Ruim 700 pagina's op het puntje van je stoel zitten.. vermoeiend, maar o
zo
heerlijk!
Het is een ingewikkeld boek, met veel verhaallijnen, veel terugblikken,
soms in de vorm van brieven.
De ik-persoon, een 16-jarig meisje, vertelt over hoe ze een boek vindt,
heel vreemd: met blanco bladzijden. Alleen in het midden staat een
afbeelding, een draak. Omdat ze het vond op de boekenplank van haar
vader
vraagt ze hem wat het moet voorstellen. De vader vertelt: over hoe hij
aan
het boek komt, over zijn geliefde promotor, professor Rossi,
Byzantiumdeskundige. Deze Rossi was op een dag spoorloos verdwenen en
Paul
gaat hem zoeken. Op de reis die volgt ontmoet hij zijn vrouw, de moeder
van
de ik-figuur, ze blijken eenzelfde doel na te streven. Dus zetten ze hun
speurtocht samen voort.
Het verhaal wisselt continu tussen Pauls verhaal en zijn zoektocht naar
Rossi en het verhaal van de ik-figuur, die op haar beurt op zoek gaat
als
haar vader verdwijnt. Zij wordt vergezeld door Barley, een student die
op
haar moest passen, maar aan wie ze in eerste instantie wist te
ontsnappen.
De reis van Paul en Helen vindt vooral plaats in Oost-Europa: Bulgarije,
Slowakije, Turkije en Hongarije. De reis van het meisje en Barley in
Engeland en Frankrijk. Iedereen is naar iemand op zoek, en iedereen
vindt
wat hij niet wil vinden.
Er zijn prachtige beschrijvingen van de natuur, als ze door het
landschap
reizen, er zijn cultuurhistorische beschrijvingen van oudheden, en
folkloristische gebruiken. Ik heb in een interview gelezen dat Kostova
tien
jaar over het boek gedaan heeft. Ze heeft voordien veel gereisd in
Oost-Europa, en heeft vast gedeeltelijk daaraan haar inspiratie te
danken.
De andere helft komt van haar vader die altijd Draculaverhalen vertelde.
Het is een fascinerend boek geworden, waarin alles op zijn plaats valt.
Zelfs al hou je niet van vreemde occulte figuren, dit boek sleept je
mee!