Een prachtig debuut, dat tegelijk een Bildungsroman en een historisch
verhaal is. Misschien zou het ook nog wel een psychologische thriller
genoemd kunnen worden en zelfs een streekroman. Het heeft diverse
elementen.
Het verhaal gaat over Elsjen, een persoon die werkelijk geleefd heeft in
de
18e eeuw te Doldersum, in Drenthe.
Ze zit in de gevangenis in Assen omdat ze haar man rattenkruid heeft
toegediend. Maar ze heeft hem niet vermoord, zegt ze, ze wilde alleen
dat
'hij zijn kop hield'.
Ze zal achtendertig nachten doorbrengen in het gevang, en daar ook haar
tweede kind baren. Haar verzorgster Janna vindt dat ze de doodstraf
heeft
verdiend, maar als ze ziet hoezeer Elsjen in de war is, hoeveel ze naar
haar
kinderen verlangt, krijgt ze meelij. Ze besteedt extra aandacht aan de
gevangene, praat met haar, en moedigt haar aan om haar gedachten op
papier
te zetten. Om afleiding te hebben, maar ook om er misschien achter te
komen
wat ze gedaan heeft en waarom.
Elsjen beschrijft haar leven: hoe het gezin waarin zij de jongste was,
geleid werd door Otie, de grootmoeder van moederskant. Haar vader was al
overleden toen ze nog maar vier was, een gebeurtenis waar ze niets van
begreep. Pas toen haar oudste broer haar meenam om tegen de bijen te
zeggen
"Iemen, jullie baas is dood", begreep ze dat ze haar vader nooit meer
zou
zien. Haar moeder was een labiel figuur, een reden waarom Otie, een
strenge
harde vrouw de touwtjes strak in handen hield.
Haar broer Luit was als twee handen op een buik met Otie, en Elsjen vond
alleen wat liefde bij de oudste broer, Barteld. En bij Lieven Mieu, maar
die
werd door het hele dorp met de nek aangekeken, zij was een kruidenvrouw,
een
heks... Ook Otie, haar eigen zus, wilde niet veel met haar te maken
hebben
en ze verhinderde zoveel mogelijk dat Elsjen bij haar kwam. Werk genoeg
op
de boerderij "een vrouwenhand staat nooit stil" en van jongs af aan werd
Elsjen aan allerlei karweitjes gezet.
Toen Otie stierf was ze pas dertien, maar ze kon het hele huishouden aan,
en
zelfs nam ze de taak van Otie ten aanzien van haar moeder over. Als ze
oud
genoeg is om te trouwen, mag ze dat niet met de man waarop ze verliefd
is.
Ze moet met Jan het leven door, en deze man zet ze later een kom pap
voor
waarin ze rattenkruit heeft gedaan.
Een aangrijpend relaas. Je voelt de twijfel, het verdriet en de boosheid
van
de vrouw, die aanvankelijk nauwelijks beseft wat haar overkomt. Het
verlangen naar haar kinderen houdt haar op de been, en het idee dat ze
wel
vrij moet komen om voor hen te zorgen als ook voor haar moeder. IJmker
beschrijft hoe langzaam tot haar doordringt dat ze zichzelf voor de gek
houdt. En hoe ze langzaam ook de weg naar God terugvindt. Ze leest Job
in
het gevang en met als leidsvrouwe Janna (niet de dominee, die heeft ze
weggestuurd) komt ze nader tot God.
Dat zou je kunnen zien als het enige minpunt, het boek wordt wat
zweverig op
het laatst. Maar gezien in plaats en tijd is het acceptabel.
Voor in het boek staat een plattegrond van Doldersum en omgeving waarmee
je
de mooie natuurbeschrijvingen kunt volgen. En als het verhaal uit is,
vertelt Janne IJmker dat de historische feiten kloppen al heeft ze wat
met
data gegoocheld.
Ik heb hiervan genoten!
Marjo
Ik
moest even op de levering wachten, maar vorige week was het zo
ver en kon ik verder lezen.
Het is 1767, en de Drenthse Elsjen, zwanger van haar tweede kind, heeft
haar
man Jan vermoord. Ze is in het gevang in Assen terecht gekomen in
afwachting
van haar veroordeling. De dagen die haar resten tussen de geboorte van
haar
dochtertje en de dag van de uitspraak besteedt ze aan het beschrijven
van
haar leven. En wat voor een leven is dat geweest. Een leven op een
welvarende hoeve in Doldersum. Maar geen gemakkelijk leven. Elsjen gaat
eerst gebukt onder het juk van haar sterke grootmoeder ('Otie' in
streektaal) en haar frele moeder, daarna min of meer zelfstandig levend
met
haar broers tot ze ('omdat haar Otie dat gewild zou hebben') trouwt en
haar
Jan wel eens even duidelijk zal maken wie er de broek aan heeft op de
boerderij. Maar die ondertussen wel bij het minste of het geringste zijn
eigen moeder in stelling brengt. Door dat leven is het bijna
onafwendbaar
dat Elsjen Jan om zal brengen.
Mooi boek. Het leven op een boerderij in de 18e eeuw wordt zeer beeldend
beschreven. Het bijgeloof en het geloof, de enrom sterke sociale
controle,
de tradities en het gewone boerenleven met zijn jaarlijks terugkerende
taken
en gelukkig niet jaarlijks terugkerende problemen als te veel of te
weinig
regen, ziektes: IJmker neemt je moeiteloos mee terug in de tijd. Het
enige
jammere vind ik dat Elsjen in de cel van een statige, rijke en sterke
boerin
verandert in bijna een kind, die moet steunen op haar verzorgster.
IJmker
had met het heel laten van Elsjens eigenwaarde een _nog_ beter boek
kunnen
schrijven.
ik
vond dit boek heel goed. Was vooral gegrepen door de
wanhoop en eenzaamheid van Elsjen (ik las voortdurend Eisjen). Ik vind
het
eind juist passend, waarin deze sterke boerin verandert in een vrouw
waarvan
de fundamenten zijn weggeslagen: haar pasgeboren dochtertje wordt haar
ontnomen, daardoor is ze gebroken. Het enige houvast dat ze nog heeft is
haar verzorgster, die naar haar luistert en haar hoort.
"Het
enige jammere vind ik dat Elsjen in de cel van een statige, rijke en
sterke boerin verandert in bijna een kind, die moet steunen op haar
verzorgster. IJmker had met het heel laten van Elsjens eigenwaarde een _nog_
beter boek kunnen schrijven".