Een Bildungsroman.
Korte inhoud: Wouter gaat met zijn ouders en broer op vakantie naar
Polen. Oom Herman, een huisvriend, gaat mee en daar is zijn moeder erg
op tegen, omdat die net uit een inrichting ontslagen is.
Tijdens deze vakantie leert Wouter zijn Oom beter kennen.
"Reizen is het mooiste wat er is, Wouter. Mocht je later de kans
krijgen, grijp hem."
Oom Herman, zoals hij wordt genoemd, is zijn leven lang op reis geweest.
Toen de eerste reis, die een in de oorlog door de Duitsers afgedwongen
reis was, voorbij was en hij naar huis kon, voelde hij dat hij dat
helemaal niet wilde. Dus hij reisde verder, en als hij toch even
neerstreek in Nederland logeerde hij bij Wouter in huis. Wouter was
gefascineerd door de altijd weer spannende verhalen.
Maar nu is Oom Herman oud, de belevenissen in de oorlog komen boven, en
hij beseft dat hij geen echt Thuis heeft. Geen honk waar hij bij kan
komen. In deze ietwat depressieve toestand gaat hij mee op reis, naar
Polen. Het is een vakantie die Wouter altijd bij zal blijven. Ook omdat
hij een gitaar krijgt, op voorspraak van Oom Herman, en ten koste van
het servies dat zijn moeder graag wilde.
Wouter doorloopt de middelbare school niet zonder kleerscheuren, en na
een debacle waarin hij de zo gekoesterde gitaar verbrandt, wordt hij op
zijn beurt op reis gestuurd: drie maanden in een kibboets werken. Zijn
ouders denken dat hij daar wel volwassen zal worden. Op een bepaalde
manier gebeurt dat ook wel, maar weer thuis gaat het leven door alsof
hij niet weg geweest is. En dan blijkt zijn moeder zwaar ziek.
Het boek heet "de brief". Het is een brief van de moeder aan de zoon. Je
voelt wel aankomen waar de schrijver heen wil, maar de verrassing zit
hem in wat hij er mee gaat doen. En dan begrijp je waarom het verhaal
verteld is zoals het verteld is. Alles valt op zijn plaats. Ik vind het
een veelbelovend debuut. Een sterke opbouw, waardoor het misschien wat
minder originele verhaal goed tot zijn recht komt.