;



Andrea Wulf
Venus achterna
De zoektocht naar de omvang van het heelal
Oorspronkelijke titel
: Chasing Venus
Vertaald door Barbara de Lange

192 pagina's | Athenaeum-Polak & Van Gennep | mei 2012



Venusovergang 6 juni 2012
Op 6 juni 2012 was Venus, de helderste ster van het heelal, een paar uur lang te zien als een volmaakt zwart rondje dat voor de zon langs trok. Het bijzondere van dit hemelverschijnsel is dat deze zogenaamde Venusovergangen altijd in paren met een tussentijd van 8 jaar voorkomen. Het verschijnsel is uiterst zeldzaam, het duurt namelijk meer dan een eeuw voor er weer één te zien zal zijn. De eerstvolgende overgang zal dan ook niet eerder dan in december 2117 waargenomen kunnen  worden. Het bijzondere aan de Venusovergang van 6 juni 2012 was dat dit keer astronaut André Kuipers de Venusovergang vanuit het ruimtestation ISS goed kon zien. Hij plaatste meteen deze tweet met foto online.

Oproep Edmond Halley
De eerste keer dat er wereldwijd naar dit fenomeen gekeken werd was op 6 juni 1761. De astronomen waren daartoe in 1716 opgeroepen door de beroemde sterrenkundige Edmond Halley (1656 – 1742). Halley wist dat hij niet oud genoeg zou worden om het wereldwijde project zelf te organiseren, daarom schreef hij een tien pagina's lange verhandeling voor zijn toekomstige collega's. Daarin gaf hij precies aan wat ze moesten doen en waar ze volgens hem de meeste kans hadden om het verschijnsel te observeren. Halley ging ervan uit dat wanneer de sterrenkundigen de exacte tijdsduur van de Venusovergang wisten, ze de afstand van de aarde tot de zon konden bereken.

De eerste wereldwijde expeditie in 1761
Wat visie betreft hadden de astronomen in 1760 het tij mee. Het was het tijdperk van de Verlichting, waarin het rationele denken het steeds meer won van mythes en bijgeloof. Op 30 april van dat jaar nam de 72 jaar oude Fransman Joseph-Nicolas Delisle in de Acadèmie des Sciences het voortouw om Halley's ambitieuze expeditie van de grond te krijgen. Talloze brieven gingen de deur uit naar o.a. wetenschappelijke instituten in Engeland, Zweden en Rusland. Deze instituten gingen vervolgens op zoek naar mensen (zowel professionals als amateurs) en de benodigde financiën voor de verre reizen en kostbare meetinstrumenten. Om de bewaarders van de schatkist te overtuigen beriepen ze zich niet alleen op de grote wetenschappelijke waarde van het project, maar ook op het prestige dat hun land daarmee ten deel zou vallen. Zoals Halley al aangaf  leek het voor de hand te liggen om de overzeese koloniën te gebruiken als observatiepunt in de Oost en West. Daarvoor zouden de sterrenkundigen, mee kunnen reizen met schepen die deze plaatsen aandeden op hun handelsroute. Bovendien, zo werd beargumenteerd zouden de meereizende wetenschappers verdienstelijk kunnen zijn bij het verbeteren van de navigatiekaarten van de vaarroutes en het in kaart brengen van de koloniën. Een van de verste en belangrijkste observatieposten was Batavia, maar de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden was niet bereid een expeditie te steunen omdat 'het nut van de astronomie voor de mensheid niet voldoende werd ingezien in de Nederlandse samenleving'. Hooguit waren ze bereid een Franse waarnemer mee te laten varen op een Nederlands schip, maar toen puntje bij paaltje kwam liepen ze niet over van enthousiasme om de Fransen in de gelegenheid te stellen hun koloniale bezittingen in kaart te brengen.

Onvoorspelbare gebeurtenissen
Wat Halley niet had kunnen voorspellen was dat juist in die tijd de Zevenjarige oorlog woedde waarin Engeland en Frankrijk lijnrecht tegenover elkaar stonden. Werden de menings- verschillen door de wetenschappers op zij geschoven, op zee lag dat anders. De Fransen Le Gentil en Pingré ondervonden hier in hun wedloop om op tijd te arriveren in respectievelijk Pondicherry in India en het eiland Rodrigues in de Indische Oceaan veel hinder van en de Britten Dixon en Mason waren zo getraumatiseerd door een zeeslag met de Fransen dat ze in paniek raakten en door de Royal Academie met harde woorden gesommeerd moesten worden hun reis voort te zetten. Ook de weersomstandigheden zorgen voor oponthoud. Was het niet de harde wind die schepen ver uit hun oorspronkelijke vaarroutes bliezen dan was het wel een complete windstilte die voor wekenlange vertraging zorgde. Voor de wetenschappers die over land naar hun observatieposten trokken waren het vaak de eindeloos stromende regen die de wegen in modderpoelen veranderden, de bittere kou of juist een plotseling invallende dooi in Siberië die voor moeilijkheden zorgden. Toen het nog maar een paar uur voor de overgang was konden de astronomen alleen nog maar hopen dat het weer meezat en de wolken geen roet in het eten zouden gooien. Maar wie had kunnen bedenken dat juist op het moment van de Venusovergang het zicht belemmerd zou worden door dikke rookwolken omdat boeren in de buurt een stuk bos afbrandden? Het overkwam de Zweedse sterrenkundige Andres Plannman op zijn observatiepost Kajaani in Oost Finland.

