Je zal best een stevige inspanning moeten doen om het verhaal te ontdekken binnen de wirwar van historische achtergronden en uitweidingen. Die hebben op het eerste gezicht weinig te maken met het vooropgestelde relaas. Toch zijn ze allemaal op een bepaalde manier belangrijk als achtergrond om het geheel te kunnen begrijpen. Al heel snel weet je dat Adrià zijn levensverhaal op papier wil zeten voor Sara, de vrouw van zijn leven. Dat is de grote lijn die constant, en vaak heel onverwachts, wordt onderbroken door wetenswaardigheden die hem invallen, en die ons een heleboel verduidelijken over een aantal aspecten uit zijn eigen leven, maar ook over de levenswandel van zijn vader, de geschiedenis van de kostbare viool, de vriendschap met Bernat, zijn passie voor Sara, de grote eruditie die hij verworven heeft en de boeken waarmee hij zijn huis volstouwt. Het is de levensloop van een man die weinig geluk gekend heeft, en vaak even machteloos en wanhopig is als een aantal van de personages uit de verhalen die hij aan zijn persoonlijke verhaal toevoegt. Dat geeft de indruk dat alles nogal chaotisch bij mekaar gebracht werd. Dat idee wordt nog versterkt door het naast elkaar gebruiken van hij, Adrià en ik. Op het einde van het boek wordt duidelijk hoe dat komt, en vallen de puzzelstukjes in elkaar. Het is een lijvig boek dat zeker wel wat inspanning vraagt van de lezer. Maar ik werd van in het begin meegezogen met de verwoording van de persoonlijke ontboezemingen van Adrià en de eigenzinnige opbouw van de roman. De uitweidingen waren zeker niet storend, en pasten prima bij de persoonlijkheid en het ideeëngoed van Adrià. Zij geven de lezer een uitgebreide achtergrond voor het hoofdverhaal en vormen zo een ondersteuning van de rode draad, het overkoepelend geheel. Geen enkel nevenpersonage wordt afgeraffeld, het zijn telkens volwaardige figuren, die goed beschreven zijn. Zeer verfrissend vond ik de regelmatige terugkeer in het verhaal van de indiaan zwarte adelaar en sheriff Carson, twee plastic speelgoedfiguurtjes die hij zijn hele leven trouw blijft, en die voor een stukje zijn geweten weergeven. Zij zijn voor hem een steun op momenten dat hij zich onzeker voelt. En zij kunnen bij de lezer zorgen voor een glimlach als tegengif tegen de nare werkelijkheid. Cabré weet alles zo te verwoorden en te vertellen dat de lezer wil blijven lezen. Ik had het gevoel dat het boek, juist dankzij de vele toelichtingen, duidelijk evolueerde naar het einde. De auteur zegt dat hij het boek bewust niet af heeft gemaakt, maar ik heb het ervaren als een duidelijk afgesloten geheel waar niets aan toe te voegen is, volmaakt duidelijk en afgerond. Hoewel het bij mij een hele tijd zal blijven nazinderen. Het is een monumentaal boek geworden, een aanklacht tegen de slechtheid en oneerlijkheid van mensen, gekaderd in een ruim historisch perspectief. Maar tegelijk wordt ook duidelijk dat niemand echt helemaal slecht is. En ook dat iedereen behoefte heeft aan liefde, vriendschap en erkenning. De vertalers hebben vermoedelijk een hele klus gehad aan dit epos, maar ze hebben goed werk verricht. Dankzij hen leest deze Nederlandse vertaling als een trein. De aanvullende pagina’s met de opsomming van de grote hoeveelheid personages kan voor sommige lezers een extra hulp zijn om deze roman beter te begrijpen en te appreciëren. Simone
|
|||
Boekgrrls |
Laatste keer bijgewerkt: 20/04/13 chanou |