In een zucht lees je Twee levens van Stefan Brijs uit, maar ook met
een zucht sloeg ik de laatste pagina's om. Hoe doet die Brijs dat toch
om zo beklemmend te schrijven? En zo precies met niet al te veel woorden
emoties, gevoelens, gedachten van mensen zo tot uitdrukking brengen
alsof je het bijna voelt? In dit geval gelatenheid/rusteloosheid en
wanhoop. Twee levens is geschreven in 2001 en zeker een opmaat te noemen
voor de latere boeken van Brijs. Zijn stijl is al herkenbaar doch niet
niet zo vlijmscherp als in De Engelenmaker.
Twee levens bestaat uit 3 hoofdstukken:
- Noorderstraat 43
- Noorderstraat 45
- Coda
De tijdsspanne van het boek bedraagt een half uur, kerstavond 24
december tussen 19.20 en 19.50 uur.
In de Noorderstraat 43 wonen Nancy en Willem. Een half jaar getrouwd,
pas komen wonen in het dorp (wat al uitgroeit tot een stad) omdat Nancy
graag in een oud huis woont en leker dicht bij haar ouders met als
gevolg dat Willem elke dag een flinke reistijd naar zijn werk heeft.
Willem werkt bij de verzekeringsmaatschappij van de vader van Nancy.
Brijs roept een sfeer op van een pas-getrouwd-stel met
huisje-boompje-beest met al de eerste tekenen van onrust bij Willem. Op
kerstavond komen de ouders van nancy gezellig kaasfonduen en er gaat
opeens van alles mis (nadat Willem de cd jingle bells heeft opgezet). Ik
zal daar niet al teveel over vertellen, maar Willem klopt in nood bij
zijn oudere buurvrouw (Sarah) aan op nummer 45. Daar stopt het 1e
hoofdstukje en start het 2e hoofdstukje.
Sarah is sinds 5 jaar weduwe van Simon. Simon is overleden op
kerstavond aan plotseling hartfalen 1 week na zijn pensionering. Sarah
is daar nooit goed overheen gekomen. Ze heeft besloten deze kerstavond
thuis en alleen en niet bij haar dochter door te brengen. Ze heeft een
plan die avond en betrekt onwillekeurig haar nieuwe buurman (die haar
nog zo aardig heeft geholpen met het sjouwen van de kerstboom en de
nieuwe gasfles) daarbij.
Het 3e hoofdstukje bestaat uit 1 pagina met een krant-artikel. Verder
zal ik niets verklappen.
Wat ik zo mooi vind aan deze roman is de tegenstelling tussen de 1e 2
hoofdstukken. Het 1e hoofdstuk gaat over een jong stel, waar al sleur in
de relatie dreigt te komen. Althans, Willem voelt dat zo. En daar
tegenover het 2e hoofdstuk over het oudere echtepaar Sarah en Simon, die
gelukkig waren met vele kleine dingen en de oudere vrouw die
terugverlangt naar wat haar jonge buurman nu als sleur ervaart.