Het resultaat
Na afloop moesten de astronomen die op expeditie waren gegaan naar hun thuisbasis zien terug te keren. Aangezien de oorlog nog niet voorbij was kostte het meer tijd dan men gehoopt had. Anderen hadden geen zin om terug te keren. De Fransman Chapelle in het koude Tobolsk was direct na zijn geslaagde waarneming ingestort en de Académie in Parijs ontvingen zijn zijn observatiegegeven pas een jaar nadien. Ondertussen werd er gerekend en herrekend, maar de geleerden moesten spijtig genoeg tot de conclusie komen, dat ondanks een paar goede metingen, over het algemeen de waarnemingen minder nauwkeurig waren dan ze verwacht hadden. Men hoopte dat de overgang van Venus in 1769 onder betere omstandigheden te zien zou zijn en preciezere gegevens zou opleveren.

Uitgebreidere expedities in 1769
Opvallend veel vorsten spraken bij de voorbereiding voor de meting in 1769 hun persoonlijke middelen aan om een aantal expedities en waarnemingen te financieren. Met name Catherine de Grote in Rusland bemoeide zich intensief met de planning en de voorbereidingen om daarmee aan te tonen dat Russische wetenschap zich kon meten met de westerse. Een andere opvallende overeenkomst tussen de verschillende landen was dat ze de expedities voor meerdere wetenschappelijke doeleinden inrichten, zodat wanneer Venus door slechte weersomstandig- heden niet te zien zou zijn de expedities mogelijkheden voor exploitatie van vruchtbare bodem en nieuwe gewassen konden opleveren.

Herkansing
Een flink aantal wetenschappers die betrokken waren bij de eerste wereldwijde meting deden ook nu weer mee, zij het soms in een andere functie. Le Gentil, die in 1761 zijn bestemming niet wist te bereiken was in de Oost gebleven. Dit keer zou hij ruim op op tijd in Pondicherry, de plaats waar de Royal Academie hem weer naar toezond, arriveren. Tot zijn grote teleurstelling zou hij de Venusovergang door het slechte weer opnieuw missen.. Dit was des te pijnlijker omdat het op de plaats van zijn persoonlijke voorkeur de gehele Venusovergang wel te zien was. Nieuw in het gezelschap reislustigen was kapitein James Cook die door de Marine aangewezen was om met zijn schip de Endeavour de expeditie naar de Stille Zuidzee te leiden.

Preciezer beeld
Toen de uitslagen van de tweede meting binnenkwamen werd duidelijk dat de weersomstandigheden slechter waren dat bij de eerste overgang en dat de meeste sterrenkundigen te kampen hadden met het bij de eerste meting al geconstateerde 'zwartedruppeleffect', waardoor het lijkt of Venus en paar seconden aan de zon vast blijft kleven alvorens weer los te komen. Ondanks dat hadden de sterrenkundigen na de overgang van 1769 een veel preciezer beeld van de echte afstand tussen de aarde en de zon.

Zeer informatief en helder
Venus achterna is een zeer informatief boek waarin Andrea Wulf op een ongedwongen en overzichtelijke manier de voorbereidingen, successen en tegenslagen beschrijft van een aantal sterrenkundige die in de jaren zestig van de 18de eeuw op pad gestuurd werden om de Venusovergang te meten. Het waren in een aantal gevallen niet direct mannen die fysiek goed toegerust leken voor de avontuurlijke reis, maar enthousiast en vastberaden waren ze zeker. Met bewondering heb ik gelezen over de gevaarlijke reizen naar de buitenposten en het doorzettingsvermogen tijdens de maanden en soms jaren van voorbereidingen voor een verschijnsel dat nauwelijks zes uur zou duren. Bovendien was er het levensgrote risico dat door slechte weersomstandigheden er helemaal niets te meten viel. De projecten zorgden in ieder geval voor werkgelegenheid, voor instrumentenmakers was het soms zelfs te veel in te korte tijd. Met onze snelle communicatielijnen en geavanceerde apparatuur is het nauwelijks nog voor te stellen dat de uitkomsten pas na meer dan een jaar bekend konden worden gemaakt, des te bewonderenswaardig is het dat de toenmalige sterrenkundigen met hun in onze ogen primitieve middelen toch al redelijk nauwkeurig waren in de berekeningen van de afstand tussen de zon en de aarde.
Achterin het boek staat een indrukwekkende lijst van literatuur die Andrea Wulf voor het schrijven van dit boek heeft geraadpleegd. Ze heeft er een vloeiend verhaal van weten te maken waarin alleen de beschrijvingen van de steden als Parijs en Londen naar mijn idee een beetje uit de toon vielen. Ze waren zeker schilderachtig en sfeervol, maar hun romantische toon vond ik net iets te veel contrasteren met de heldere nuchtere toon van de rest van het verhaal. Verder niets dan lof over Venus achterna dat naast de leerzame informatie ook nog vol staat met tekeningen en foto's om het allemaal nog duidelijker en aantrekkelijker te maken.




  Janneke






venus achterna



andrea Wulf

Andrea Wulf




Top 10 Most Wonderful Facts Of the Transit of Venus








telescoop
Boekgrrls

Laatste keer bijgewerkt: 10/06/12  janneke